Wat zijn bacteriën?
Bacteriën zijn micro-organismen die bestaan uit één enkele cel. Ze bevatten geen vaste kern. Het DNA (erfelijk materiaal) ligt dus “open en bloot” in de cel. In tegenstelling tot virussen, kunnen bacteriën zich vermenigvuldigen door deling. Sommige bacteriën kunnen van gedaante veranderen. In de vorm van sporen doorstaan ze decennia lang de meest ongunstige omstandigheden.
Hoe zien bacteriën er uit?
De uiterlijke verschijningsvorm van bacteriën kan tot een drietal eenvoudige grondvormen worden teruggevoerd. Zo onderscheiden we:
- kokken: dat zijn bolvormige cellen die individueel of in groepsverband kunnen voorkomen;
- cilindervormige bacteriën (bacillen): die meer pluriforme draden vormen of voorkomen als kegelvorm;
- gebogen staafjes die spiraalvormig of schroefvormig gekromd kunnen zijn.
Bovendien kunnen bacteriën zich van elkaar onderscheiden door hun kleurstelling. De verschillende kleuren zijn afhankelijk van de samenstelling van de celwand.
Bacteriën kunnen mét en zónder zuurstof leven
Naast hun uiterlijke vorm bestaan er ook andere verschillen tussen de afzonderlijke bacteriën. Er zijn bacteriën met aërobe of anaërobe stofwisseling
- Aëroob betekent dat de bacteriën een omgeving nodig hebben waar zuurstof aanwezig is. Sluit men deze bacteriën van zuurstof af, dan stikken ze.
- Anaëroob daarentegen betekent dat deze bacteriën alleen dan kunnen gedijen wanneer er géén zuurstof aanwezig is. Stelt men ze bloot aan zuurstof dan sterven ze af.
Bij de anaërobe bacteriën onderscheiden we twee vormen: de obligaat (verplicht) anaërobe bacteriën die geen zuurstof kunnen verdragen en de facultatief anaërobe bacteriën die tolerant zijn met betrekking tot zuurstof. Ze maken er gebruik van als dat beschikbaar is, maar kunnen ook overleven zonder zuurstof.
Sommige bacteriën kunnen sporen vormen
Bacteriën planten zich voort door celdeling. Als de omstandigheden gunstig zijn, gaat dat zeer snel. Sommige bacteriën vormen ook sporen. Sporen zijn buitengewoon veerkrachtige en in deze vorm inactieve bacteriën die zeer lang onder ongunstige omstandigheden kunnen overleven omdat ze vrijwel geen stofwisseling hebben. Komen sporen terecht in een gunstig leefklimaat (stof bijvoorbeeld) dan worden ze weer actief en vermeerderen ze zich.
Hoe worden infecties overgebracht door bacteriën?
Veel bacteriën zijn voor ons mensen zeer nuttig, zoals in de darmflora. Anderen kunnen leiden tot acute ziekten. Bacteriële infecties beginnen meestal lokaal, op één bepaalde plek en kunnen zich vervolgens door het hele lichaam verspreiden. Bacteriën als ziekteverwekkers kunnen worden overgedragen via:
- lucht;
- water;
- de bodem;
- druppels;
- bloed;
- ontlasting;
- urine;
- afscheiding.
Hoe kan je een bacteriële infectie voorkomen?
Vaak en grondig je handen wassen is een van de beste manieren om bijvoorbeeld kwalen als diarree te voorkomen. Enkele bacteriële infecties kunnen alleen worden vermeden door middel van vaccinatie of in ieder geval het ziekteproces aanzienlijk verminderen.
Hoe zijn bacteriële infecties te behandelen?
Bacteriële infecties worden doorgaans behandeld met
antibiotica. Elke antibioticum heeft zijn eigen werkingsspectrum. Dat betekent dat het tegen sommige bacteriën werkt, maar tegen andere niet. Dit komt omdat bacteriën zeer divers zijn opgebouwd en een verschillende stofwisseling kennen. En er duiken steeds vaker
resistente bacteriën op, die zelfs de sterkste antibiotica trotseren.
Antibiotica werken door de groei van de bacteriën te remmen of door deze te doden. Antibiotica moeten bij voorkeur zo gericht mogelijk tegen de bacteriën werken zonder nadelige gevolgen voor de menselijke cellen.
Antibiotica zijn recept-plichtig en moeten worden voorgeschreven door een arts. Soms voert de dokter eerst een laboratoriumtest uit om de exacte bacteriesoort op te sporen om vervolgens het juiste antibioticum voor te schrijven. Welk antibioticum de arts in een specifiek geval voorschrijft hangt van verschillende factoren af, zoals:
- de werkzaamheid tegen de ziekteverwekkers;
- voldoende hoge antibioticaconcentraties op de plaats van actie;
- mogelijke allergieën;
- interacties met andere geneesmiddelen.
Als de infectie zo snel mogelijk moet worden behandeld, zet de arts soms direct een antibioticum in dat een breed spectrum van bacteriën omvat.
Bacteriën en kanker
Twee onderzoekteams In Amerika en Canada hebben overigens bacteriën in verband gebracht met het ontstaan van darmkanker. Concreet gaat het om de fusobacterie waarvan ook al sprake is bij de chronische darmziekte colitis ulcerosa. Mocht deze bacterie inderdaad een rol spelen bij het ontstaan van darmkanker, dan zou die vorm van kanker in de toekomst wellicht bestreden kunnen worden met antibiotica. Een interessante constatering dus die meer onderzoek verdient.
Antibiotica en virussen
Antibiotica werken niet tegen
virussen. Er kunnen echter bij virale infecties ook bacteriële infecties voorkomen. De reden hiervoor is dat het risico van een dergelijke bijkomende infectie bij een verzwakt immuunsysteem wordt verhoogd. Zo kunnen bijvoorbeeld bij een griepvirus bacteriële infecties zoals een bacteriële longontsteking als extra complicatie optreden. Wie meer over bacteriën en de risico's voor besmetting wil weten, vindt op sites als die van
Gezondheidsplein.nl ongetwijfeld begrijpelijke bruikbare informatie.