Te dik of te dun, zijn het de genen of de bacteriën?
Mensen met gewichtsproblemen, zowel te dik als te dun, zoeken vaak naar oorzaken van hun probleem. Is het erfelijk (zijn het de genen) of is het de verbranding (darmflora en bacteriën)? In iedere geval moet het beeld dat mensen die te dik zijn dat volledig aan zichzelf te wijten zouden hebben ("Ze eten teveel en bewegen te weinig"), volgens wetenschappers toch enigszins worden bijgesteld.
Hoe kom je aan overgewicht?
Overgewicht is erfelijk, zeggen mensen vaak. Een veelgehoorde poging om dat dan uit te leggen: “Het lukt me niet om af te vallen, hoewel ik bijna niks eet. Ik heb gewoonweg een slechte
verbranding”.
Inderdaad bestaat er wetenschappelijk bewijs voor deze stelling. Onderzoek bij eeneiige tweelingen die na de geboorte in verschillende gezinnen opgroeiden, hebben keer op keer aangetoond dat de neiging tot overgewicht erfelijk is. Het lichaamsgewicht van de eeneiige tweelingen paste doorgaans niet bij het gewicht van de adoptieouders, maar was in overeenstemming met dat van broers of zussen.
Pogingen daarentegen om mensen met overgewicht bepaalde psychologische kenmerken toe te dichten, zijn mislukt. Geestelijke problemen van mensen met overgewicht zijn eerder “een gevolg van” dan “de oorzaak van” overgewicht.
Overgewicht meteen na WOII te verwaarlozen
Toch zou er zonder relevante omgevingsfactoren (voeding in overvloed en gebrek aan lichaamsbeweging) geen overgewicht zijn. In de periode met voedselschaarste meteen na de Tweede Wereldoorlog, waren overgewicht en daaraan gerelateerde ziekten, zoals
diabetes mellitus vrijwel uitgestorven.
Dikke mensen hebben een voorkeur voor vette spijzen
Analyse van het voedingspatroon van 200.000 proefpersonen toonde aan dat de personen met overgewicht en de personen met een normaal gewicht evenveel
calorieën tot zich namen. Zij verschilden echter erg veel in de vetinname.
Zwaarlijvige mensen bezitten een grotere voorkeur voor vet voedsel. Typische bronnen van vet zijn: boter, margarine, kaas en worst, maar ook gebak en snoep. De reden daarvoor is niet bekend. Maar omdat vetten half zo goed verzadigen als koolhydraten, bezit een vetrijke voeding een hoger risico om aan te komen dan een koolhydraatrijke voeding. Bovendien worden koolhydraten door het lichaam ook minder omgezet in lichaamsvet.
Hoe voeding helpen kan?
De oplossing luidt als volgt:
- gebruik vet maar met mate, niet meer dan 60 tot 80 gram per dag. Dit omvat naast smeer- en kookvet ook verborgen vet in voedsel;
- plantaardige vetten en oliën hebben de voorkeur. Ze bezitten beschermende effecten tegen hart- en vaatziekten;
- ook interessant in dit verband, cafeïne stimuleert de vetverbranding;
- ga royaal om met koolhydraten. Die zijn voornamelijk aanwezig in volkoren brood, volkoren pasta, bruine rijst, mueslivlokken en vetvrije zoetwaren;
- en er mag best wat “geknabbeld” worden, maar wel vetvrij. Want de combinatie van suiker en vet jaagt de lichaamseigen vetproductie extra aan.
Omdat mensen met overgewicht sowieso weinig koolhydraten eten, mag dat niet beperkt worden. Het voordeel van een dergelijke dieet is dat het “volumineus” is en het verzadigingsgevoel verhoogt. Het staat je toe om grote hoeveelheden voedsel te eten zonder in gewicht toe te nemen.
Zijn de bacteriën schuld?
Kennelijk is ook de samenstelling van de afzonderlijke darmflora in belangrijke mate betrokken bij de ontwikkeling van obesitas. Dat hebben onderzoeken van Franse wetenschappers van L'Institut National de la Recherche Agronomique (INRA) aangetoond.
Al langer is bekend dat de bacteriepopulatie in het maag-darmkanaal van mens tot mens zeer kan verschillen. De Franse onderzoekers hebben het effect van die
bacteriën op het lichaamsgewicht ontdekt. Nieuw is het besef dat de aard van onze darmflora erover beslist of we een goede of slechte stofwisseling hebben.
Darmflora van beslissende invloed op ons gewicht
De onderzoekers kwamen tot die conclusie door een experiment met muizen:
- ze voorzagen de muizen daartoe met darmbacteriën van dikke en dunne ratten.
- vervolgens werd de proefdieren verschillend voedsel aangeboden.
- de muizen met de darmflora van dikke ratten en onbeperkt hoeveelheden voedsel, aten meer en vooral vetrijk voedsel;
- ze kwamen in acht weken gemiddeld 40% aan gewicht bij;
- onder de beestjes die normale voeding aten, steeg het gewicht toch ook nog met ongeveer 20%;
- daarentegen wogen de muizen met tegen overgewicht resistent darmflora slechts 10% meer, ook als ze onbeperkt konden eten.
Wetenschappers over gewicht, eten, overgewicht en lijnen.
Overigens is er in 2012 ook een interessante Nederlandstalige publicatie over deze materie verschenen van de wetenschapsjournalisten Asha ten Broeke en Ronald Veldhuizen, getiteld "Eet mij". Een aanrader!
Op grond van eigen ervaringen kwamen zij tot het besef dat "te veel eten en te weinig bewegen" geen goede verklaring bood voor het bestaan van overgewicht. Na het doorspitten van stapels wetenschappelijke lectuur en het raadplegen van diverse experts, kwamen zij tot een aantal interessante bevindingen.
Welke dikmakers zijn verantwoordelijk volgens Ten Broeke en Veldhuizen?
De auteurs maken in hun boek melding van meerdere
dikmakers, factoren die bijdragen aan het ontstaan van zwaarlijvigheid, zoals:
- de evolutie: door de eeuwen heen kende de mensheid vaak een tekort aan voedsel en het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen opgetogen raken bij het ontwaren van lekkere en calorierijke voeding;
- gebrek aan zelfbeheersing en wilskracht: de moderne mens wordt door handige aanbieders dagelijks overstelpt en verleid met talloze lekkernijen. Men moet wel erg sterk in zijn schoenen staan om aan al die verleidingen te kunnen weerstaan;
- ook de auteurs maken in hun boek melding van bepaalde genen die enerzijds van invloed zijn op de wijze waarop we onze voeding omzetten in vetten en die anderzijds meer of minder snel een gevoel van verzadiging geven;
- en zoals hiervoor ook al aangegeven hangen gewicht en overgewicht ook samen met de samenstelling van ons darmflora, de miljoenen bacteriën zoals die in onze darmen voorkomen;
- een interessante bevinding van de schrijvers is dat zwaarlijvigheid vaker optreedt bij lager opgeleiden. Kennelijk doorzien zij minder snel de verleidingstruuks van de voedingsmiddelenbranche.