Dementie & communicatie: open, gesloten, suggestieve vragen
Het stellen van vragen aan mensen die aan het dementeren zijn, vraagt een bepaalde deskundigheid. Mensen met een vorm van dementie, zoals bijvoorbeeld Alzheimer, zijn vergeetachtig. Vragen kunnen bedreigend zijn, als men geen antwoord meer kan bedenken. Het helpt als de gesprekspartner bewust kiest voor een open, gesloten of suggestieve vraag. Zo heeft de gezonde gesprekspartner invloed op het gevoel van veiligheid van de persoon met dementie, ongeacht of dit nu Alzheimer is of vasculaire dementie of Parkinson. Een vaardigheid die ook voor niet-professionals is weggelegd!
Type vragen
De menselijke taal kent verschillende soorten vragen: open vragen, gesloten vragen, suggestieve vragen, retorische vragen en misschien nog wel meer. In een gesprek met mensen met dementie zijn vooral de eerste drie typen vragen van belang.
Open vragen
Open vragen zijn vragen waarop alle mogelijk denkbare antwoorden kunnen worden gegeven. Als iemand u bijvoorbeeld vraagt: ‘Wat eet u graag?’, kan hij daarop ontelbare antwoorden geven, zolang het maar iets eetbaars is. 'Appelmoes', zou hij kunnen antwoorden. Of: 'Sudderlapjes'. Of: 'Nasi goreng'. Verzin het maar. Al die antwoorden zijn legitiem en correct.
Gesloten vragen
Gesloten vragen zijn vragen waarop maar een beperkt aantal antwoorden denkbaar is. Dat zijn antwoorden als: ‘Ja’ of ‘Nee’ of ‘Ik weet het niet’. Of nuanceringen van deze antwoorden. Bijvoorbeeld een antwoord als: ‘Misschien niet’ of ‘Ik denk van wel’. Een voorbeeld van dit soort vragen is: ‘Is het vandaag zaterdag?’ Of: ‘Heet dat meisje Manon?’ Of, om bij de vragen over eten te blijven: ‘Houdt u van een toetje na het eten?’ 'Ja, ik houd van een toetje na het eten.' 'Nee, ik houd niet van een toetje na het eten.' Of: 'Soms'.
Suggestieve vragen
Suggestieve vragen zijn vragen waarin het antwoord op de vraag al door klinkt in de vraag zelf. De toon en de woordkeuze suggereren het verwachte antwoord. ‘U hoeft zeker geen appelmoes meer?’ Of: ‘U ging vroeger toch altijd naar Frankrijk met de vakantie?’ Degene aan wie deze vraag wordt gesteld hoeft alleen maar te zeggen: ‘Ja, wij gingen altijd naar Frankrijk toe in de vakantie.’ Al is dit antwoord ook nog denkbaar: ‘Nee, niet naar
Frankrijk, maar naar Duitsland.’ Of: ‘Kind, dat weet ik echt niet meer hoor!’ Of: 'Oh, we gingen overal naar toe.' Dat kan inderdaad zo zijn, maar bij mensen met dementie kan dit ook een manier zijn om niet te laten merken dat ze het niet meer weten.
Wanneer stelt u welk type vraag aan mensen met de ziekte dementie?
Het antwoord op deze vraag is nog niet zo heel eenvoudig te formuleren. De vergeetachtigheid neemt bij mensen met dementie namelijk steeds toe. En dan nog: iemands geheugen door bijvoorbeeld Alzheimer kan de ene dag veel beter functioneren dan de andere dag. En tot slot: de ene persoon is de andere niet! Maar algemene richtlijnen zijn wel te geven. En wanneer er moet worden overgeschakeld van het ene naar het andere soort vraag, is een kwestie van goed observeren.
Wanneer de open vragen?
De open vragen zijn in principe het moeilijkst. Deze kunt u dus het best gebruiken als iemand nog aan het begin van het dementeringsproces zit. Deze mensen hebben nog vrij veel herinneringen omdat de beschadigingen in de hersenen nog niet zo ernstig zijn. Zij hebben dus vrij veel antwoorden paraat. Ook zijn ze nog redelijk in staat om zelf te kiezen uit de hoeveelheid van mogelijke antwoorden.
Wanneer de gesloten vragen?
De gesloten vragen zijn handiger als de dementie in een verder stadium is. Deze mensen met Alzheimer (een van de vele ziekten die dementie veroorzaakt) beschikken over minder herinneringen en kunnen vaak ook minder goed kiezen. In deze fase van de ziektes die hersenbeschadigingen veroorzaken, zijn mensen vaak onzekerder.
Zij zijn ook gevoeliger voor wat een gesprekspartner voor antwoord van hen verwacht. Zij kunnen bang zijn het ‘verkeerde’ antwoord te geven. ‘Verkeerd’ is in hun gevoel: het niet verwachte antwoord. ‘Goed’ is naar het gevoel van de persoon met dementie over het algemeen: het sociaal wenselijke antwoord. Dat wil zeggen: het antwoord dat degene die de vraag stelt van hen verwacht.
Wanneer de suggestieve vragen?
De suggestieve vragen zij voor mensen met dit soort ziektebeelden prettig, als hun dementie al ver gevorderd is. Veel herinneringen zijn al weggevaagd uit hun geheugen. Vragen moeten dan bij voorkeur ‘veilig’ zijn. Op grond van de toon van de vraag en de woordkeus van hun gesprekspartner, kunnen mensen met dementie zo het gesuggereerde antwoord aanvoelen en geven.
Dat maakt het wel noodzakelijk voor de vragensteller, dat hij zelf het antwoord op de vraag al weet.
‘U drinkt toch altijd koffie, hè?’, als u iemand dagelijks koffie inschenkt. Of: ‘U had toch een boerderij?’, als u weet dat de persoon in kwestie zijn hele leven boer of boerin is geweest.
Toch kan uiteindelijk ook contact via suggestieve vragen te moeilijk worden, als iemands' dementie zeer vergevorderd is. Hij of zij leidt dan bijvoorbeeld aan afasie en heeft een sterk verlaagd bewustzijnsniveau.
Contact is dan vrijwel uitsluitend mogelijk via speciale technieken.
Conclusie
In het begin van het dementeringsproces kunt u nog open vragen stellen. Geleidelijk aan wordt het nodig om over te schakelen naar gesloten vragen. Tot slot heeft u nog de suggestieve vragen tot uw beschikking. Wanneer u over moet schakelen van het ene soort vraag naar het andere soort vraag, hangt samen met de fase van dementie waarin iemand verkeert. Door goede observatie hoe iemand met vasculaire, fronto temporale of een ander ziektebeeld dat dementie veroorzaakt, reageert op vragen, kunt u waarnemen, wanneer de tijd rijp is voor een overstap naar een ander type vragen.
Lees verder