Medicamenteuze behandeling van stemmingsstoornissen
De meest voorkomende stemmingsstoornissen zijn de depressie en de bipolaire stoornis (ook wel manisch depressieve stoornis genoemd). Bij een stemmingsstoornis staan een verstoorde gemoedstoestand of emotie centraal. Beide psychische stoornissen kunnen behandeld worden met medicatie.
Stemmingsstoornissen
Van alle psychiatrische aandoeningen die wij kennen zijn de
stemmingsstoornissen de meest voorkomende. Het begrip stemmingsstoornis vormt een soort paraplu van allerlei psychische aandoeningen waarbij de verstoorde gemoedstoestand of emotie van een persoon verstoord is. De stemming van een persoon kan
depressief zijn (hierbij is de gemoedstoestand bedrukt), manisch (hierbij is de gemoedstoestand pathologisch uitgelaten en/of ongeremd) of
hypomaan (een mildere vorm van de manische gemoedstoestand). Er kunnen eveneens diverse combinaties van bovenstaande gemoedstoestanden optreden.
Depressie
Depressie
Een depressie is een stoornis die wordt gekenmerkt door een verlies van levenslust en/of een zwaar teneergeslagen stemming. Er wordt pas gesproken van een (klinische) depressie wanneer men aan een aantal vooropgestelde criteria voldoet. Niet elke depressie of sombere stemming is dus direct een depressie.
Prevalentie depressie
Jaarlijks lijdt circa 6% van de bevolking in Nederland (13 jaar en ouder) aan een depressie. Opvallend is dat het percentage vrouwen dat aan een depressie lijdt groter is dan het percentage mannen met een depressie. Een depressie komt met name voor bij volwassenen, jongeren en ouderen lijden gemiddeld iets minder vaak aan aan depressie.
Biochemie van depressie
Rond 1950 ontdekte men dat bepaalde medicatie voor de behandeling van bepaald lichamelijke aandoeningen een stemmingsverbeterend effect had. Op basis hiervan concludeerde men dat er een biologisch mechanisme ten grondslag moest liggen aan stemmingsstoornissen. Dit leidde tot de formulering van de
monoamine hypothese van depressie. Deze hypothese stelt dat de symptomen behorend bij een depressie veroorzaakt worden door veranderingen in het functioneren van bepaalde
neurotransmitters, ook wel bekend staande als
monoamines. Het gaat hierbij met name om veranderingen in het functioneren van met name norepinefrine en
serotonine, en in mindere mate
dopamine. Er wordt ook wel gesproken van een chemische disbalans. Veel antidepressiva spelen op deze chemische disbalans in.
Beschikbaarheid neurotransmitters
Over het algemeen wordt er gesteld dat er onvoldoende beschikbaarheid van bepaalde neurotransmitters in de hersenen aanwezig is, waardoor bepaalde klachten optreden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee oorzaken van de onvoldoende beschikbaarheid van deze chemische stoffen:
- De neurotransmitters worden te snel weer opgenomen voor hergebruik in de hersenen
- De neurotransmitters worden te snel afgebroken
Beide mechanismen zorgen voor een vermindering van beschikbare neurotransmitters in de hersenen. Andere onderzoekers stellen juist dat het probleem ligt in de gevoeligheid van de receptoren. Volgens hen is er sprake van een verminderde levendigheid van deze cellen waardoor atrofie of zelfs dood van cellen veroorzaakt wordt.
Antidepressiva
De medicijnen die het meest gebruikt worden in de behandeling van stemmingsstoornisen zijn de antidepressiva. Bij mensen met een depressie kunnen de neurotransmitters hun werk niet goed doen omdat zij niet lang genoeg beschikbaar zijn in de hersenen voor gebruik. Een
antidepressivum onderbreekt het proces van afbreken of snel opslaan van de neurotransmitters, waardoor de neurotransmitter langer in de hersenen beschikbaar blijft en daar zijn werk kan doen. Er zijn verschillende antidepressiva welke elk op een eigen mechanisme in de hersenen inwerken:
Veronderstelde werking | Werkzame stof | Merknaam |
Norepinefrineserotonine heropname remmers | Amitriptyline | Elavil |
| Clomipramine | Anafranil |
| Duloxetine | Cymbalta |
| Imipramine | Tofranil |
| Venlafaxine | Effexor |
Selectieve serotonine heropname remmers (SSRI's) | Escitalopram | Lexapro |
| Fluoxetine | Prozac |
| Paroxetine | Paxil |
| Sertraline | Zoloft |
Seletieve norepinefrine heropname remmers | Desipramine | Norpramin |
| Nortriptyline | Pamelor, Aventyl |
Dopamine-norepinefrine heropname remmers | Bupropion | Wellbutrin |
Monoamine oxidase remmers (MAO-remmers) | Phenelzine | Nardil |
| Selegiline transdermal | Emsam |
| Trancylcypromine | Parnate |
Effectiviteit antidepressiva
Ondanks de verschillende soorten en werking antidepressiva blijken ze allen ongeveer even goed te werken. De respons ratio (slaat de medicatie aan of niet?) blijkt tussen de 40 en 60% te liggen. De
werkzaamheid van antidepressiva blijkt niet zo zeer te liggen in de onderliggende biologische werkzame mechanismen, maar in andere factoren.
Bijwerkingen antidepressiva
Het optreden van
bijwerkingen bij het gebruik van een medicijn is niet te voorkomen. Bijwerkingen kunnen echter zo hevig zijn dat zij een persoon doen stoppen met het gebruiken van de medicatie. Mensen dienen altijd van te voren ingelicht te worden over de te verwachten bijwerkingen, zodat men zich hier op in kan stellen en de therapietrouw verbeterd wordt. Circa 33% van de cliënten stopt in de eerste maand van de behandeling reeds. Na een halfjaar is circa de helft van de cliënten gestopt met de medicatie. Hoewel de redenen hiervoor uiteen lopen spelen bijwerkingen vrijwel altijd een grote rol.
Bijwerkingen zijn over het algemeen het meest hevig in de beginperiode van het gebruik. Na enkele dagen tot weken verdwijnen de meeste bijwerkingen echter weer. Dit wordt soms ook wel
habituatie genoemd.
Veelvoorkomende bijwerkingen van antidepressiva
- Een droge mond
- Wazig zien
- Moeilijke stoelgang
- Overmatig transpireren
- Veranderd slaappatroon
- Seksuele problemen
Dosering van antidepressiva
Om de kans op bijwerkingen te verminderen begint men met een relatief lage dosis van het antidepressivum. Elk antidepressivum kent uiteindelijk een meest voorgeschreven dosis.
Antidepressivum | Dosering range miligram per dag |
Amitriptyline | 50-300 |
Bupropoin | 200-450 |
Citalopram | 20-60 |
Clomipramine | 50-250 |
Desipramine | 100-300 |
Escitalopram | 10-20 |
Fluoxetine | 20-60 |
Paroxetine | 10-60 |
Sertraline | 50-200 |
Venlafaxine | 75-300 |
Bipolaire stoornis of manisch-depressieve stoornis
Bipolaire stoornis
De
bipolaire stemmingsstoornis, ook wel de
manisch depressieve stoornis genoemd, is een stoornis waarbij de stemming ontregeld is en waarbij manische episoden afgewisseld worden met depressieve episoden. Tijdens een
manische episode is de stemming als het ware opgeblazen, men heeft het gevoel de hele wereld aan te kunnen. Men kan zich prikkelbaarder voelen en in ernstige gevallen kunnen hallucinaties en wanen voorkomen. Tijdens de depressieve episode voelt men zich somber, heeft men een verminderde interesse in de wereld om zich heen, kunnen zich concentratieproblemen en slaapproblemen voordoen en voelt men zich waardeloos. Er zijn twee typen bipolaire stoornis:
- Bipolaire I stoornis: manische episodes en mogelijk ook hypomane, depressieve en gemengde episodes
- Bipolaire II stoornis: depressieve en hypomane episodes maar geen manische of gemengde episodes
Prevalentie bipolaire stoornis
Circa 2% van de bevolking krijgt ooit in het leven te maken met een
bipolaire stoornis. De
bipolaire stoornis I komt even vaak voor bij mannen en vrouwen. De
bipolaire stoornis II komt iets vaker voor bij vrouwen. De bipolaire stoornis treedt over het algemeen voor het 15-25e levensjaar op.
Medicamenteuze behandeling bipolaire stoornis
De behandeling van een bipolaire stoornis bestaat met name uit medicatie, psychotherapie en psychoeduatie. Medicatie vormt in principe de behandelvorm van eerste keuze. Tijdens een
acute manische periode is het erg lastig om een cliënt thuis of ambulant te behandelen waardoor opname dikwijls noodzakelijk is.
Behandeling van een manische periode
Behandeling met
lithium en/of
atypitische antipsychotica verdienen de voorkeur omdat zij in studies naar de effectiviteit als beste naar voren komen. Lithium heeft als groot voordeel dat het
antisuïcidale eigenschappen heeft wat een groot voordeel is gezien het grote suïciderisico bij deze cliëntengroep.
Veelgebruikte medicijnen bij een manische periode zijn:
- Lithium
- Olanzapine
- Divalproex of valproate
- Carbamazepine
- Tiagabine
Behandeling van een depressieve periode
De depressieve episodes van een bipolaire stoornis zijn eigenlijk niet te onderscheiden van een normale depressie. Dit kan een diagnostisch probleem opleveren. De behandeling van een depressieve episode in een bipolaire stoornis vertoont daarom ook grote overlap in de gekozen medicatie. Men moet hierbij echter in het achterhoofd houden dat behandeling met antidepressivum in sommige gevallen een manische episode uit kan lokken. Dit wordt ook wel "
switching" genoemd. De behandeling dient daarom te starten met een stemmingsstabilisator, het liefst lithium of divalproex. Dit kan eventueel aangevuld worden met een antidepressivum.
Bupropion heeft hier de voorkeur omdat dit medicijn het laagste risico op het veroorzaken van een manische periode kent.