Samenleven met iemand die hypochondrie heeft
Iemand die hypochondrie heeft, denkt steeds dat hij een ernstige ziekte heeft. Zo kunnen zij elke vorm van jeuk, pijn of kramp opvatten als een verschijnsel van een ziekte. Medisch gezien is er meestal niets te vinden wat op een ziekte wijst. Hypochondrie is een psychische aandoening en het is een angststoornis. Hoe iemand omgaat met lichamelijke klachten, lijkt voor een deel ook te zijn aangeleerd. Voor een partner kan het erg lastig zijn om hiermee om te gaan.
Wat het is
Mensen die hypochondrie hebben, denken vaak dat ze een ernstige ziekte hebben. Ze zien elk lichamelijk verschijnsel, bijvoorbeeld een steek, kramp, jeuk of andere vorm van normale lichamelijke verschijnselen als een teken van ziekte. Soms bezoeken ze regelmatig een dokter, maar er wordt niets gevonden. Door de angst die ze steeds maar opnieuw voelen, kunnen de klachten erger worden. Door de angst kunnen ze zelfs weer lichamelijke klachten krijgen, zodat angst en de klachten elkaar steeds maar weer verergeren. Hypochondrie is een angststoornis. Het kan zelfs leiden tot paniekaanvallen.
Het ontstaan
Het is niet altijd duidelijk waarom deze angststoornis ontstaat. Soms komt het in bepaalde families vaker voor. De mogelijkheid bestaat dat een erfelijke factor een rol speelt. De een lijkt er vatbaarder voor te zijn dan de ander. Het kan zijn dat bepaalde stoffen in de hersenen invloed hebben op het gevoel van angst en paniek. Iedereen kent wel bepaalde angsten. Het ligt ook aan de manier waarop hiermee wordt omgegaan. Reageren met angst lijkt voor een deel te zijn aangeleerd. Zo spelen ervaringen in het leven en opvoeding ook een rol hierbij.
Risicogroep
Hoewel opvoeding een grote rol kan spelen, ligt het ook vaak aan wat je hebt meegemaakt. Het is niet altijd duidelijk of de angst het gevolg of de oorzaak is van een gebeurtenis. Risicogroepen om hypochondrie te ontwikkelen zijn mensen waarop onderstaande van toepassing is:
- Werkloos zijn
- Depressief zijn
- Mensen die laag geschoold zijn of weinig inkomen hebben
- Mensen die alleen wonen
- Verslaafden
- Mensen die iets ingrijpends hebben meegemaakt
De verschijnselen van hypochondrie
Iemand met hypochondrie is voortdurend bezig met het eigen lichaam om te letten op pijntjes, jeuk of steken. Bij hoofdpijn denkt iemand misschien dat hij een hersentumor heeft, of een hartaandoening bij een kleine steek in het borstgebied. Lichamelijke klachten zijn een reden om angst te krijgen. Ook al vindt de dokter niets, de angst om ziek te worden blijft bestaan of komt in korte tijd weer terug. Soms wordt de angst alleen maar heviger. Dat kan leiden tot de volgende klachten:
- Hartkloppingen
- Duizelig worden/ flauwvallen
- Rillen
- Tintelingen voelen in handen of voeten
- Misselijkheid
- Droge mond
- Benauwd worden
- Zweten
- Het gevoel van verlies van controle
Als je partner hypochondrie heeft
Het kan heel moeilijk zijn als je partner deze angststoornis heeft. Misschien heb je het gevoel dat het alleen maar om hem/haar draait of dat hij/zij zich aanstelt. Het is lastig om iemand gerust te stellen. Het kan helpen door de gedachte aan een ernstige aandoening af te zwakken tot een minder erge aandoening. Zo hoeven hartkloppingen niet altijd te betekenen dat er wat aan het hart mankeert, het kan ook komen omdat iemand zich erg druk maakt. Dat is een normaal lichamelijk verschijnsel bij angst. Probeer niet altijd direct te streng te zijn en probeer te luisteren.
Zelfhulp
Dit kun je samen met je partner doen, maar ook voor jezelf. Zelf kun je er een hoop aan doen om minder bang te worden voor een ernstige ziekte. Probeer voor jezelf na te gaan op welke momenten je angst voelt en welke lichamelijke verschijnselen je hebt. Schrijf deze op en beschrijf wat je voelt en welke klachten er zijn. Kijk hoe je reageert op de angst. Ga je vluchten, in bed liggen, alcohol drinken of teveel eten?
Positief denken
Blijf oefenen op gedachten aan een ernstige ziekte te vervangen door een minder ernstige gedachte. Dit kun je samen met iemand anders doen die je vertrouwt. Veel mensen zoeken hulp bij een psycholoog. Bekijk jezelf kritisch of je gedachten over de ernstige ziekte wel kloppen en of je echt een reden hebt om bang te zijn. Door te redeneren kun je er achter komen dat de angst niet gegrond is. Stel er een positieve gedachte tegenover. Leer jezelf aan dat een lichamelijk verschijnsel ook iets heel onschuldigs kan zijn. Bedenk voor elke keer als je een lichamelijke klacht ervaart, een onschuldige verklaring.
Zoek afleiding
Probeer op het moment van de angstaanval afleiding te zoeken. Probeer rustig te ademen en ontspan je spieren. Ga niet liggen piekeren in bed of op de bank, maar ga bijvoorbeeld wandelen, sporten of iemand opbellen. Als het je partner betreft, probeer begripvol te zijn en ga samen bijvoorbeeld wat leuks doen. De persoon moet leren om anders te reageren op angst en bepaalde gedachten.
Naar de huisarts
Probeer niet te lang zelf te dokteren. Als het niet verbetert, kun je beter naar de huisarts gaan voor hulp. Als je een dagboek hebt bijgehouden, kun je deze meenemen om dit samen door te nemen. Het kan zijn dat hij je adviseert om door te gaan met zelfhulp en hij kan je tips geven. Waarschijnlijk moet je opnieuw een afspraak maken om te vertellen hoe het gaat. Soms word je doorverwezen naar een psycholoog. Meestal worden er geen medicijnen gegeven.
Lees verder