Botscan (botscintigrafie): Onderzoek opsporen botziekte
Een botscan (botscintigrafie) is een beeldvormend onderzoek dat de arts inzet om botaandoeningen te diagnosticeren en de ernst van de botziekte te identificeren, meestal omdat andere beeldvormende onderzoeken geen of onduidelijke resultaten opleveren. Dit veilig onderzoek kent een vrij lange tijdsduur maar is voor de patiënt zo goed als helemaal pijnloos. Vaak krijgt de patiënt eerst een injectie met een kleine hoeveelheid radioactieve stof in de ader, moet hij daarna enkele uren wachten en in die periode erg veel drinken, en na deze tijd gebeurt het echte onderzoek.
Indicatie botscan: Opsporen botziekte
Een botscan is aangewezen in volgende omstandigheden:
Voor het onderzoek
De patiënt doet de sieraden en andere metalen voorwerpen uit of verwijdert deze van het lichaam. Soms draagt hij voor de botscan op vraag van het ziekenhuis een speciaal ziekenhuishemd. Het scanonderzoek kent een tijdsduur van ongeveer één uur.
Tijdens het onderzoek: Radioactieve stof injecteren
Voorbereiding: Radioactieve materiaal injecteren
De arts injecteert een kleine hoeveelheid radioactief materiaal (radioactieve tracer) in een ader van de patiënt, wat hij mogelijk even voelt prikken. De stof verplaatst zich vervolgens door het bloed naar de botten en organen. Dit geeft hierbij wat straling af, wat een camera kan detecteren bij het scannen van het lichaam. De camera maakt eerst foto's van de hoeveelheid radiotracer die zich verzamelt in de botten. Zo weet de arts zeker dat de radioactieve stof wordt opgenomen in het skelet. Dit voorbereidend onderzoek neemt ongeveer vijftien minuten in beslag.

Voldoende drinken is nodig na het inbrengen van de radioactieve stof /
Bron: Clker Free Vector Images, Pixabay Voldoende drinken
Na het inbrengen van de tracer, krijgt de patiënt de melding dat hij extra water moet innemen om zo het materiaal niet te laten verzamelen in de blaas maar in het lichaam te houden. Drie tot vier uur later volgt het tweede deel van het onderzoek. Vlak voordat het tweede onderzoeksdeel terug begint, moet de patiënt nog eens plassen zodat al het mogelijke radioactief materiaal uit de blaas verwijderd is.
Tweede deel onderzoek
Het verloop van het onderzoek is een beetje verschillend, afhankelijk van de indicatie van het onderzoek. Indien de arts vermoedt dat de patiënt een botinfectie heeft, dan maakt hij meteen foto’s nadat het radioactieve materiaal geïnjecteerd is en maakt hij drie tot vier uur later opnieuw foto’s, wanneer de stof zich verzameld heeft in de botten. Dit proces is gekend als een driefase-botscan. Wanneer de arts een metastatische (zich verspreidende) botziekte wil laten onderzoeken, maakt hij pas na drie tot vier uur voor het eerst foto’s. De camera van de scanner bevindt zich bij het scannen boven en rond de patiënt en beweegt. Soms moet de patiënt zijn positie wijzigen, maar voor de rest moet hij stil blijven liggen. Het lang stilliggen kan soms vervelend zijn, maar pijn ervaart de patiënt normaal gezien niet bij dit onderzoek.
Na het onderzoek
De arts bekijkt de botscanresultaten en vergelijkt deze met andere beeldvormende onderzoeken in combinatie met de klinische informatie van de patiënt. Het is voorts afhankelijk per ziekenhuis wanneer de arts de resultaten bespreekt met de patiënt. De patiënt zelf mag wel alle activiteiten uitvoeren na de botscintigrafie.
Resultaten van het onderzoek van de botten
Normale resultaten
Als de radiotracer gelijkmatig over alle botten aanwezig is, dan zijn de onderzoeksresultaten normaal.
Abnormale resultaten
Een abnormale scan toont warme en/of koude plekken in vergelijking met het omringende bot. Warme plekken zijn gebieden waar sprake is van een verhoogde collectie van het radioactieve materiaal. Koude plekken zijn gebieden waarbij het radioactieve materiaal minder aanwezig is.
Risico's botscintigrafie
Zwangere vrouwen of vrouwen die
borstvoeding geven, krijgen de botscintigrafie niet omdat het kind anders blootgesteld wordt aan de straling. De hoeveelheid straling die de arts in de ader injecteert is zeer klein. Na het onderzoek is alle straling uit het lichaam verdwenen binnen twee tot drie dagen. Complicaties die geassocieerd zijn met een botradiotracer zijn zeldzaam, maar bestaan uit
anafylaxie (ernstige
allergische reactie), een
huiduitslag en/of een zwelling. Voorts ontstaat soms een kleine bloeding of een infectie bij het inbrengen van de naald in de ader.
Lees verder