De geneeskracht van tuinbonen
Tuinbonen zijn peulvruchten en doen het heel goed in de moestuin. Tuinbonen uit de moestuin smaken heel wat lekkerder dan tuinbonen uit een potje. Bovendien kun je de schil van tuinbonen ook gewoon opeten; die zitten nooit in het potje. In landen als Griekenland en Turkije eet men wel gewoon de schil. De verse tuinboon hoef je niet lang te koken; tussen de vijf en de tien minuten.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Bloem van de tuinboonplant /
Bron: Daniel Feliciano, Wikimedia Commons (Publiek domein)Inhoud:
Naamgeving tuinboon
De Latijnse naam voor de tuinboon is
Vicia Faba. Faba is de Latijnse naam voor boon. De naam tuinboon, en in het Duits Akherbohn, doet vermoeden dat er ook zoiets bestaat als een wilde tuinboon. Deze is echter nooit aangetroffen.
Vitamine B in tuinbonen
De tuinboon bevat zeer veel voedingsstoffen. Wat vooral opvalt is dat 100 gram tuinbonen goed zijn voor 108% van de Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid(ADH) aan foliumzuur of vitamine B11. Daarnaast zit er veel vitamine B in. B1 bevat het tuinboontje met 49% van de ADH per ons. Er zit 28% van de ADH aan B6 in. B2 zit er met 25% van de ADH in. B5 zit ook in het tuinboontje; 100 gram bevat 20% van de ADH. Verder zit er B3 in; 18% van de ADH. Ook zit er vitamine K in(8%ADH). Overige vitaminen komen er met 5% van de ADH of minder in voor.
Mineralen tuinbonen
Behalve hoge percentages
vitaminen uit het B-complex is de tuinboon rijk aan
mineralen. Koper zit er het meest in; in 100 gram tuinbonen zit 91% van de ADH aan koper. Ook
ijzer zit er in ruime mate in; maar liefst 84% van de ADH. Dat betekent dat je tuinbonen uitstekend kunt eten als je zware arbeid gaat verrichten of last hebt van bloedarmoede. Overige mineralen in 100 gram tuinbonen zitten zijn:
mangaan(71%ADH),
fosfor(60%ADH),
kalium(23%AD),
magnesium(18%ADH), seleen(15%ADH), calcium(10%ADH) en
zink(9%ADH).
Geschiedenis tuinboon
Bij opgravingen in Nazareth zijn tuinbonen gevonden. Deze waren een stuk kleiner dan de huidige tuinboon. De tuinboon wordt al minstens sinds 6000 jaar voor Christus gegeten. Het is niet bekend uit welke plantensoort de tuinboon is gecultiveerd; hij komt alleen als cultuurplant voor. In Europa werd de tuinboon vanaf het begin van de jaartelling tot de 17e eeuw steeds vaker gegeten.
De antieke Romeinen aten graag tuinbonen. De boon verspreidde zich over het hele Europese continent. Na het begin van de wereldreizen van Europeanen werd de tuinboon veelal ingeruild voor gewone bonen en pronkbonen welke oorspronkelijk uit Zuid Amerika komen. Toch wordt het tuinboontje nog steeds regelmatig gegeten.
De huls van tuinbonen
Tuinbonen hebben een grote huls die gegeten kan worden als hij nog groen is. In
Nederland zijn we het niet gewend tuinbonenhulzen te eten maar het is eigenlijk zonde van het geld om de groene huls weg te gooien. Als de huls te oud is en donker tot zwart begint te worden is hij niet meer eetbaar.
In Nederland worden tuinbonen gegeten met bonenkruid. Bonenkruid voorkomt flatulentie die kan optreden als gevolg van het eten van
peulvruchten.
Tuinbonen in de moestuin
Tuinbonen behoren tot de meest eenvoudige bonensoorten om in de moestuin te kweken. Je kunt de tuinboon in de grond stoppen als het vorstvrij is, vanaf februari/maart. Eventueel kun je een plantje in februari binnen of in een kas opkweken in potjes, welke je later uitzet in de moestuin. Ze hebben wat ruimte nodig; zo´n 40 centimeter. Als je ze in rijen aanplant kun je ze 15 centimeter geven en tussen de rijen 60 centimeter. Je kunt dan in overgebleven rij kropsla planten, zodat je het moestuinoppervlak goed benut. Kropsla is immers veel sneller oogstklaar dan tuinbonen. Tuinboon heeft soms last van zwarte luis. Het is daarom een goed idee om tuinboon naast
dille te planten; dan komt de luis er niet in.
Geneeskracht tuinbonen
De schil van tuinbonen kun je over wratten heenwrijven zodat deze sneller verdwijnen. Dit is een methode uit de Nederlandse volksgeneeskunde. Andere geneeskrachtige eigenschappen van de tuinboon zijn:
- Er zit een precursor van dopamine in de tuinboon welke werkt als een neurotransmitter in de hersenen. Tuinbonen zijn aldus goed voor het brein. Een precursor is een stof die zorgt voor de aanmaak van een andere stof.
- Omdat er veel vezels in tuinbonen zitten is het een geschikte voeding om de spijsvertering te stimuleren. Diabetici hebben extra baat bij het eten van vezels omdat de spijsvertering geleidelijker gaat; zo ontstaan er minder pieken en dalen in de bloedsuikerspiegel.
- Er zit veel fosfor in tuinbonen wat nodig is voor de opbouw van botten en tanden. Daarnaast helpt fosfor het lichaam om vitaminen te gebruiken.
- Kalium in tuinbonen zorgt ervoor dat de bloeddruk constant blijft en het reguleert bovendien de hartfunctie.
- Omdat tuinbonen rijk aan caroteen zijn helpen deze een gezonde huid te handhaven, het zicht op peil te houden en levert het een bijdrage aan de groei van de botten.
- Thiamine of vitamine B1 in tuinbonen speelt een belangrijke rol in het zenuwstelsel. Tuinbonen zorgen er als thiamineleverancier voor dat het zenuwstelsel naar behoren kan blijven werken.
Eettips verse tuinbonen
Verse tuinbonen kun je opbakken. Je hoeft ze niet eerst te koken. Je haalt hiervoor de bonen uit de schil. De schil kun je koken voor een soep; deze kun je niet rauw opeten. Gebakken tuinbonen kun je met peper en zout op smaak brengen en als snack serveren; dat wordt veel gedaan in Zuid-Amerikaanse landen. In Italië wordt er een puree gemaakt van gekookte tuinbonen en
cichorei. In Egypte en Marokko wordt tuinbonenpuree met
peterselie als ontbijt geserveerd voor bij het brood. het is een variant op humus wat met de
peulvrucht kikkererwten wordt gemaakt.
Lees verder