Zwangerschapscholestase: Jeuk & geelzucht bij zwangerschap
Intrahepatische cholestase van de zwangerschap is een leveraandoening die meestal optreedt in het derde trimester van de zwangerschap. Cholestase, of galstuwing, is een aandoening waarbij de afgifte van gal door de levercellen wordt belemmerd, wat leidt tot een ophoping van gal in de lever (intrahepatisch) en aantasting van de leverfunctie. Kenmerkende symptomen zijn ernstige jeuk en geelzucht. De behandeling omvat meestal medicatie en kan een voortijdige bevalling aanbevelen. Na de bevalling verdwijnen de klachten doorgaans bij de moeder, maar er kunnen complicaties optreden bij de baby.
Synoniemen van zwangerschapscholestase
Intrahepatische cholestase tijdens de zwangerschap staat ook bekend onder de volgende termen:
- Intrahepatische cholestase van de zwangerschap
- Obstetrische cholestase
- Verloskundige cholestase
- Zwangerschapsgerelateerde cholestase
Epidemiologie
Ongeveer 1% van de vrouwen van Noord-Europese afkomst ervaart intrahepatische cholestase tijdens de zwangerschap. De prevalentie is hoger in Scandinavië, Chili en Bolivia. Deze aandoening is de meest voorkomende zwangerschapsgerelateerde leverstoornis en komt vaker voor bij vrouwen met een familiale geschiedenis van cholestase of bij meerlingzwangerschappen.
Oorzaken en risicofactoren van leverziekte tijdens de zwangerschap
Genetische Factoren
Genetische veranderingen (mutaties) in de ABCB11- en ABCB4-genen verhogen het risico op het ontwikkelen van zwangerschapscholestase. Beide genen zijn betrokken bij de galafvoer uit de levercellen.
Genmutatie in het ABCB11-gen
Het ABCB11-gen codeert voor het eiwit ‘galzout-exportpomp’, dat essentieel is voor het transporteren van galzouten uit levercellen. Mutaties in dit gen kunnen de werking van dit eiwit verstoren, wat leidt tot een verminderde galafgifte en cholestase. De verhoogde niveaus van de hormonen
oestrogeen en progesteron tijdens de zwangerschap kunnen de werking van dit eiwit verder verminderen.
Genmutatie in het ABCB4-gen
Het ABCB4-gen is verantwoordelijk voor de productie van een eiwit dat fosfolipiden naar de gal transporteert. Deze fosfolipiden binden zich aan galzuren, waardoor ze minder toxisch zijn. Mutaties in dit gen kunnen leiden tot een verminderde productie van het ABCB4-eiwit, wat resulteert in een ophoping van galzuren in de lever. De reden waarom het overgebleven ABCB4-eiwit tijdens de zwangerschap minder functioneel is, is anno augustus 2024 nog niet volledig begrepen.
Omgevingsfactoren en zwangerschapshormonen
Naast genetische factoren spelen omgevingsfactoren en zwangerschapshormonen vermoedelijk ook een rol bij de ontwikkeling van intrahepatische cholestase. Hormonale veranderingen tijdens de zwangerschap kunnen de galafvoer beïnvloeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de aandoening.
Risicofactoren van intrahepatische cholestase
- Vrouwen met een persoonlijke of familiale voorgeschiedenis van cholestase tijdens de zwangerschap hebben een verhoogd risico om de aandoening opnieuw te ontwikkelen. Andere risicofactoren zijn:
- Geschiedenis van leverziekte
- Meerlingzwangerschap (tweelingen of meer)
Symptomen van jeuk en geelzucht
Jeuk
Een van de meest prominente symptomen van zwangerschapscholestase is ernstige jeuk, die meestal begint op de handpalmen en voetzolen (
jeukende voeten). De jeuk kan zich later verspreiden naar andere delen van het lichaam. De ernst van de jeuk kan zodanig zijn dat deze de kwaliteit van leven aanzienlijk aantast en zelfs kan leiden tot ernstige psychologische stress.
Geelzucht
Geelzucht (icterus) komt voor bij 17-75% van de patiënten met zwangerschapscholestase, meestal één tot vier weken na het begin van de jeuk. Het verschijnen van geelzucht kan wijzen op een ernstigere mate van galstuwing.
Andere symptomen
Naast jeuk en geelzucht kunnen
misselijkheid, een
verlies van eetlust en
gewichtsverlies optreden. Deze symptomen kunnen worden veroorzaakt door
malabsorptie, waarbij voedingsstoffen niet adequaat worden opgenomen door het lichaam.
Een uitgebreid bloedonderzoek is nodig /
Bron: Frolicsomepl, PixabayDiagnose en onderzoeken
De diagnose van intrahepatische cholestase wordt gesteld door een
bloedonderzoek waarbij de leverfunctie en de concentraties galzouten in het bloed worden gecontroleerd. De diagnose wordt bevestigd op basis van de volgende criteria:
- Aanwezigheid van jeuk zonder huiduitslag
- Afwezigheid van andere leverziekten
- Verhoogde niveaus van serumgalzouten en/of aminotransferasen in het bloedonderzoek
- Zwangerschapsduur van minimaal 25 weken
Differentiële diagnose
De arts moet andere aandoeningen uitsluiten bij het stellen van de diagnose van intrahepatische cholestase, waaronder:
Medicatie vermindert de symptomen /
Bron: Stevepb, PixabayBehandeling: Medicatie en voortijdige bevalling
De behandeling van zwangerschapscholestase is voornamelijk symptomatisch en omvat het gebruik van ursodeoxycholzuur, meestal 15 mg/kg per dag. Deze medicatie helpt de jeuk te verlichten en vermindert de risico's voor de
baby. Soms worden ook andere medicijnen zoals
antihistaminica en
corticosteroïden ingezet om de symptomen te verlichten. In veel gevallen adviseert de arts een voortijdige bevalling rond 37 weken om complicaties voor de baby te minimaliseren.
Prognose
De prognose voor de moeder is doorgaans uitstekend. De galstroom normaliseert zich meestal binnen enkele dagen na de bevalling, waardoor de symptomen van de aandoening verdwijnen. De ziekte verhoogt echter het risico op
voortijdige bevalling en verlies van de foetus. Bij nauwkeurige monitoring en behandeling kan het risico op ernstige complicaties worden verminderd.
Complicaties
Complicaties van zwangerschapscholestase kunnen omvatten:
- Langzame hartfrequentie en zuurstofgebrek bij de baby tijdens de bevalling (foetale nood)
- Recidiverende cholestase bij latere zwangerschappen of bij het gebruik van oestrogeenbevattende orale anticonceptiepillen
- Verhoogde kans op galstenen bij de moeder
Preventie
Er zijn geen specifieke methoden om intrahepatische cholestase volledig te voorkomen, vooral omdat de precieze oorzaak vaak onbekend is. Het monitoren van risicofactoren en het tijdig behandelen van symptomen kan echter helpen bij het verminderen van de ernst van de aandoening en het risico op complicaties.
Lees verder