Verslaving: beschrijving, kenmerken en oorzaken
“Verslaafd” betekent volgens de Van Dale ‘niet kunnen loskomen van een gewoonte’. Een verslavingsstoornis is een patroon van inadequaat gebruik van bepaalde middelen en daaruit vloeiend (sociaal) gedrag. Onder middelen kunnen verschillende dingen worden verstaan: drank en drugs, maar ook roken, medicijnen, gamen en misschien tegenwoordig ook wel Facebook en/of internet (probeer je daar maar eens van los van te maken). Wanneer ga je van experimenteren naar een verslaving? Welke kenmerken horen bij een verslaving? En welke oorzaken kent een verslaving?
Van experiment naar verslaving
Iedereen probeert wel eens wat. Een glaasje wijn, een trekje van een sigaret of joint, een keertje softdrugs. Velen experimenteren wel eens met een bepaald middel. Tijdens de
experimenteerfase of incidenteel gebruik krijgen gebruikers een goed, soms zelf euforisch gevoel van het middel. Je wordt er blij van. In deze fase is er een gevoel van controle; je hebt het idee dat je kan stoppen wanneer je dat wil, op het moment dat je dat wil en zo lang als je dat wil. Hieruit kan
regelmatig gebruik voortvloeien. Hierin wordt het gebruik van het middel meer een gewoonte en wordt het verkrijgen en gebruiken van het middel steeds belangrijker. Ontkenning speelt in deze fase een grote rol. Men denkt nog controle te hebben, maar verbergen tevens de negatieve gevolgen voor hun naasten. Naarmate het regelmatige gebruik sterkere vormen aanneemt, kunnen waarden veranderen. Wat eerst belangrijk was, zoals werk en/of familie, vermindert ten opzichte van het verkrijgen en gebruiken van het middel. Liegen en bedriegen kan daarin een steeds grotere rol gaan spelen. Vaak ontstaat hier tolerantie voor het middel, waardoor je steeds meer nodig hebt van het middel om dezelfde effecten te voelen zoals die ervaren werden in de experimentele fase. Uiteindelijk spat de bubbel uiteen en komen vele (of alle) leugens uit: dagen op het werk verzuimen, stelen bij familieleden, het missen van belangrijke gebeurtenissen in de familie (denk bijvoorbeeld aan de verjaardag van een kind). Ook komen de gezinsrelaties onder druk te staan. Er wordt gesproken van
verslaving of afhankelijkheid. Ook hier is het verkrijgen en gebruiken van het middel erg belangrijk, echter heeft de persoon hierbij het idee absoluut geen weerstand meer te kunnen bieden aan het middel. Ze gebruiken het om de positieve effecten te (blijven) ervaren of om de gevolgen van onthouding te vermijden. Anderen dingen (waarden) zijn niet meer van belang; alles voor het middel.
Kenmerken van een verslaving
Volgens de DSM (diagnostic en mental manual for mental disorders) is een
verslaving een patroon van herhaald gebruik dat schadelijke gevolgen heeft in combinatie met
fysiologische afhankelijkheid. Dit kan de vormen aannemen van het niet nakomen van belangrijke verantwoordelijkheden, zichzelf in gevaar brengen door activiteiten te combineren met het gebruik (denk aan alcohol en auto rijden), problemen met autoriteiten als gevolg van het gebruik (bijvoorbeeld arrestaties) of steeds terugkerende sociale of interpersoonlijke problemen. Het gaat erom dat
het functioneren belemmerd wordt in de dagelijkse gang van zaken.
Er kan na verloop van tijd afhankelijkheid van het middel ontstaan. Er wordt onderscheid gemaakt tussen fysiologische (lichamelijke) afhankelijkheid en psychologische afhankelijkheid. Bij fysiologische afhankelijkheid is het lichaam afhankelijk van het de toevoer van het middel doordat het eerder met grote regelmaat gebruikt is. Het lichaam kan eigenlijk niet meer goed functioneren zonder de toevoer van de stof. Bij sommige verslavingen, zoals bij gamen, kun je je afvragen of fysiologische afhankelijkheid bestaat. Hierover zijn de meningen verdeeld. Bij psychologische afhankelijkheid is het dwangmatig gebruiken van het middel om in een psychologische behoefte te voorzien. Je kunt dan bijvoorbeeld aan het gebruik van marihuana om stress te verminderen. Er hoeft nier per definitie sprake te zijn van fysiologische afhankelijkheid om psychologisch afhankelijk te zijn. Volgens de DSM zijn de diagonistische kenmerken van afhankelijkheid van middelen:
Diagnostische kenmerken volgens de DSM* |
Tolerantie voor de stof, blijkend uit:
- De behoefte aan steeds grotere hoeveelheden van de stof/middel om het gewenste effect of intoxicatie te verkrijgen
- Opvallende afname van de effecten wanneer dezelfde hoeveelheid wordt gebruikt
|
Onthoudingsverschijnselen, blijkend uit:
- De onthoudingsziekte die als karakteristiek voor het middel wordt beschouwd, of
- Het gebruik van hetzelfde middel (of sterk verwant middel) om onthoudingsverschijnselen te verminderen of voorkomen
|
Het gebruik van grotere hoeveelheden van het middel of het gebruik gedurende langere tijdsperioden dan de betrokkene van plan was |
Hardnekkig verlangen om te minderen of het gebruik van het middel te beheersen of gebrek aan succes bij pogingen tot zelfbeheersing |
Als gevolg van het gebruik doet de betrokkene niet of nauwelijks meer mee aan belangrijke sociale, beroepsmatige of recreationele activiteiten – de dagelijkse gang van zaken wordt beïnvloedt |
Het gebruik wordt voortgezet ondanks aanwijzingen van hardnekkige of terugkerende psychologische of lichamelijke problemen die door het gebruik worden veroorzaakt of verergert |
*De kenmerken hoeven niet allemaal tegelijk aanwezig te zijn voor een diagnose. |
Oorzaken van verslaving
Waarom zou iemand bepaalde middelen willen gebruiken? Een mogelijke verklaring hier zou experimenteren zijn of ‘alles uit het leven halen’. Dit verklaart echter niet waarom iemand zo veel en zo lang middelen gebruikt dat zijn dagelijks leven hierdoor beïnvloedt en misschien geruïneerd wordt.
Vanuit een biologisch perspectief wordt gedacht dat langdurig gebruik ervoor kan zorgen dat de hersenen zelf steeds meer moeite krijgen om dopamine (het ‘plezier’ stofje) en endorfine (het ‘verlichten van pijn’ stofje), waardoor dit meer en meer door het middel vervangen moet worden. Een andere biologische verklaring is dat er een bepaalde gevoeligheid voor verslaving in de genen en hoe diverse neurotransmitters functioneren.
Vanuit leerperspectieven wordt er anders tegenaan gekeken. Vanuit de conditionering wordt er door middel van ‘trial-and-error’ (proberen) en door model leren (kijken naar anderen) gedacht dat een verslaving ontstaat. Als het middel goed voelt en vrienden aanmoedigen, kan dit de basis leggen voor afhankelijkheid. In termen van operante conditionering is verlichting van onaangename onthoudingsverschijnselen een negatieve bekrachtiging (weghouden van de gevolgen) om het drugsgebruik te hervatten – bijvoorbeeld het weghouden van negatieve gevoelens. Het hunkeren naar drugs wordt door middel van klassieke conditionering verklaard: aspecten die geassocieerd worden met het middel roepen een hunkering op.
Het cognitieve perspectief verklaart het begin van het gebruik meer. Vooral de eigen effectiviteitsverwachting (zie bijvoorbeeld
Theorie van Gepland Gedrag) kan verhoogt worden: het drinken van een borreltje maakt me ‘losser’. De borrel laat je dus denken socialer te zijn. Ook verwachtingen kunnen een rol spelen op bijvoorbeeld de beslissing een bepaald middel te gebruiken. Tevens zijn positieve attitudes ten opzichte van middelen een belangrijke beïnvloeder van het al dan niet gebruiken van middelen.
Vanuit de sociaal culturele perspectief wordt gedacht dat een verslaving deels wordt bepaald door de woonplaats, religie en door sociale en culturele normen die ons gedrag reguleren. Media kan hierin een rol spelen. Je kan hierbij denken aan het idealiseren van drankgebruik in bepaalde films of in social media.
Lees verder