Trombosebeen: risicofactoren om een trombose te ontwikkelen
Een trombosebeen herkennen is in de meeste gevallen niet zo moeilijk: het been voelt zwaar en gezwollen aan en is ook nog eens uiterst pijnlijk. Vaak zijn pijnstillers nodig om de pijn te stillen. De kans op een trombosebeen wordt verhoogd bij aandoeningen als obesitas en hoge bloeddruk. Andere risicofactoren op het ontwikkelen van een trombose zijn onder meer stollingsstoornissen, lange vliegreizen en chronische ziekten. Het dragen van een compressiekous stimuleert de bloedcirculatie in de benen en kan het risico op trombose verkleinen. Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor het ontwikkelen van een trombosebeen?
Trombosebeen herkennen
Een trombose ontwikkelt zich in de meeste gevallen vrij onopvallend, zonder dat je er wat van merkt. Je merkt het vaak pas wanneer het al te laat is. Je been voelt zwaar aan, is lichtjes gezwollen en doet behoorlijk wat pijn. Vaak is stappen erg moeilijk en pijnlijk; manken lijkt de enige manier om vooruit te komen. Soms is een diepe veneuze trombose zo pijnlijk dat je er ook in rusttoestand pijn van ondervindt en
pijnstillers nodig zijn. Een trombosebeen is opvallend dikker dan je “normale” been en kan samengaan met krampen en spataderen.
Hoe voelt een trombosebeen aan?
Wanneer je op de huid van het
gezwollen been drukt, zie je een opvallend witte vlek die snel weer verdwijnt. Op de huid van een gezond been is dat niet het geval, althans niet zo opvallend. Een test die vaak door dokters wordt gebruikt is de zogenaamde
test van Homans: de patiënt gaat met de benen gestrekt op een bed liggen, waarna de dokter de tenen in de richting van de knie buigt. Voel je bij deze test pijn in de knieholte, dan is de kans groot dat je getroffen bent door een diepe veneuze trombose.
Risicofactoren trombosebeen
De kans op trombose wordt verhoogd indien aan bepaalde criteria voldaan wordt. Die criteria kunnen verband houden met fysieke kenmerken, maar ook met uitwendige oorzaken.
Uitwendige oorzaken
Een letsel aan het been dat opgelopen werd bij een ongeval behoort bijvoorbeeld tot deze groep. Ook langdurige immobilisatie (bijvoorbeeld door bedlegerigheid of door het gipsen van het onderbeen bij een beenbreuk) kunnen het ontwikkelen van een bloedklonter in de hand werken. Een typisch voorbeeld van een risicofactor bij trombose is een lange vliegreis van meer dan zes uur.
Ziekten
Een chronische ziekte waarbij vaak ontstekingen ontstaan verhoogt de kans op trombose. Een voorbeeld hiervan zijn de chronische darmziekten ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, waarbij het lichaam regelmatig last heeft van ontstekingen aan organen van het spijsverteringsstelsel. Aanvullend dienen ook nierinsufficiëntie en hartfalen vermeld te worden.
Obesitas en roken
Obesitas of zwaarlijvigheid is een aandoening waarbij er veel neerwaartse druk op de onderbenen terechtkomt omwille van het lichaamsgewicht. Door dit gewicht kunnen de aders en de vaatwand van de onderbenen problemen ondervinden en kunnen er op lange termijn flebitis en trombose ontstaan. Roken is een activiteit die de aders en bloedvaten vernauwt; hierdoor heeft het bloed dus minder ruimte om te circuleren en wordt de kans op trombose verhoogd. Ook hoge bloeddruk hoort in dit rijtje thuis.
Bloedafwijkingen en stollingsstoornissen
Wie van nature zwakke aders en bloedvaten heeft loopt een hoger risico op trombose dan anderen. Ook afwijkingen in de samenstelling van het bloed behoort tot deze risicofactor. Patiënten met stollingsstoornissen zoals de Factor V van Leiden (ook wel de
Mutatie van Leiden genoemd) hebben bloed dat sneller stolt dan normaal. Dit verhoogt de kans op een trombosebeen op significante wijze.
Meerdere malen trombose
Bij trombose geldt de regel: hoe vaker je eraan ten prooi bent gevallen, hoe groter de kans dat je er opnieuw last van zult hebben. Wie twee keer een trombosebeen heeft gehad, loopt het risico om ook voor de derde keer getroffen te zullen worden. Zeker bij het vorderen van de leeftijd, wanneer aders en bloedvaten zwakker worden, vergroot een voorgeschiedenis van trombose de kans op een herhaling. Dit trombose-"verleden" maakt je vrij kwetsbaar voor een nieuw trombosebeen, maar toch kan je dit verhoogde risico opvangen met aangepaste medicijnen (bv. antistollingsmiddelen) en voldoende lichaamsbeweging. Hierbij kan gedacht worden aan het heel regelmatig oefenen van de kuitspieren door middel van beenoefeningen: fietsen, zwemmen en wandelen zijn in dit geval nuttig. En tenslotte kan het dragen van een compressiekous of
elastische steunkous de aders in de benen ondersteunen zodat een nieuwe trombose mogelijk vermeden wordt.
Tip: compressiekous
Als een van de voorgaande criteria op jou van toepassing is dan is de kans dat je een trombosebeen ontwikkelt relatief groot. Daarom kan het nuttig zijn om een
compressiekous of steunkous te dragen, en dit bij voorkeur aan beide benen. Deze compressiekous zorgt ervoor dat de aders in de benen ondersteund worden waardoor het bloed vlotter circuleert. Dit betekent dat de kans op bloedklonters en trombose een heel stuk kleiner wordt. Maar ook eenvoudigweg om gezwollen of zware benen te vermijden dragen meer en meer mensen een compressiekous, bijvoorbeeld bij het maken van een lange reis.
Enkele
voorbeelden van steun- of compressiekousen:
- Solvacare
- Sockwell
- Travelmore
Lees verder