Vaatverwijders/vasodilatoren: werking en bijwerkingen
Bij een hoge bloeddruk of angina pectoris (hartkramp) kan je arts vaatverwijders oftewel vasodilatoren voorschrijven. Dit zijn medicijnen die je bloedvaten wijder maken, waardoor je bloeddruk daalt. Vasodilatoren zijn niet de oplossing voor een hoge bloeddruk, maar ze kunnen wel helpen om de situatie te controleren.
Wat zijn vaatverwijders oftewel vasodilatoren?
Vaatverwijders zijn medicijnen die in het Engels ‘vasodilators’ heten. In het Nederlands noemen we ze ook wel
vasodilatoren. Het woord komt van het Latijnse woord ‘
vasa’ (wat ‘vat’ betekent) en het woord ‘
dilate’ (wat in het Nederlands ‘wijder maken’ betekent). Vasodilatoren zijn dus medicijnen die je
bloedvaten wijder maken. Ze hebben invloed op de spiertjes in de wanden van je bloedvaten. Omdat je bloedvaten meer open gaan staan, kan er gemakkelijker bloed doorheen stromen.
Hoe werkt vasodilatatie?
Vasodilatatie is dus het verwijden van de bloedvaten. In de wanden van bloedvaten zitten gladde spiercellen. Als deze gladde spiercellen ontspannen, gaat het vat meer open staan. De weerstand die de bloedstroming ondervindt wordt kleiner. Omdat de weerstand daalt, zal de bloeddruk lager worden: er is een minder grote druk val nodig om het bloed door de bloedvaten heen te pompen.
Vasodilatatie vergroot het oppervlak van het bloedvat waar bloed door heen stroomt. Vasoconstrictie doet het tegenovergestelde: het oppervlak waar bloed door stroomt wordt verkleind. /
Bron: Tmaar.infoteur.nl
Het lichaam regelt zelf de vasodilatatie. Als een orgaan bijvoorbeeld meer zuurstof nodig heeft omdat het veel wordt gebruikt, zal de bloedstroming naar het orgaan worden vergroot. Dit gebeurt door het wijder maken van de aanvoervaten. Het bloed zal dus gemakkelijker naar het orgaan stromen, waardoor het orgaan een vergroot zuurstofaanbod krijgt.
Het ontspannen van de gladde spiercellen in de bloedvatwand gaat via intracellulaire (in een cel) stimuli (prikkels). Vasodilatatie werkt vooral door het verlagen van het aantal calcium in de cel (wat nodig is voor contractie van een gladde spiercel) of door het weghalen van ATP (de energiebron voor cellen).
Er zijn drie manieren waarmee vasodilatatie wordt uitgevoerd.
- Vasodilatatie geregeld door hyperpolarisatie prikkels (calciumkanalen blokker): verandering in rustmembraan potentiaal van een cel, waardoor calcium kanalen worden geblokkeerd. Er komt minder calcium in de cel.
- Vasodilatatie geregeld door cAMP: stimulatie resulteert in verhoogde waarden van de stofjes cAMP en protein kinase A. Hierdoor wordt er meer calcium uit de cel gehaald.
- Vasodilatatie geregeld door cGMP (nitrovasodilator): het stofje protein kinase G wordt gestimuleerd, waardoor ATP wordt weggehaald uit de cel.
Vaatverwijders (vasodilatoren) werken dus in op deze processen.
Vasodilatatie is het tegenovergestelde van vasoconstrictie: het nauwer worden van bloedvaten.
Waarom schrijft mijn arts mij vaatverwijders voor?
Wanneer je een hoge bloeddruk hebt of last hebt van angina pectoris (pijn op de borst), kan je dokter je een vaatverwijder voorschrijven. Deze hoge bloeddruk kan bijvoorbeeld aanwezig zijn tijdens de zwangerschap (pre-eclampsie).
Tevens kan je arts vaatverwijders voorschrijven bij hartfalen. Vaatverwijders bestaan in verschillende vormen, zoals tabletten of een verstuiver.
Soorten vaatverwijders en voorbeelden
Er zijn drie soorten vaatverwijders waaronder een soort specifiek voor de
slagaderen en een soort specifiek voor de
aderen. De laatste soort vasodilatoren werkt op zowel de slagaderen als op de aderen.
Schematische tekening van hydralazine
Arteriële vaatverwijders: voor de slagaderen
Arteriële vaatverwijders werken vooral op de slagaderen. Dokters schrijven ze voor bij een hoge bloeddruk (voor zowel de lichaams- als de longcirculatie) en bij hartfalen. Ze verlagen de systemische vaatweerstand, waardoor de arteriële (slagader) bloeddruk daalt. Een voorbeeld van een arteriële vaatverwijder is
hydralazine.
Veneuze vaatverwijders: voor de aderen
Veneuze vaatverwijders werken op de aderen. Een arts kan je die voorschrijven wanneer je last hebt van angina pectoris. Soms worden ze ook gegeven als je last hebt van hartfalen.
Veneuze dilatatie zorgt er voor dat de aderen een grotere doorsnede krijgen. Hierdoor is er minder ‘veneuze return’: de terugkeer van bloed naar het hart uit de aderen. Het hart heeft minder zuurstof nodig omdat het minder hard moet werken. Dit is dus fijn in het geval van angina pectoris (pijn op de borst, hartkramp) wat veroorzaakt wordt doordat het hart te weinig zuurstof krijgt.
Een tweede effect van veneuze vaatverwijders is dat er minder oedeem wordt gevormd. Omdat de druk in de aderen daalt, wordt er in de microcirculatie (de kleinste bloedvaten van het lichaam, waar zuurstof en voedingsstoffen worden uitgewisseld) minder vocht naar buiten de bloedvaten gedrukt. Een voorbeeld van een veneuze vaatverwijder is
nitroglycerine.
Angina pectoris wordt ook wel hartkramp genoemd. Het is een pijn op de borst die van het hart af komt, maar kan uitstralen richting de armen of nek. /
Bron: Ian Furst, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
Vaatverwijders voor zowel de arteriële als de veneuze bloedvaten
De meeste vaatverwijders hebben zowel effect op de slagaderen als op de aderen. Ze verlagen systemische vasculaire weerstand en arteriële druk. Voorbeelden hiervan zijn alfa-blokkers (voorbeelden zijn
doxazosin,
prazosin en
terazosin) en ACE-inhibitoren.
Bijwerkingen van vaatverwijders
Vasodilatoren verlagen de bloeddruk. Een resultaat hiervan is dat je je licht in het hoofd voelen. Soms kan je duizelig worden wanneer je te snel gaat staan of gaat zitten.
Andere bijwerkingen zijn van vasodilatoren zijn hoofdpijn (vooral bij langwerkende vasodilatoren), blozen, hartkloppingen, hooikoorts, griep en astma.
Lees verder