Clostridium difficile: Bacteriële infectie met darmproblemen
Clostridium difficile (C. diff. of C. difficile) is een type bacterie die onder bepaalde omstandigheden in staat is om darmgerelateerde symptomen te veroorzaken. De milde tot levensbedreigende symptomen presenteren zich voornamelijk bij oudere, zwakke patiënten in de vorm van een ziekenhuisbacterie. Een behandeling met een bepaald type antibiotica is nodig om de waterige diarree en buikklachten te doen stoppen. Onbehandeld ontstaan soms levensbedreigende complicaties. Een goede preventie is nodig om de ziekte tijdig een halt toe te roepen.
Epidemiologie
De bacterie die verantwoordelijk is voor de infectie met darmproblemen, komt voor bij 3-5% van de bevolking in de normale darmflora, maar is tot 20% bij gehospitaliseerde mensen aanwezig. Oudere gehospitaliseerde patiënten zijn bijgevolg het vaakst getroffen.
Oorzaken bacteriële infectie
Bacteriën
C. difficile bacteriën zijn anaërobe (geen zuurstof nodig hebbende),
gramnegatieve bacteriën. Deze bevinden zich voornamelijk in de bodem, de lucht, in het water, in menselijke en dierlijke uitwerpselen en in voedingsproducten, zoals vleeswaren. De bacterie
Clostridium difficile leeft bij een klein aantal mensen, vooral bij
baby's en kinderen, eveneens in het spijsverteringskanaal en veroorzaakt normaal gesproken geen problemen. Wanneer echter een overgroei van deze bacteriën ontstaat, scheiden ze toxinen (gifstoffen) af die de bekleding van de darmwand beschadigen. Dit resulteert in besmettelijke diarree en een dikkedarmontsteking, gekend als
Clostridium difficile colitis. C. difficile produceert twee toxinen (gifstoffen): toxine A is een enterotoxine (gifstof gevormd in het darmkanaal door diverse bacteriën), terwijl toxine B cytotoxisch (schadelijk voor cellen) is en bloedige diarree veroorzaakt. Het veroorzaakt ziektesymptomen nadat andere darmcommensalen (goede bacteriën die leven in de darmen) zijn geëlimineerd door antibiotische therapie of bij verzwakte patiënten die geen antibiotica hebben genomen.
Verspreiding
De bacteriën verlaten het lichaam via de ontlasting. De
verspreiding van de infectie gebeurt via contact met door oppervlakten, voorwerpen of voedingsproducten die besmet zijn met ontlasting. De bacteriën overleven weken tot maanden op een droge oppervlakte.

Het langdurig of veelvuldig gebruik van antibiotica vormt een risicofactor voor de infectie C. difficile /
Bron: Stevepb, PixabayRisicofactoren: Ouderen en gebruik van antibiotica
De bacterie
C. difficile komt sneller bij een persoon terecht die langdurig
antibiotica gebruikt of die meerdere soorten antibiotica nodig heeft om een bacteriële infectie te bestrijden (
antibiotica geassocieerde diarree). Fluoroquinolonen, cefalosporines, penicillines en clindamycine resulteren het vaakst in een
C. difficile-infectie. Daarnaast is
C. difficile ook een typische ziekenhuisbacterie waarbij de verspreiding in het ziekenhuis of een zorginstelling zelf plaatsvindt. De bacterie treft bijgevolg voornamelijk zieke of verzwakte patiënten. Ouderen lopen het hoogste risico op een infectie met
C. difficile.
Andere risicofactoren zijn onder meer:
Het aantal
ziekenhuisinfecties met
C. difficile is bijgevolg hoog.
Symptomen: Waterige diarree en andere darmproblemen
De klachten van
C. difficile beginnen vanaf twee dagen tot een maand na het nemen van antibiotica. Het is onduidelijk waarom sommige carriers asymptomatisch blijven. De symptomen kunnen variëren van milde diarree tot overvloedige, waterige, hemorragische colitis, en lagere
buikpijn. De darmslijmvliezen zijn ontstoken en zweren en kunnen worden bedekt door een aanhangend membraanachtig materiaal (
pseudomembraneuze colitis). De ziekte is meestal ernstiger bij ouderen en veroorzaakt bij hen mogelijk
chronische diarree hetgeen leidt tot de dood.
De darmproblemen bij een infectie met de bacterie
C. difficile variëren en omvatten onder meer:
Deze milde tot ernstige symptomen gaan gepaard met algemene tekenen van een infectie zoals
koorts,
misselijkheid, een snelle hartslag (
tachycardie) en een algemeen, ziek gevoel. Onbehandeld krijgt de patiënt geleidelijk steeds meer, en ook steeds meer ernstige symptomen, en zijn de klachten ook moeilijker te behandelen.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van
C. diff. gebeurt aan de hand van een ontlastingsmonster wat de arts test op de aanwezigheid van toxinen. Bij een
bloedonderzoek bemerkt de arts een verhoogd aantal witte bloedcellen, hetgeen een teken is dat in het lichaam een infectie woekert. Soms is een
colonoscopie (inwendig kijkonderzoek van de dikke darm) nodig om de diagnose te bevestigen. Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten van het
ontlastingsonderzoek en de colonoscopie, zet de arts soms nog verdere
beeldvormende onderzoeken in. Dit doet hij vooral bij vermoedens van één of meer complicaties van de infectie. Een
röntgenfoto van de buik of een
CT-scan van de dikke darm zijn dan inzetbaar om complicaties op te sporen.
Behandeling
C. difficile is een bacterie; bijgevolg bestrijdt de arts deze bacterie met antibiotica. De antibioticakuur kent een tijdsduur van tien à veertien dagen. Bij de meeste patiënten verbeteren de symptomen binnen de 72 uur nadat de medicatie opgestart is, al keert de diarree mogelijk nog tijdelijk terug. Bij één op de vier patiënten is bijgevolg een tweede antibioticakuur vereist. De rol van
probiotica voor de behandeling en preventie van de infectie is verder controversieel. Wetenschappelijke bewijzen voor de effectiviteit van probiotica bij de behandeling van
C. difficile zijn er niet. Wel zijn probiotische mengsels en
S. boulardii mogelijk effectief bij de preventie van
C. difficile bij patiënten die antibiotica hebben en een hoog risico lopen op de infectie, maar deze bevinding is gebaseerd op kleine studies van verschillende probiotische middelen. Dit blijkt uit een wetenschappelijk onderzoek dat verscheen in J Clin Gastroenterol in februari 2017. Het is daarnaast belangrijk dat de patiënt voldoende vocht inneemt, of eventueel zelfs intraveneus (via een ader) vocht toegediend krijgt, want dit beschermt de patiënt tegen uitdroging (dehydratie) als gevolg van diarree. Sporadisch is chirurgie vereist, en dan vooral bij patiënten met ernstige of levensbedreigende symptomen. De arts moet dan vaak het aangetaste deel van de dikke darm verwijderen (
colectomie). Tijdens de behandeling verblijft de patiënt in een isolatiekamer om de verspreiding van de bacterie te voorkomen.
Complicaties C. difficile-bacteriën
Af en toe ontwikkelt de patiënt als gevolg van een infectie met
C. difficile een
darmperforatie (gat in darm), waarbij een gat ontstaat in de darmwand. Indien de arts een darmperforatie niet tijdig behandelt, komt een patiënt hieraan te overlijden. Uitdroging, nierfalen, bloedvergiftiging (
sepsis), een
buikvliesontsteking (peritonitis) en een
toxisch megacolon (gevaarlijke verbreding van de dikke darm) zijn andere mogelijke complicaties van de bacteriële infectie.
Prognose
De meeste patiënten reageren goed op de antibioticabehandeling. Wel is soms een langdurige behandeling vereist en zijn de meeste patiënten reeds zwak, waardoor de uitkomst variabel is. Een snelle behandeling is met andere woorden nodig omdat de ziekte steeds moeilijker te behandelen is naarmate het klinisch beeld verergert.

Een goede handhygiëne is nodig /
Bron: Gentle07, PixabayPreventie Clostridium difficile-infectie
Een
goede handhygiëne is van vitaal belang om een
C. difficile-infectie te voorkomen, en vooral bij het bezoek aan een gezondheidsinstelling. Dit houdt in dat iemand de
handen vaak en grondig met warm water en zeep moet wassen; en dus niet enkel moet vertrouwen op desinfecterende handzepen. De keuken en badkamer reinigen met op chloor-bleekmiddel gebaseerde producten, is tevens aanbevolen. Water en
chloor zijn eveneens nodig om vuile kleding uit te wassen. Tot slot is overmatig antibioticagebruik afgeraden, tenzij de arts dit zo adviseert.
Lees verder