Levertransplantatie: Lever van donor bij leveraandoening
Jaarlijks ondergaan enkele honderden patiënten in Nederland een levertransplantatie. Deze ingreep is levensreddend voor mensen met ernstige leverziekten en sommige andere aandoeningen. Een levertransplantatie is echter niet altijd de beste optie voor elke patiënt, en er zijn tal van voorwaarden waaraan moet worden voldaan om een lever te kunnen doneren en ontvangen. Na de operatie volgt een strikt regime van medicatie en controlebezoeken. Ondanks deze zorgvuldige opvolging blijft het risico van afstoting van de nieuwe lever en andere complicaties aanwezig. De vooruitzichten voor getransplanteerde patiënten zijn doorgaans positief.
Indicaties: Vaak door leveraandoeningen
Een levertransplantatie wordt geïndiceerd bij de volgende aandoeningen:
- Acute leverziekte: Patiënten met ernstig leverfalen als gevolg van acute virale hepatitis (leverontsteking door een virus) kunnen in aanmerking komen voor een levertransplantatie.
- Alcoholische leverziekte (vetlever, hepatitis en cirrose): Patiënten die zijn gestopt met het drinken van alcohol maar geen verbetering van hun leverziekte ervaren, komen mogelijk in aanmerking voor een levertransplantatie. Deze patiënten ontvangen intensieve begeleiding voor en na de operatie.
- Auto-immuun hepatitis: Bij patiënten die niet reageren op medische behandeling of ernstige bijwerkingen ondervinden van corticosteroïden (ontstekingsremmers) is levertransplantatie een optie.
- Chronische hepatitis B: Na een levertransplantatie wordt hepatitis B-immunoglobuline toegediend samen met nucleosideanalogen (medicijnen die de vermenigvuldiging van het virus remmen) om herhaling van hepatitis B te voorkomen.
- Chronische hepatitis C: Dit is één van de meest voorkomende oorzaken voor een levertransplantatie.
- Chronische leverziekte: Levertransplantatie is geïndiceerd bij complicaties van cirrose wanneer de patiënt niet meer reageert op behandeling. De timing van de transplantatie hangt af van de beschikbaarheid van een donor. Patiënten met eindstadium cirrose of ernstige symptomen van levercirrose worden doorverwezen voor een transplantatie. Complicaties van cirrose zoals het hepatopulmonaal syndroom (longcomplicaties veroorzaakt door leverziekte) en porto-pulmonale hypertensie kunnen met een levertransplantatie worden behandeld.
- Primaire Galblaascirrose: Patiënten met aanhoudend hoge serum bilirubine-waarden (> 100 μmol/L) of ernstige symptomen zoals jeuk kunnen in aanmerking komen voor levertransplantatie.
- Primaire Metabolische Aandoeningen: Voor aandoeningen zoals de ziekte van Wilson (koperstapeling in de lever en hersenen), erfelijke hemochromatose (ijzerstapelingsziekte) en α1-antitrypsine deficiëntie kan een levertransplantatie noodzakelijk zijn.
- Scleroserende cholangitis: Bij scleroserende cholangitis (ontsteking van de galwegen) kan een levertransplantatie nodig zijn.
Bij aanhoudend alcoholmisbruik is een levertransplantatie niet zinvol. /
Bron: Jarmoluk, PixabayTegenindicaties
Een levertransplantatie wordt afgeraden in bepaalde gevallen, zoals bij patiënten met ernstige
hartaandoeningen,
longaandoeningen of ernstige vaataandoeningen. Ook
kanker buiten de lever en
levermetastasen (uitzaaiingen van kanker in de lever) zijn contra-indicaties. Patiënten die geen motivatie hebben voor de ingreep of verslaafd zijn aan
alcohol komen niet in aanmerking voor een transplantatie. Anatomische afwijkingen kunnen de transplantatie bemoeilijken. Patiënten ouder dan 65 jaar krijgen niet altijd een transplantatie. Bij hepatocellulair
carcinoom (leverkanker) is de kans op herhaling hoog, tenzij er minder dan drie kleine letsels (elk kleiner dan drie centimeter) of één solitair letsel van minder dan vijf centimeter aanwezig is.
Voorwaarden
Donor
De grootte van de donorlever moet geschikt zijn voor de ontvanger. De donor moet ABO-compatibel zijn (de bloedgroep moet overeenkomen). De donor mag geen actieve
sepsis (bloedvergiftiging), kanker,
hiv-infectie,
virale hepatitis B of
virale hepatitis C hebben. Jonge donoren (onder de vijftig jaar) resulteren vaak in een betere werking van de getransplanteerde lever. Postmortale donorlevers kunnen als geheel, gesplitst (voor twee ontvangers) of als verminderde transplantaten worden aangeboden. Levende donoren kunnen een gedeelte van hun lever doneren.
Ontvanger
In Nederland moet een ontvanger voldoen aan specifieke wettelijke en medische voorwaarden.
UZ Leuven biedt gedetailleerde informatie over deze vereisten. Na acceptatie op de wachtlijst van Eurotransplant ondergaat de ontvanger een grondige screening.
Erasmus MC biedt aanvullende informatie over het screeningproces. Na de wachttijd wordt de ontvanger voorbereid op de operatie, die uiteindelijk plaatsvindt wanneer een geschikte donor beschikbaar is.
De rol van de donorlever bij levertransplantatie
De keuze voor een donorlever is een van de belangrijkste factoren bij het succes van een levertransplantatie. De donor kan zowel levend als overleden zijn, en elke situatie heeft specifieke overwegingen. De compatibiliteit tussen de donorlever en de ontvanger speelt een cruciale rol, en de medische gemeenschap heeft strikte richtlijnen opgesteld om ervoor te zorgen dat de transplantatie veilig en effectief is.
Soorten donorleveren: levend en overleden donoren
Bij levertransplantaties kunnen donoren levende of overleden mensen zijn. Een levende donor geeft een deel van zijn of haar lever af, wat bij gezonde mensen vaak goed mogelijk is vanwege de regenererende capaciteit van de lever. Deze procedure wordt meestal toegepast bij familieleden of naaste vrienden die bereid zijn om hun lever gedeeltelijk af te staan. Bij overleden donoren wordt de hele lever getransplanteerd, en de keuze van de donor wordt vaak beïnvloed door de snelheid van beschikbaarheid en de compatibiliteit van de weefsels.
De compatibiliteit van de donorlever met de patiënt
Bij een levertransplantatie wordt de compatibiliteit van de donorlever met de ontvanger zorgvuldig beoordeeld. Dit proces omvat het controleren van de bloedgroep, het lichaamsgewicht en andere medische criteria die bepalen of de lever goed zal functioneren in het lichaam van de ontvanger. Als er een mismatch is tussen de donor en de ontvanger, kan dit het risico op afstoting en andere complicaties verhogen, wat de uitkomst van de operatie negatief kan beïnvloeden.
Onderzoeken voor de operatie
Voordat een levertransplantatie wordt uitgevoerd, ondergaat de patiënt verschillende
beeldvormende onderzoeken zoals
echografie,
CT-scan en
röntgenfoto van de lever. Daarnaast zijn hartonderzoeken (
hartfilmpje) en longonderzoeken (longfoto) noodzakelijk. De arts evalueert ook de nierfunctie. Door de ethische en financiële implicaties van de operatie is regelmatige psychosociale ondersteuning van groot belang. In sommige gevallen is psychiatrische ondersteuning noodzakelijk om de patiënt voor te bereiden op de ingreep.
Preoperatieve fase: evaluatie en voorbereiding
De preoperatieve fase is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de patiënt zowel fysiek als mentaal voorbereid is op de levertransplantatie. Het is een periode van intensieve medische evaluatie en psychologische ondersteuning. De artsen willen er zeker van zijn dat de patiënt geschikt is voor de operatie en in staat is om het strikte postoperatieve regime van medicatie en controlebezoeken te volgen.
Medische evaluatie en tests voor transplantatie
Voordat de levertransplantatie kan plaatsvinden, ondergaat de patiënt een reeks medische tests om de algemene gezondheidstoestand te beoordelen. Dit omvat bloedonderzoeken, hart- en longfunctieonderzoeken, en beeldvormende technieken zoals echografie en CT-scans. Deze tests helpen artsen te bepalen of de patiënt in staat is om de operatie te ondergaan en of er geen andere ernstige gezondheidsproblemen zijn die de uitkomst van de transplantatie kunnen beïnvloeden.
Psychologische voorbereiding en counseling
Naast de fysieke evaluaties is het belangrijk dat patiënten psychologisch worden voorbereid op de operatie. Levertransplantatie kan zowel mentaal als emotioneel belastend zijn, en het is essentieel dat patiënten begrijpen wat ze kunnen verwachten tijdens en na de procedure. Psychologische counseling kan helpen om angst en stress te verminderen en ervoor te zorgen dat de patiënt zich gesteund voelt tijdens het lange proces van herstel en opvolging.
De chirurgische procedure van de levertransplantatie
De operatie zelf is technisch uitdagend en vereist een ervaren team van chirurgen en medische specialisten. De ingreep kan tussen de 6 en 12 uur duren, afhankelijk van de complexiteit van de situatie. Het proces begint met het verwijderen van de beschadigde lever en het vervangen daarvan door de donorlever. Er zijn verschillende stappen die moeten worden gevolgd om de nieuwe lever goed te laten functioneren.
Verwijdering van de zieke lever en plaatsing van de donorlever
De operatie begint met het verwijderen van de beschadigde lever. Dit wordt gedaan door de artsen de lever zorgvuldig los te maken van de omliggende weefsels en bloedvaten. De donorlever wordt vervolgens in de plaats van de zieke lever geplaatst en aan de bloedvaten en galwegen van de patiënt gehecht. Het herstellen van de bloedtoevoer naar de nieuwe lever is cruciaal voor het succes van de operatie.
Postoperatieve zorg en herstel na de operatie
Na de operatie wordt de patiënt zorgvuldig gemonitord in de ziekenhuisomgeving. Dit is een periode van intensieve zorg waarin de patiënt stabiliseert. De artsen zullen regelmatig bloedonderzoeken uitvoeren om te controleren op infecties of andere complicaties, zoals afstoting van de nieuwe lever. De patiënt krijgt immunosuppressiva om afstoting te voorkomen, wat ook de kans op infecties verhoogt. Het herstel kan enkele weken duren, en patiënten worden nauwlettend in de gaten gehouden om ervoor te zorgen dat er geen acute complicaties optreden.
Na de Ingrepen
Na de operatie verblijft de patiënt enkele uren tot dagen op de intensivecare-afdeling. Vervolgens verblijft de patiënt nog twee tot drie weken op een gespecialiseerde afdeling voor transplantatiechirurgie voor verdere opvolging en behandeling. Deze zorg omvat zowel fysieke als psychologische ondersteuning, en revalidatieoefeningen worden ook aangeboden.
Controlebezoeken
Na ontslag uit het ziekenhuis zijn regelmatige controlebezoeken nodig, vaak twee keer per week in de eerste drie maanden na de transplantatie. Deze bezoeken omvatten evaluatie van de leverfunctie, algemeen herstel en medicatiebeheer. Na de initiële controleperiode volgt verdere opvolging door de afdeling Hepatologie (leverziekten) van het ziekenhuis. Levenslange en regelmatige opvolging door een specialist blijft noodzakelijk.
Prognose
De meeste patiënten herstellen goed na een succesvolle levertransplantatie en kunnen na enkele maanden weer een actief leven leiden. Ze blijven echter levenslang afhankelijk van immunosuppressiva, hoewel de dosering vaak kan worden aangepast zonder significante problemen. De overlevingskans op één jaar na de transplantatie is ongeveer 90% voor patiënten met een laag risico. De vijfjaarsoverleving bedraagt 70-85%. De meeste postoperatieve sterfgevallen vinden plaats binnen de eerste drie maanden na de operatie.
Complicaties van levertransplantatie
Levenslange medicatie is noodzakelijk om afstoting te voorkomen. /
Bron: Stevepb, Pixabay Afstoting
Ongeveer 40% van de patiënten ondervindt afstoting van het getransplanteerde orgaan. Acute afstoting, die meestal optreedt vijf tot tien dagen na de operatie, kan asymptomatisch zijn of gepaard gaan met
koorts. Dit type afstoting kan vaak worden behandeld met immunosuppressieve therapie.
Immunosuppressiva zijn medicijnen die het immuunsysteem onderdrukken. Chronische afstoting vindt vaak plaats zes weken tot negen maanden na de operatie en kan leiden tot verminderde galwegenfunctie (vanishing bile duct syndrome, VBDS) en slagaderaandoeningen. Deze vorm van afstoting reageert zelden op immunosuppressiva en kan vaak een herhaalde levertransplantatie vereisen. De
graft-versus-host-ziekte komt zeer zelden voor.
Andere complicaties
Ernstige complicaties na levertransplantatie kunnen sepsis en bloedingen omvatten. Patiënten met een
zwak immuunsysteem hebben mogelijk een verhoogd risico op ziekenhuisinfecties. Andere virale en bacteriële infecties kunnen ook optreden na de operatie.
Lees verder