Madentherapie: Gebruik van larven voor behandeling wonden
Madentherapie (larventherapie) is een soort biologische behandeling waarbij de arts levende, steriele gekweekte maden (vliegenlarven) in ongezonde huid en een wekedelen-wond plaatst. Hiermee is het dan mogelijk om necrotisch (dood) weefsel binnen een wond schoon te maken en de desinfecteren (debridement). Dankzij larventherapie verloopt de wondgenezing sneller dan standaard verbandtechnieken. Wel zijn er enkele beperkingen verbonden aan een behandeling met behulp van maden.
Medisch gebruik van larven voor behandeling van wonden
De arts gebruikt madentherapie (groene vleesvlieg) voor de behandeling van:
Werking van madentherapie voor wondbehandeling
Debridement
Bij madentherapie verbruiken grote aantallen kleine maden necrotisch weefsel veel nauwkeuriger dan mogelijk is bij een normale chirurgische ingreep, en kunnen een wonde binnen één of twee dagen verwijderen. De madentherapie bij een
debridement (dood weefsel verwijderen) veroorzaakt bij 5-30% van de behandelde wonden
pijn of ongemak. In alle gevallen hebben deze patiënten ook wondpijn voordat ze een behandeling met maden kregen. Patiënten die waarschijnlijk ongemak zullen ervaren, krijgen hierover op voorhand informatie en daarnaast start de arts de juiste behandeling met
pijnstillers. De pijn treedt meestal op na de eerste 24 uur, naarmate de maden groter worden. De pijn is meestal goed onder controle te houden met pijnstillers. Is dit niet het geval, dan verwijdert de arts het verband. Wanneer de maden namelijk de wonde loslaten, stopt het ongemak onmiddellijk.
Desinfectie van de wonde
Maden remmen en vernietigen een groot aantal ziekmakende bacteriën, waaronder methicilline-resistente
Staphylococcus aureus (
MRSA: bacterie met
antibioticaresistentie), groep A en B-
streptokokken (soort bacteriën), en grampositieve aërobe en anaërobe stammen. Andere bacteriën zoals
Pseudomonas aeruginosa,
E. coli of
Proteus spp. worden niet aangevallen door maden, en in het geval van
Pseudomonas lopen zelfs de maden gevaar.
Praktisch
De arts plaatst heel kleine (paar millimeter lang) larven in een wonde. De larven voeden zich met necrotisch weefsel. Ze geven namelijk speciale enzymen af in een wonde die zorgen voor de afbraak van necrotisch (dood) weefsel. Dit dood weefsel verandert dan in een vloeistof die de maden weer opnemen en verteren. De maden voeden zich ook met bacteriën die gedood worden in hun spijsvertering. Tijdens het reinigingsproces groeien de larven. De wonde is mogelijk wat natter dan normaal met een donkerrode of roze afscheiding. Verder is er een specifieke geur merkbaar wanneer het dood weefsel wordt afgebroken door de maden. De maden zijn meestal niet merkbaar aanwezig al voelen patiënten vaak wel een kriebelend gevoel. Af en toe ontstaat wel pijn bij patiënten met
bloedcirculatieproblemen hetgeen verholpen wordt met pijnstilling. Patiënten mogen het madenverband na de behandeling niet nat laten worden en niet te dicht bij een warmtebron komen (dit leidt tot een uitdroging van de maden). Door het opvolgen van de behandeling, is een wond binnen enkele dagen meestal volledig gereinigd.
Beperkingen van larventherapie
Niet bij elk wondtype
Het type van de wonde bepaalt of hierop madentherapie toegepast kan worden. Een vochtige, exsuderende wonde met voldoende zuurstoftoevoer is een voorwaarde. Wonden met onvoldoende doorbloeding komen met andere woorden niet in aanmerking. Niet alle soorten wonden zijn geschikt: droge wonden of open wonden van lichaamsholten bieden geen goede omgeving voor maden om zich te voeden. In sommige gevallen is het mogelijk om een droge wond geschikt te maken voor madentherapie door deze te bevochtigen met een zoutoplossing die gedurende 48 uur wordt aangebracht. Ook wonden op basis van tumorweefsel komen niet in aanmerking voor larventherapie.
Speciale verbanden
Verder moeten er speciale verbanden worden aangebracht waarbij de maden niet kunnen ontsnappen, maar er moet wel lucht bij de maden kunnen komen. Deze speciale verbanden minimaliseren het onaangename kietelend gevoel dat de maden vaak veroorzaken.
Vies
Patiënten en artsen kunnen maden onaangenaam vinden, maar patiënten nemen het aanbod van deze therapie meestal wel aan. De arts kan de maden insluiten in ondoorzichtige polymeerzakken om ze uit het zicht te verbergen.
Lees verder