Trigger finger: Vastzittende positie van gebogen vinger
Bij een trigger finger ontstaat een plaatselijke vernauwing van de buigpeesschede van een vinger, wat het gevolg is van een verdikte pees. De pees beweegt bijgevolg niet meer soepel door de peesschede. Hierdoor ontstaat een vastzittende positie van een gebogen vinger die de patiënt niet meer kan strekken. Wanneer deze hindernis toch overwonnen is, dan ‘knipt’ de vinger als het ware open. De pijnlijke vingeraandoening ontstaat sneller in een aantal omstandigheden, al zijn niet altijd risicofactoren of oorzaken bekend. De behandeling varieert naargelang de ernst en bestaat uit rust, spalken en medicatie en/of chirurgie. Behandelde patiënten hebben veelal uitstekende vooruitzichten.
Synoniemen
Enkele synoniemen voor trigger finger zijn:
- digitale stenose tenosynovitis
- haperende vinger
- hokkende duim / hokkende vinger
- knipmesvinger
- snapping finger
- springduim / springvinger
- trigger thumb
- triggerfinger
Oorzaken: Vernauwde peesschede door verdikte pees
Pezen verbinden spieren met botten. Wanneer een persoon een spier aanspant, trekt deze aan de pees wat zorgt voor de beweging van het bot. De pezen die de vinger bewegen, glijden door een peesschede (tunnel: beschermende huls) terwijl de persoon de vinger buigt. Als de buigpeesschede vernauwd is door een verdikte pees, is het voor de pees niet mogelijk om soepel door de tunnel te glijden. Doordat de beweging niet soepel verloopt, komt de pees vast te zitten wanneer een persoon de vinger probeert recht te trekken. Een trigger finger ontstaat door
tendinitis hyperplastica (peesontsteking met bindweefselvorming) of door tendovaginitis stenosans (vernauwing van een peesschede door een chronische
ontsteking waardoor een verstoorde beweeglijkheid van de pees ontstaat). De oorzaak van een trigger finger is echter niet altijd te achterhalen; vooral bij
baby's treedt de vingeraandoening vaak spontaan op.
Risicofactoren van vingeraandoening
Trigger finger komt voor bij zowel kinderen als volwassenen. De vingeraandoening komt vaker voor bij patiënten die:
- activiteiten uitvoeren waarbij ze herhaaldelijk iets met de handen moeten vastgrijpen zoals het vastgrijpen van een stuurwiel of gitaarspelen
- een trauma aan de vinger gehad hebben
- een zware, krachtige of langdurige inspanning geleverd hebben met de handen
- lijden aan één van volgende aandoeningen:
- tussen de veertig en vijftig jaar zijn of jonger zijn dan acht jaar (de vingeraandoening presenteert zich eveneens bij baby’s)
- van het vrouwelijke geslacht zijn: vrouwen zijn twee tot zes keer vaker aangetast dan mannen
Symptomen: Vastzittende positie van gebogen vinger
De symptomen van de vingeraandoening treden geleidelijk op met in het beginstadium geen of slechts milde symptomen aan één vinger of meerdere vingers en dit aan één hand of beide handen. Trigger finger treedt op wanneer een vinger (meestal ringvinger of duim) in een gebogen positie vast komt te zitten (lijkt op het overhalen van de trekker van een pistool). Zodra de vinger loskomt, springt de vinger als het ware recht naar buiten. De beweging doet dan denken aan het openen van een knipmes. In het begin is het voor de patiënt nog wel mogelijk om de vinger recht te krijgen. In ernstige gevallen is het voor de patiënt niet meer mogelijk om de vinger recht te krijgen. De vinger is stijf (
stijve vinger) of vergrendeld in een gebogen positie. Probeert de patiënt de vinger te buigen en recht te trekken, dan voelt hij knallende
vingerpijn evenals een soort schokje of knipje (knappend gevoel). In de ochtend is de vingerpijn en vingerstijfheid vaak ernstiger. Verder is een zacht bultje zichtbaar aan de handpalm en dit aan de basis van de vinger.
Diagnose en onderzoeken
De diagnose van trigger finger gebeurt door het doorlopen van de
medische geschiedenis en het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek, waarbij de arts de buigpezen onderzoekt op
pijn en beweeglijkheid. Trigger finger vereist meestal geen
röntgenfoto's of laboratoriumonderzoeken. Indien de arts vermoedt dat de patiënt lijdt aan een onderliggende ziekte die nog niet gediagnosticeerd is, voert hij wel deze bijkomende onderzoeken uit.
Behandeling van vingerpijn
Milde symptomen: Rust, spalken en medicatie
Het is verstandig om de pees te laten rusten bij milde problemen. Indien nodig draagt de patiënt een spalk (die door de arts is aangebracht). Buddy-taping is een andere behandelingsmogelijkheid. Hierbij tapet de arts de vinger vast aan de naastliggende vinger. Het toepassen van warmte en ijs en het uitvoeren stretchoefeningen zijn ook nuttige behandelingen. Af en toe injecteert de arts het medicijn ‘cortison’ in de tunnel waar de pees doorheen gaat. Door het injecteren van dit
corticosteroïd medicijn vermindert de zwelling. In de meeste gevallen duurt het gemiddeld zes weken alvorens de resultaten van de injectie voelbaar zijn. Soms is een tweede injectie nodig als de eerste injectie niet werkt.
Ernstige symptomen: Chirurgie
In ernstige gevallen is het voor de patiënt niet meer mogelijk om de vinger recht te krijgen en dan is chirurgie nodig om de vinger te ‘ontgrendelen’. Ook wanneer de andere behandelingen geen succes opleveren, is een chirurgische ingreep nodig. De operatie vindt plaats onder lokale
anesthesie of gebeurt met een zenuwblokkade. De patiënt voelt in beide gevallen geen pijn is maar is wel wakker tijdens de operatie. Af en toe gebeurt de operatie onder volledige narcose. De arts maakt een kleine snede in de huid net onder de tunnel (omhulsel die de pees bedekt) van de trigger finger. Vervolgens maakt hij een kleine snede in de tunnel. Vervolgens moet de patiënt op vraag (indien mogelijk) de vinger bewegen. De arts sluit vervolgens de huid en plaatst een drukverband of strak verband aan de hand. Dit verband draagt de patiënt gedurende 48 uur tenzij de arts andere richtlijnen meegeeft. Daarna gebruikt de patiënt een eenvoudig verband of een pleister. De arts verwijdert de hechtingen na ongeveer twee weken. Na de chirurgische ingreep volgt de patiënt soms handtherapie bij een fysiotherapeut om de handfunctie en grijpkracht te versterken. Af en toe treden complicaties op als gevolg van de operatie. Tekenen van een infectie zijn bijvoorbeeld een gele of groene afscheiding uit de wonde,
handpijn of ongemak,
koorts, een rode snede of hand en warmte of welling in de snede of hand.
Littekenvorming is tot slot een andere complicatie.
Prognose van trigger finger
De prognose van patiënten met een trigger finger is erg goed. De meeste patiënten reageren namelijk uitstekend op een injectie met corticosteroïden met of zonder bijbehorende spalken. Heel af en toe verdwijnen de symptomen van de vingeraandoening spontaan en vervolgens verschijnen ze dan opnieuw zonder duidelijke correlatie met de behandeling of verergerende factoren. Ook na een chirurgische behandeling keert de trigger finger zelden terug. Af en toe ontstaat wel een trigger finger aan een andere vinger. Een nieuwe operatieve ingreep is dan nodig.
Lees verder