Diabetes en diagnose

Diabetes en diagnoseDe diagnose diabetes wordt gegeven aan mensen waarvan de bloedsuikerspiegel constant te hoog is. Men kan testen of iemand diabetes heeft door een vingerprik, de glucosetolerantietest, de urinetest en de HbA1c-test. Uiteraard kunnen bepaalde klachten al een indicatie van diabetes geven. Hieronder vallen onder meer veel plassen, veel dorst, vermagering, een griepachtig gevoel en infecties.

Diagnose van diabetes

De diagnose diabetes wordt officieel gesteld aan de hand van het meten van de bloedglucose: de hoeveelheid glucose in het bloed. Wanneer je diabetes hebt, is deze hoeveelheid te hoog. Dit geeft bij diabetes type 2 soms klachten, soms ook (nog) niet. Veel mensen die de diagnose diabetes type 2 krijgen zijn dan ook zwaar verbaasd omdat ze geen herkenbare verschijnselen hadden. Vaak zijn de klachten in het begin vaag en zwak, omdat dit type diabetes zich meestal traag ontwikkeld.

De vingerprik
De huisarts kan een zogenaamde diabetestest doen door met een vingerprik wat bloed af te nemen en dit in een apparaat te stoppen wat bloedglucosespiegel meet en weergeeft. Wanneer de bloedglucosespiegel hoger is dan 8 mmol/l wanneer je nog niets gegeten hebt is er aanvullend onderzoek nodig.

De glucosetolerantietest
Deze test werd vroeger vaker gebruikt dan tegenwoordig, omdat er nu goedkopere en efficiëntere alternatieven op de markt zijn. Bij de glucosetolerantietest wordt je bloedglucosegehalte bepaald wanneer je nuchter bent. Vervolgens moet je een glas water drinken met 75 gram glucose erin. Wanneer je 3 uur later weer getest wordt mag je bloedglucosespiegel niet hoger zijn dan verwacht mag worden. Deze test werkt echter alleen adequaat wanneer je in goede gezondheid verkeerd, geen medicijnen gebruikt en voldoende lichaamsbeweging krijgt. De test wordt voornamelijk nog uitgevoerd bij zwangere vrouwen welke verdacht worden van diabetes.

De urinetest
Wanneer het lichaam niet in staat is om de glucose in het bloed op de juiste manier te verwerken komt de glucose op den duur in de urine terecht. Wanneer er glucose in de urine gevonden wordt kan dit wijzen op diabetes. De urinetest wordt in de regel niet gebruikt om een diagnose te stellen maar dient enkel als vooronderzoek, daar een bloedtest betrouwbaardere resultaten oplevert.

De HbA1c-test
Men behulp van de zogenaamde HbA1c-test kan de arts de bloedglucosespiegel vaststellen van de afgelopen 2 à 3 maanden. Wanneer de bloedglucosespiegel hoog is, hecht er glucose aan de hemoglobinemoleculen in de rode bloedcellen. Deze blijft daar ongeveer 2 à 3 maanden zitten. Deze test wordt voornamelijk gebruikt om het effect van een behandeling van diabetes te meten.

Diabetes en klachten

Als gevolg van een te hoge bloedsuikerspiegel kunnen er diverse klachten ontstaan. De verschijnselen veel dorst hebben en veel moeten plassen zijn verschijnselen die bij vrijwel alle mensen met diabetes voorkomen.

Veel plassen
Veel mensen met diabetes moeten vaker dan gemiddeld een bezoekje aan het toilet brengen. Dit komt doordat de glucose normaal vastgehouden wordt door de nieren, wat op een gegeven moment echter niet meer lukt omdat het teveel wordt. De glucose wordt dan in de urine afgegeven. Glucose heeft eigenschap vocht te onttrekken aan het lichaam, waardoor men meer moet plassen.

Dorst
Doordat men zoveel plast verliest men ook veel vocht, waardoor het gevaar voor uitdroging op de loer ligt. Je krijgt meer dorst en drinkt soms zo'n 6 tot 8 liter per dag. Van veel frisdrank kan je dorst echter nog erger worden omdat frisdrank glucose bevat. Je kan ook last krijgen van een droge mond als gevolg van de uitdroging.

Vermagering
Omdat er veel glucose verloren gaat met de urine, kan je af gaan vallen. Glucose is namelijk een energiebron en wanneer er veel glucose verloren gaat, gaat er ook veel van je energie verloren. Met als gevolg dat je lichaam andere energiebronnen in het lichaam gaat zoeken, onder andere door vetten te verbranden, waardoor je gaat vermageren. Vermagering komt voornamelijk voor bij mensen met diabetes type 1. Door de vermagering kan je ook meer honger krijgen, waardoor sommige mensen uiteindelijk in gewicht toenemen.

Griepachtig gevoel
Doordat je minder energiebronnen hebt, kan je je ook vermoeid en uitgeput voelen. Je kan je slap voelen, futloos, en meer slaap dan gemiddeld nodig hebben. Dit komt doordat glucose een energiebron is, welke minder benut kan worden wanneer je diabetes hebt.

Minder scherp kunnen zien
Door onze ooglens kunnen we scherp zien. Wanneer de ooglens echter te droog wordt doordat het lichaam uitdroogt, ga je minder scherp zien. Wanneer de vochtbalans weer hersteld wordt en de lens meer vocht aantrekt, kan de ooglens te vochtig worden en een vertroebeld zicht veroorzaken. Deze klachten verdwijnen weer nadat de glucose hoeveelheid af neemt.

Infecties
Mensen met diabetes hebben veelvuldig hardnekkige infecties. Men heeft een verminderde weerstand door teveel glucose. De witte bloedcellen gaan namelijk minder goed werken, waardoor de kans op infecties stevig toeneemt.

Hyper's en hypo's
Wanneer de behandeling van diabetes niet helemaal goed verloopt, kan de waarde van de bloedsuikerspiegel sterk verontregeld raken en schommelen. Als gevolg hiervan ontstaan hyper's en hypo's. Een hyper ontstaat wanneer de bloedsuikerspiegel te hoog is. De klachten die men had voor de behandeling van diabetes keren terug. Wanneer de bloedsuikerspiegel te laag is ontstaan een hypo.

Latere klachten
Wanneer je al langere tijd diabetes hebt, kunnen er, ondanks de behandeling, klachten ontstaan die men eerder niet had. Deze klachten krijgt echter zeker niet iedereen die de diagnose diabetes gekregen heeft. Voorbeelden van latere klachten zijn:
  • Oogklachten
  • Nierklachten
  • 70% van de diabetici heeft hypertensie (verhoogde bloeddruk)
  • Hartklachten (de kans op aderverkalking neemt toe)
  • Gewrichtsproblemen
  • Zenuwklachten

Risicofactoren bij diabetes type 2

Er zijn een aantal factoren die de kans op diabetes doen vergroten. Diabetes is echter niet besmettelijk en ontstaat niet door het eten van teveel suiker.

Diabetes in de familie
Diabetes blijkt een erfelijke component te bevatten. Men is er echter nog niet achter welke genen hiermee te maken hebben.

Overgewicht
Overgewicht vergroot de kans op diabetes omdat hoe meer vetweefsel men heeft, hoe minder gevoelig de cellen van de spieren en weefsels voor insuline worden. Dit geldt voornamelijk voor het zogenaamde buikvet: het vetweefsel dat rond de buik opgeslagen is. Er zijn een aantal medicijnen die zowel overgewicht als diabetes type 2 aanpakken.

Gebrek aan lichaamsbeweging
Lichaamsbeweging helpt het gewicht op peil te houden, helpt bij het omzetten van glucose in energie, maakt de lichaamscellen gevoeliger voor insuline en stimuleert de doorbloeding van het lichaam. Door voldoende te bewegen kan je de kans op diabetes type 2 met zo’n 50% verkleinen.

Leeftijd
De kans op diabetes type 2 neemt toe met de leeftijd. Dit komt voor een deel doordat men als men ouder wordt vaak minder beweegt, meer in gewicht toeneemt en spiermassa verliezen.

Diagnose van diabetes type 2 bij kinderen en adolescenten

Ongelukkig genoeg krijgen steeds meer kinderen en adolescenten de diagnose diabetes type 2. Dit wordt deels veroorzaakt door de ongezonde voeding, levensstijl, minder beweging en risicogedrag.

Tijdens de puberteit verandert er veel in het lichaam. Zo ook de afgifte en resistentie van insuline.

Lees verder

© 2008 - 2025 Melod, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Deze informatie is van informatieve aard en geen vervanging voor professioneel medisch advies. Vanaf 2021 is InfoNu gestopt met het publiceren van nieuwe artikelen. Het bestaande artikelbestand blijft beschikbaar, maar wordt niet meer geactualiseerd.