Het misverstand over plaatselijk vet verbranden
Je bent tevreden over je bovenlichaam, maar dat extra vet op die heupen en billen... Hoe kom je daar van af? Plaatselijk vet verbranden, is het antwoord wat je vaak leest. Wat zou het mooi zijn, als het waar was. Maar helaas, ook deze bewering dat het mogelijk is om plaatselijk vet te verbranden, is één van de hardnekkige fabels op het gebied van dieet en afvallen.
Waar bestaat de bewering 'plaatselijk afvallen' uit?
Volgens de bewering, zou je heel gericht vet kunnen verliezen op de plekken die jij wilt. Het gaat dan vaak over de probleemgebieden: buik, benen en billen. Maar ook het 'kwabje' onder de armen - het extra vet bij de triceps - of vet op de rug, zijn plekken waar veel mensen vet kwijt willen. Plaatselijk vet verbranden zou mogelijk zijn door:
- het trainen van het probleemgebied
- cardiotraining
Door het extra trainen van bijvoorbeeld de buik door middel van buikspieroefeningen, zou je op die plek vet kunnen verbranden. De cardiotraining zou dit dan extra ondersteunen.
Plaatselijk trainen betekent niet plaatselijk vet verbranden
Natuurlijk kan je een losse spiergroep apart trainen. Maar het heeft geen effect op het aanwezige vet in dat gebied. Wat er gebeurt bij het trainen van spieren is dat je eigenlijk de spieren licht beschadigd. Door de spieren rust te geven, krijgen ze de kans om te herstellen. De spier "repareert" zichzelf door eiwitten te gebruiken uit de voeding. Eiwitten zijn de bouwstenen voor onder andere spieren. De spier herstelt en wordt daarmee sterker dan vóór de training. Er komt extra spierweefsel om de spier dusdanig te versterken dat de spier de volgende training aankan. Dat is ook bijvoorbeeld waarom men sterker wordt naarmate men langer traint. Elke keer komt er extra spierweefsel, en wordt de spier sterker. Maar het spierweefsel heeft geen invloed op de vetcellen rondom de spier.
Het effect van spieren trainen
Door het trainen van spieren, bouw je spiermassa op. Spiermassa opbouwen gaat langzaam, maar je merkt al snel dat de gebieden die je traint, steviger en strakker voelen. Dat zou de bewering van plaatselijk vet verbranden kunnen versterken, maar feitelijk vindt er geen vetverbranding als gevolg van het trainen van een specifieke spiergroep. Wat er wél gebeurt is simpelweg het plaatselijk versterken en opbouwen van een spier. Spieren zijn steviger en harder dan vetmassa, waardoor een lichaamsdeel strakker aanvoelt.
Het gevaar van het trainen van slechts een enkele spiergroep
Niet alleen onder mensen die willen afvallen, bestaat de neiging om bij het trainen zich te concentreren op enkele spiergroepen. Ook beginnende krachttrainers maken wel eens deze fout. Ze willen op het strand een mooi bovenlijf laten zien en trainen alleen hun borst, biceps en rug. Je ziet mannen met mooi getrainde bovenlijven, en daar onder een stel dunne benen die niet in verhouding zijn met het bovenlijf. Natuurlijk is dit een kwestie van smaak, maar er is wel een gevaar. Als enkele delen van het lichaam sterk zijn en de rest in verhouding achterblijft, wordt de kans op blessures groter. De armen kunnen wellicht zwaar tillen, maar de onderrug trekt het zware gewicht niet en voor je het weet loop je met rugklachten rond.
Daarom is het van belang om het hele lichaam te trainen.
Indirect gevolg van spieren op de vetverbranding
Je hoort het zo vaak: wie wil afvallen, moet meer sporten. Cardiotraining heeft een direct effect op de vetverbranding. Maar ook het trainen van spieren door middel van krachttraining heeft indirect een effect op de vetverbranding. Dat effect werkt het best door het hele lichaam te trainen. Immers: plaatselijk trainen heeft geen effect op het omliggende vetweefsel en het is beter voor het lichaam om het hele lijf te trainen. Stofwisseling vindt plaats in de actieve celmassa. In vetweefsel vindt geen stofwisseling plaats. Het verbranden van voedingsstoffen gebeurt onder andere in de spieren. Door het vergroten van de spiermassa vindt er dus meer verbranding plaats en versnel je de stofwisseling. Je lichaam is in staat om meer energie te verbruiken zonder dat het wordt opgeslagen als vet. En als je iets minder eet, en dus minder energie inneemt dan je verbruikt, dan zal je lichaam de vetreserves aanspreken als energie. Zo kun je vet verbranden.
Voor een gezond en stabiel gewicht is het aan te raden om wekelijks minstens twee keer te trainen en te zorgen voor dagelijks voldoende beweging. Het volgen van een crashdieet is ten zeerste af te raden aangezien dit op lange termijn averechts werkt en zorgt voor spierafbraak.
Cardiotraining heeft geen effect op plaatselijk afvallen
Hoezeer je ook zou willen dat je op bepaalde plaatsen meer vet zou verbranden, je lijf heeft zijn eigen voorkeur voor de vetreserves. De een heeft meer vet op de buik, terwijl de ander juist sneller vet afzet op de heupen en billen. Wanneer je afvalt, blijven er altijd plekken waar het vet minder snel verdwijnt dan op de rest van het lichaam. Je bereikt eindelijk je streefgewicht en toch hou je een klein buikje. Hier valt helaas weinig aan te doen, afgezien van cosmetische ingrepen. Blijvende training van spieren zorgt er wel voor dat je strakker in je vel komt. Waar vet zich meer of minder afzet op het lichaam is erfelijk bepaald en wordt beïnvloed door hormonen. Dit is dus per persoon verschillend.
Door cardiotraining verbrandt je vet over het gehele lichaam. Je kunt dus geleidelijk overal vet verliezen. In combinatie met het trainen van een specifieke spier zorgt het niet voor extra verbranding op de plek die je wilt.
Lees verder