Paardenkastanje voor een betere doorbloeding in de benen

Gebruik van paardenkastanje
- Over de paardenkastanje
- Waarvoor worden de zaden van de paardenkastanje gebruikt?
- Paardenkastanje ter behandeling van veneuze insufficiëntie
- Hoe gebruik je paardenkastanje?
- Verkrijgbaarheid
Over de paardenkastanje
De paardenkastanje – ook wel gespeld als paardekastanje – is een bomengeslacht dat voorkomt op het Noordelijk halfrond, vooral in Griekenland, Albanië, China, Japan, Canada en de Verenigde Staten. De paardenkastanje valt onder het verbond van els en gewone vogelkers. Het hout van de boom vertoont gelijkenissen met dat van de populier en de wilg. De paardenkastanje heeft overigens niets te maken met de tamme kastanje, die tot een geheel andere plantenfamilie behoort. Hij dankt zijn naam aan het feit dat de vrucht van de boom vroeger ook wel door boeren aan paarden gegeven werd als remedie tegen hoest. Ook varkens en geiten kunnen de vrucht eten. Het eten van de gehele vrucht is voor de mens giftig, de zaden daarentegen zijn een bestanddeel van diverse geneesmiddelen, onder meer ter bestrijding van problemen met de bloedvaten en aders.Waarvoor worden de zaden van de paardenkastanje gebruikt?
De zaden van de paardenkastanje bevat verschillende stoffen die nuttige, geneeskrachtige eigenschappen hebben. Zo zijn ze rijk aan onder meer aescinen, looistoffen en flavonglycosiden. De zaden kunnen gebruikt worden in een thee maar er wordt ook vaak een tinctuur van gemaakt. Deze wordt binnen de natuurgeneeskunde ook wel ingezet voor de volgende klachten:- Pijnklachten
- Krampen
- Problemen met de doorbloeding in de benen
- Mastitis (borstontsteking)
- Reuma
- Maag- en darmklachten
Paardenkastanje ter behandeling van veneuze insufficiëntie
Niet naar alle bovengenoemde aandoeningen is voldoende onderzoek gedaan om onomstotelijk te kunnen vaststellen dat paardenkastanje een goede remedie is. Wel is er onderzoek gedaan naar het gebruik van paardenkastanje ter behandeling van veneuze insufficiëntie, het tekortschieten van de vaten en aders bij het terugvoeren van bloed naar het hart en het afvoeren van vocht en afvalstoffen. Op dit gebied zijn goede resultaten geboekt die mensen met veneuze insufficiëntie hoop biedt.Voor mensen die last hebben van veneuze insufficiëntie kan dit een lijdensweg zijn. Normaliter zorgt het veneuze systeem ervoor dat zuurstofarm bloed wordt teruggevoerd richting het hart. De vele kleppen in de aderen van onder meer de benen faciliteren deze terugstroom terwijl ze tegelijkertijd zorgen dat de druk in de bloedvaten niet te ver oploopt. Als dit systeem faalt dan wordt gesproken van veneuze insufficiëntie. Het leidt vaak tot een slechte doorbloeding, zichtbare spataderen, verkleuringen van de huid, vermoeide benen, nachtelijke spierkrampen, een slechte wondgenezing en het vasthouden van vocht in de benen. In ernstige gevallen kan een diepveneuze trombose ontstaan, wat levensbedreigend kan worden. Bij een verhoging van de weefseldruk in de benen wordt vaak gekozen voor een behandeling met therapeutische elastische kousen en het zwachtelen van de benen. Dit is voor de patiënt een zware belasting omdat het dagelijks moet gebeuren. Daarnaast kan het erg oncomfortabel zijn, zeker met warm weer.
Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat het gebruik van paardenkastanje veneuze insufficiëntie kan verlichten en de doorbloeding van de benen kan verbeteren. In verschillende studies is de conditie van patiënten die paardenkastanje gebruikten vergeleken met een groep die in plaats daarvan een placebo kreeg toegediend. Hieruit bleek zowel een verbetering van bloedwaarden als een vermindering van de pijn bij de groepen die paardenkastanje gebruikten. Tevens bleek bij veel mensen met een vochtprobleem als gevolg van veneuze insufficiëntie de omvang van de onderbenen en enkels te slinken. De werkzaamheid van paardenkastanje wordt vooral toegeschreven aan de aescinen die in de zaden zitten. Er zijn geen bijwerkingen bekend van het gebruik van een supplement op basis van paardenkastanje (zie onder meer Dudek-Makuch, M. et al, 2015).