Ziek door de Clostridium difficile bacterie: informatie
Clostridium difficile wordt beschouwd als ziekenhuisbacterie. Deze bacterie kan een infectie veroorzaken, waarbij de ziekteverschijnselen kunnen wisselen van lichte diarree tot een veel gevaarlijker ontsteking van de darmen. Onder bepaalde omstandigheden is er meer kans op infectie door Clostridium difficile. Dit geldt vooral voor ouderen en mensen met een verzwakte afweer. Meer informatie over Clostridium difficile.
Foto: Clostridium difficile, zeer sterk vergroot
Clostridium difficile: een normale darmbewoner
Clostridium difficile (afgekort
C. difficile) is een bacterie die in de darmen voorkomt bij bijna 9% van de volwassenen en bij 80% van de baby's, zonder dat die er last van hebben. De bacterie wordt dan ook gerekend tot de normale darmbacteriën, de darmflora. Zolang er een goed evenwicht is tussen alle bacteriën van de darmflora is er geen probleem. C. difficile wordt ook beschouwd als
ziekenhuisbacterie omdat deze tijdens (of vlak na) een ziekenhuisopname een infectie kan veroorzaken.
Clostridium difficile: de bacterie
Clostridium difficile is een staafvormige,
Gram-positieve bacterie, die anaeroob (zonder zuurstof) groeit en
sporen vormt. De vorming van sporen is voor sommige bacteriën een manier om maanden of zelfs jaren te overleven onder ongunstige omstandigheden. Als deze sporen in gunstige omstandigheden komen ontwikkelen ze zich tot de normale, volgroeide bacterie-vorm. Er zijn verschillende varianten van de bacterie. Clostridium difficile
ribotype 027 is een stam die erg virulent is, dat wil zeggen een hoog ziekmakend vermogen heeft. In juli 2005 is er een uitbraak van ziektegevallen geweest in verschillende Nederlandse ziekenhuizen, die werd veroorzaakt door deze agressieve stam.
Hoe ontstaat een infectie met C. difficile?
De sporen worden met de ontlasting uitgescheiden door mensen die de bacterie in hun darmen hebben. Deze sporen komen via bijvoorbeeld sanitair, voedsel, kleding en beddengoed via de mond in de darmen van mensen terecht, waar ze zich tot de volgroeide bacterie ontwikkelen. Onder bepaalde omstandigheden - zoals het gebruik van antibiotica - raakt het evenwicht in de darmflora verstoord. Een bijwerking is namelijk dat veel bacteriën van de normale darmflora ook worden gedood door het gebruik van antibiotica. Clostridium difficile bacteriën zijn niet gevoelig voor de meeste antibiotica. De bacterie kan zich daarom in de darmen tot veel grotere aantallen vermenigvuldigen dan normaal, gaat gifstoffen (toxinen) maken, waardoor de klachten ontstaan. Zo'n 30 % van de mensen die besmet raken met C. difficile krijgen ook ziekteverschijnselen.
Wat voor ziekteverschijnselen geeft C. difficile?
De klachten die worden veroorzaakt door C. difficile lijken vaak veel op die bij een gastro-enteritis (ontsteking van het maagdarmkanaal) door bijvoorbeeld een virus, waarbij men spreekt van
buikgriep. Het gaat dan om de volgende ziekteverschijnselen:
- diarree: licht of matig, kan waterig zijn
- buikkrampen, buikpijn
- misselijkheid
- soms koorts
Een infectie met C. difficile wordt ook
CDAD genoemd, wat staat voor
Clostridium difficile associated diarrhoea. Hiervan wordt gesproken als deze bacterie is aangetoond in de ontlasting.
Ernstiger verloop
In sommige gevallen kan ontsteking van de dikke darm (colitis) voorkomen, wat zeer ernstig kan verlopen. Er kan een darmperforatie (gat naar de buikholte toe) ontstaan, waarbij de infectie zelfs levensgevaarlijk kan zijn. Dit ziektebeeld wordt
pseudomembraneuze colitis genoemd.
Hoe wordt vastgesteld dat het om C. difficile gaat?
Het is moeilijk om alleen op de ziekteverschijnselen af te gaan bij het vaststellen van een infectie met C. difficile. Tenslotte zijn er meer oorzaken voor deze klachten. De aanwezigheid van C. difficile in de ontlasting kan worden bewezen door na te gaan of de toxinen - die door de bacterie gevormd worden - aangetoond kunnen worden. Hiervoor is een eenvoudige laboratoriumtest beschikbaar, waarvoor een monster van de ontlasting nodig is. Artsen die vermoeden dat iemand ziek is door C. difficile zullen deze test aanvragen. Er zijn ook richtlijnen vastgesteld waarbij artsen deze infectie kunnen vermoeden. Het gaat hierbij om mensen die:
- diarree krijgen en antibiotica hebben gehad, tot twee maanden hiervóór
- diarree krijgen tijdens een ziekenhuisopname of in de periode daarna, tot een paar weken
Hoe wordt een infectie met C. difficile behandeld?
De ziekteverschijnselen bij een infectie met C. difficile verdwijnen heel vaak zonder dat er een speciale behandeling is geweest, al kan dat wel een paar weken duren. Als het mogelijk is moet zoveel mogelijk gestopt worden met de antibiotica, zodat de darmflora de kans krijgt zich te herstellen. Hierdoor zal het aantal Clostridiumbacteriën weer afnemen, waardoor de klachten zullen verdwijnen. Eventueel zijn er ook antibiotica die werkzaam zijn tegen C. difficile. Het gaat om vancomycine en
metronidazol. Het toedienen van deze antibiotica kan het herstel versnellen, wat vooral in de ernstiger gevallen nodig kan zijn. Als er sprake is van een darmperforatie kan een operatie nodig zijn.
Wie hebben meer kans op een infectie met C. difficile?
- Oude(re) mensen; 4 van de 5 mensen met deze infectie zijn 65 jaar of ouder, ouderen zijn ontvankelijker voor een infectie door deze bacterie
- Gebruik van bepaalde antibiotica in combinatie met een verzwakt gestel door een ernstige ziekte of een zware operatie
- Duur van de ziekenhuisopname: langer verblijf in het ziekenhuis betekent meer kans op infectie, maar dit geldt alleen voor bovenstaande risicogroepen. De verhoogde kans om deze infectie te krijgen komt ook omdat er meer mensen uit deze risicogroepen bij elkaar zijn in het ziekenhuis.
Wat kan worden gedaan om een infectie met C. difficile te voorkomen?
Om verspreiding zoveel mogelijk te voorkomen is het nodig dat goede persoonlijke hygiëne steeds wordt nageleefd, zoals handen wassen na toiletbezoek en voor het eten. Dit geldt ook voor het schoonhouden van de omgeving en sanitair met chloor of een ander desinfecterend schoonmaakmiddel. In ziekenhuizen zijn al jaren protocollen om verspreiding van deze bacterie binnen het ziekenhuis te voorkomen.