Stuitligging van baby vlak voor bevalling bij zwangere vrouw
De beste positie voor de baby in de baarmoeder op het moment van de bevalling is met het hoofd naar beneden, de zogenaamde hoofdligging. Deze positie maakt het eenvoudiger en veiliger voor de baby om door het geboortekanaal te komen. In de laatste weken van de zwangerschap controleert de arts of verloskundige de positie van de baby. Als de baby niet in de gewenste hoofdligging ligt, kan een echografie nodig zijn om de exacte positie te bepalen. Soms ligt de baby in een stuitligging, waarbij het hoofd zich bovenaan bevindt en de billen naar beneden gericht zijn. Als uit de echo blijkt dat de baby in stuitligging ligt, volgt een gesprek met de zwangere vrouw over de mogelijke opties voor een veilige bevalling. Indien het niet mogelijk is om de baby via de natuurlijke weg ter wereld te brengen omdat hij in stuitligging blijft liggen, dan is een keizersnede vaak noodzakelijk, waarbij de arts de baby via de buikwand ter wereld brengt.
Soorten stuitligging
Bij een stuitligging zijn de billen of voeten van de
baby naar beneden gericht, richting het geboortekanaal. Er zijn verschillende soorten stuitligging:
- Volkomen stuitligging: De baby zit in kleermakerszit met de voeten onder de billen.
- Halfvolkomen stuitligging: Eén been van de baby is gestrekt naar boven, terwijl het andere been naar beneden wijst.
- Onvolkomen stuitligging: De voeten van de baby liggen gestrekt voor het gezicht.
Epidemiologie van stuitligging
Stuitligging, waarbij de baby met de voeten of billen naar beneden ligt in plaats van met het hoofd, komt in de laatste fasen van de zwangerschap voor bij ongeveer 3-4% van de zwangere vrouwen. Het is belangrijk om te weten dat deze situatie meestal wordt gedetecteerd in de laatste weken van de zwangerschap, net voor de bevalling.
Prevalentie van stuitligging
De prevalentie van stuitligging varieert in verschillende bevolkingsgroepen, maar wereldwijd wordt het geschat dat ongeveer 3-4% van de baby’s zich in stuitligging bevindt op het moment van de bevalling. De meeste baby’s draaien zich echter nog vóór de bevalling in de juiste positie.
Veranderingen in prevalentie door zwangerschapsduur
De kans dat een baby in stuitligging komt, is het grootst tussen de 28ste en 32ste week van de zwangerschap. Na deze periode, vooral in de laatste weken van de zwangerschap, neemt de kans op draaien af en blijft de stuitligging relatief constant.
Geografische verschillen in prevalentie
Er zijn regionale verschillen in de prevalentie van stuitligging, afhankelijk van zorgpraktijken, gezondheidszorgtoegang en prenatale zorg. In sommige landen met beperkte toegang tot prenatale zorg kan de prevalentie van stuitligging iets hoger zijn.
Mechanisme
Stuitligging wordt veroorzaakt door een complex samenspel van factoren die de positie van de baby in de baarmoeder beïnvloeden. Deze factoren kunnen onder andere anatomische en fysiologische aspecten van de moeder en de baby omvatten.
Oorzaken van stuitligging
De exacte oorzaak van stuitligging is niet altijd duidelijk, maar het kan het gevolg zijn van ruimtegebrek in de baarmoeder, afwijkingen in de baarmoeder of placenta, of een abnormale hoeveelheid vruchtwater. Bij een zwangerschap met meerdere foetussen is de kans op stuitligging groter, aangezien de ruimte voor beweging beperkter is.
Fysiologische factoren van de baby
De manier waarop de baby zich beweegt en draait tijdens de zwangerschap, wordt beïnvloed door de hoeveelheid ruimte in de baarmoeder en de bewegingen van de baby zelf. Bij een baby die minder beweegt, bijvoorbeeld door aangeboren afwijkingen of andere gezondheidsproblemen, kan de kans op stuitligging groter zijn.
Factoren van de moeder
Bij vrouwen die een verhoogde hoeveelheid vruchtwater hebben, of bij vrouwen met een zwangerschap van meerdere kinderen, komt stuitligging vaker voor. Andere factoren zoals een smalle baarmoeder of anatomische afwijkingen kunnen ook bijdragen aan de kans op stuitligging.
Oorzaken en risicofactoren van stuitligging
De exacte oorzaken van stuitligging zijn niet altijd duidelijk. Echter, risicofactoren zoals een abnormale vorm van de baarmoeder, een te vroege bevalling, meerlingzwangerschappen, en placenta previa kunnen de kans op een stuitligging verhogen. Daarnaast kunnen factoren zoals polyhydramnion en vleesbomen in de baarmoeder de ruimte beperken die de baby nodig heeft om zich te draaien.
Risicofactoren voor verkeerde positie van de baby
Een zwangere vrouw heeft meer kans op een stuitligging van de baby als ze:
- Een abnormaal gevormde baarmoeder heeft.
- Meer dan één baby in de baarmoeder draagt.
- Placenta previa heeft (wanneer de placenta zich op het onderste deel van de baarmoederwand bevindt en de baarmoederhals blokkeert).
- Te veel vruchtwater (polyhydramnion) heeft.
- Vleesbomen (myomen) in de baarmoeder heeft.
- Te vroeg in de zwangerschap bevalt (prematuriteit).
Multipariteit (meerdere zwangerschappen)
Vrouwen die eerder meerdere kinderen hebben gehad, hebben een hogere kans dat hun baby zich in stuitligging bevindt. Dit komt waarschijnlijk door veranderingen in de baarmoeder door eerdere zwangerschappen.
Verschillende zwangerschappen of meerlingen
In gevallen van tweelingzwangerschappen of andere meerlingzwangerschappen, is de kans groter dat ten minste één van de baby’s in stuitligging ligt. Het beperkte ruimte in de baarmoeder vergroot de kans dat de baby niet kan draaien.
Verminderde hoeveelheid vruchtwater
Bij een laag niveau van vruchtwater kan het voor de baby moeilijker zijn om in de juiste positie te draaien. Dit kan de kans op stuitligging verhogen.
Abnormale baarmoederstructuur
Vrouwen met een abnormale baarmoederstructuur, zoals een scheve baarmoeder of andere anatomische afwijkingen, hebben een verhoogd risico op stuitligging. Dit kan de ruimte voor de baby beperken en de draaiing naar de juiste positie bemoeilijken.
Risicogroepen
Verschillende groepen vrouwen lopen een verhoogd risico op stuitligging. Deze risicogroepen kunnen gebaseerd zijn op medische, fysiologische of zwangerschapsgerelateerde factoren.
Vrouwen met eerdere stuitligging
Vrouwen die eerder een bevalling hebben gehad met een baby in stuitligging, lopen een verhoogd risico dat hun volgende baby opnieuw in stuitligging ligt. Dit komt mogelijk door de veranderingen in de baarmoeder of de anatomie na eerdere bevallingen.
Meerdere zwangerschappen
Vrouwen die zwanger zijn van meer dan één kind (bijvoorbeeld een tweelingzwangerschap) hebben een hogere kans dat een of meerdere van de baby’s zich in stuitligging bevinden. Dit komt door de beperkte ruimte voor beweging in de baarmoeder.
Vrouwen met eerdere complicaties bij de zwangerschap
Vrouwen die complicaties zoals een te laag of te hoog niveau van vruchtwater hebben gehad, kunnen een verhoogd risico lopen op stuitligging. Deze complicaties kunnen de positie van de baby beïnvloeden en ervoor zorgen dat de baby niet in de juiste positie komt.
Symptomen bij stuitligging
Een stuitligging veroorzaakt meestal geen specifieke symptomen voor de moeder, maar kan wel worden gedetecteerd door de positie van de baby te voelen tijdens een prenatale controle. Alarmsymptomen die aandacht vereisen zijn onder meer voortijdig breken van de vliezen met een baby in stuitligging, wat een verhoogd risico op navelstrengprolaps met zich meebrengt. In een dergelijk geval moet onmiddellijk medische hulp worden ingeschakeld.
Alarmsymptomen
Er zijn geen specifieke alarmsymptomen voor stuitligging, aangezien het meestal wordt gediagnosticeerd tijdens routinematige prenatale onderzoeken, zoals een echografie of een palpatie van de buik van de zwangere vrouw. Echter, er kunnen symptomen optreden die wijzen op een abnormale positie van de baby.
Verminderde beweging van de baby
Hoewel de verminderde beweging van de baby niet direct een alarmteken is voor stuitligging, kan het wijzen op andere problemen, zoals een lage hoeveelheid vruchtwater of een probleem met de placenta. Dit kan de kans op stuitligging verhogen.
Vaginale bloeding of pijn
In sommige gevallen van stuitligging kan er sprake zijn van vaginale bloeding of pijn, vooral als de baby in een onnatuurlijke positie probeert te draaien of vastzit. Dit kan wijzen op complicaties zoals een vroegtijdige bevalling of een placenta-abruptie, die onmiddellijke medische aandacht vereisen.
Ongebruikelijke buikvorm
Een moeder die merkt dat haar buik een ongewone vorm heeft, zoals een ‘omgekeerde’ of onnatuurlijke ronding, kan zich afvragen of de baby in een abnormale positie ligt. Een arts kan bevestigen of de baby in stuitligging ligt door lichamelijk onderzoek of echografie.
Diagnose en onderzoeken bij stuitligging
De diagnose van stuitligging wordt meestal gesteld door lichamelijk onderzoek waarbij de arts de positie van de baby voelt. Dit kan worden bevestigd met een echografie, die een nauwkeurig beeld geeft van de ligging van de baby en de placenta. Daarnaast wordt soms een bekkenmeting uitgevoerd om te beoordelen of een vaginale bevalling mogelijk is.
Behandeling van stuitligging
De behandeling van stuitligging varieert afhankelijk van de zwangerschapsduur en de specifieke omstandigheden van de zwangere vrouw. Een uitwendige versie is een optie als de baby nog niet is ingedaald. Als de versie niet succesvol is, wordt vaak een keizersnede gepland. In sommige gevallen kan een vaginale bevalling overwogen worden, maar dit is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de ervaring van de zorgverlener en de grootte van de baby.
De baby draaien
Als de baby na de 36e zwangerschapsweek niet in een hoofdligging ligt, bespreekt de arts de mogelijke opties om de bevalling zo veilig mogelijk te laten verlopen. Een van deze opties is een poging om de baby in de juiste positie te draaien door middel van een uitwendige versie, ook wel uitwendige kering genoemd. Het succespercentage van deze procedure is het grootst als de uitwendige versie wordt uitgevoerd tussen de 35 en 37 weken zwangerschap. Op dit moment is de baby nog relatief klein en is er meestal voldoende vruchtwater aanwezig, wat het draaien vergemakkelijkt. Bovendien is de baby dan oud genoeg om in geval van complicaties direct veilig ter wereld te kunnen worden gebracht. Een uitwendige versie is niet meer mogelijk zodra de bevalling is begonnen.
Procedure
De arts voert de procedure uit onder echografische begeleiding om de locatie van de baby en de placenta goed te kunnen bepalen. Terwijl de arts druk uitoefent op de buik van de zwangere vrouw om de positie van de baby te veranderen, kan dit soms ongemak veroorzaken. Om de procedure te vergemakkelijken, krijgt de vrouw medicatie toegediend die de baarmoederspieren ontspant. Tijdens de uitwendige versie wordt de hartslag van de baby nauwlettend in de gaten gehouden. Het slagingspercentage van de procedure ligt rond de 50%.
Complicaties
Hoewel complicaties tijdens een uitwendige versie zeldzaam zijn, kunnen ze in enkele gevallen optreden. Soms leidt de procedure tot een noodsituatie waarbij een spoedkeizersnede noodzakelijk is, bijvoorbeeld wanneer:
- De hartslag van de baby te laag wordt, wat kan gebeuren als de navelstreng strak om de baby gewikkeld raakt.
- Een deel van de placenta loslaat van de baarmoederwand (placenta-abruptie).
Prognose en complicaties van stuitligging
De prognose voor vrouwen met een baby in stuitligging hangt sterk af van het tijdstip van de diagnose en de gekozen aanpak. In veel gevallen is het mogelijk om de baby via een geplande keizersnede ter wereld te brengen, wat een veilige optie kan zijn voor zowel moeder als baby.
Keizersnede
Een keizersnede wordt vaak aanbevolen als de baby in stuitligging ligt, vooral als de baby zich niet kan draaien. Dit biedt de veiligste bevallingsoptie voor beide partijen, vooral als de baby in de laatste weken van de zwangerschap nog in stuitligging ligt.
Mogelijkheid van draaibeweging
In sommige gevallen kan de baby nog draaien voordat de bevalling begint, vooral als de stuitligging vroeg in de zwangerschap wordt opgemerkt. Dit kan door middel van technieken zoals externe versie worden geprobeerd, waarbij de arts probeert de baby handmatig in de juiste positie te draaien.
Risico’s bij stuitligging
Stuitligging kan risico’s met zich meebrengen, zoals een verhoogde kans op navelstrengprolaps, vroegtijdige bevalling of een verhoogd risico op verwondingen tijdens de bevalling. Echter, met de juiste medische zorg kan de meeste risico’s effectief worden beheerd.
Gevaren van stuitligging
De meeste baby's die in stuitligging blijven na een poging tot draaien, worden via een keizersnede geboren rond de 39e zwangerschapsweek, omdat dit als de veiligste methode wordt beschouwd. Bij een stuitligging is het grootste deel van de baby het hoofd, en wanneer de billen of benen van de baby eerst worden geboren, kan het bekken van de moeder mogelijk niet groot genoeg zijn om ook het hoofd te laten passeren. Dit kan leiden tot ernstige complicaties, zoals het vastzitten van de baby in het geboortekanaal, wat kan resulteren in letsel of zelfs overlijden van de baby. Daarnaast kunnen er problemen ontstaan met de navelstreng, zoals een beknelling, wat de zuurstoftoevoer naar de baby vermindert. Vlak voor een geplande keizersnede wordt vaak nog een echografie uitgevoerd om de positie van de baby te bevestigen. Als de vliezen breken voordat de geplande keizersnede heeft plaatsgevonden, is het belangrijk om direct naar het ziekenhuis te gaan, aangezien dit een potentieel gevaarlijke situatie voor de baby kan zijn.
Preventie van stuitligging
Hoewel stuitligging vaak moeilijk te voorspellen is en zich pas in de laatste weken van de zwangerschap manifesteert, zijn er enkele preventieve maatregelen die zwangere vrouwen kunnen nemen om de kans op stuitligging te verminderen.
Fysieke activiteit en positie tijdens de zwangerschap
Sommige studies suggereren dat bepaalde fysieke activiteiten en houdingen, zoals het regelmatig zitten met de heupen omhoog, kunnen helpen bij het bevorderen van een juiste positie van de baby. Deze technieken kunnen vooral nuttig zijn in de vroege stadia van de zwangerschap.
Begeleiding en educatie voor zwangere vrouwen
Het is belangrijk dat zwangere vrouwen goed geïnformeerd worden over de mogelijke posities van de baby en de invloed van hun houding op de baby’s positie. Vrouwen kunnen baat hebben bij educatie over de mogelijkheid van stuitligging en technieken die ze kunnen proberen om de baby in een optimale positie te helpen draaien.
Vroegtijdige monitoring van de babypositie
Het vroegtijdig monitoren van de positie van de baby door middel van echografie kan artsen in staat stellen om tijdig in te grijpen en mogelijke complicaties te voorkomen. In sommige gevallen kan een arts proberen om de baby handmatig in de juiste positie te draaien voordat de bevalling begint.
Lees verder