Ademhalingsstoornissen – afwijkingen van normale ademhaling

Inhoud
- Ademfrequentie en longblaasjes
- Normale ademhaling
- Observeren van de ademhaling
- Kinderen en volwassenen
- Beïnvloeding van de normale ademhaling
- Ziekte, ademhaling en ademhalingsstoornissen
- Symptomen
- Hyperventilatie (chronische)
Ademfrequentie en longblaasjes
De frequentie van inademen (inspiratie) en uitademen (expiratie) bedraagt bij een volwassene ongeveer 15 keer per minuut en verschilt individueel. Dankzij de ademhaling wordt zuurstof opgenomen voor de cellulaire stofwisseling en koolzuur – het afvalproduct van die verbranding – afgegeven. Het ademhalingsstelsel (tractus respiratorius) is optimaal toegerust voor die taak.
De lucht komt via de neus- en mondholte in de keelholte en gaat via het strottenhoofd en de luchtpijp naar de longen. De neus waarschuwt zodra de lucht verontreinigd is. Bovendien houdt het neusslijmvlies stofdeeltjes en bacteriën tegen. Uiteindelijk komt de lucht in de longblaasjes (alveoli) terecht, waar de gaswisseling plaatsvindt.
Normale ademhaling
De ademhaling verloopt in wezen onbewust. Men hoeft er met andere woorden niet bij na te denken. Het verlengde merg in de hersenstam en de koolzuurspanning in het bloed vervullen een hoofdrol bij het op gang houden van de ademhaling, die bestaat uit een combinatie van de buik- en borstademhaling. Ook heeft de ademhaling enigszins invloed op de regelmaat van de pols.Harmonisch samenspel
Bij de thoracale ademhaling (borstademhaling) zorgen de tussenribspieren voor meer borstholtevolume. Bij de middenrifademhaling (buikademhaling) zet de buik uit doordat het middenrif naar beneden wordt getrokken en er vervolgens eveneens sprake is van meer borstholtevolume. Het harmonische samenspel van de borst- en buikbewegingen noemt men een normale ademhaling. Bij allerlei longziekten en metabolische aandoeningen – zoals bij acidose (verzuring) – is die harmonie zoek.
Observeren van de ademhaling
Aan de wijze van ademen valt veel af te leiden. De normale ademhaling hoort geruisloos, soepel en automatisch te verlopen, dus zonder dat men 'meehelpt' door bijvoorbeeld bij elke inademing de schouders op te trekken om maar genoeg lucht te krijgen, zoals vaak bij COPD-patiënten is waar te nemen. Ademen hoort bovendien geen pijn te doen, zoals bij pleuritis. Allerlei factoren beïnvloeden de frequentie, regelmaat en gelijkmatigheid van de ademhaling. Zoals eerder genoemd zijn bepaalde aandoeningen daar debet aan, maar ook de leeftijd en de emotionele toestand spelen een rol.Kinderen en volwassenen
In de regel kan men stellen dat zuigelingen ongeveer 30-40 keer per minuut ademen. Bij jonge kinderen is dat ongeveer 25 keer per minuut. Volwassenen ademen pakweg 15 keer per minuut in en uit. Doorgaans is de verhouding tussen hartslag en ademhaling 4:1. Bij het observeren van de ademhaling zijn vooral de volgende aspecten van belang:- Frequentie, waarbij het aantal ademhalingen per minuut verhoogd of verminderd kan zijn.
- Regelmaat, ofwel het observeren van de adempauzes. De tijdsduur tussen de ademhalingen kan gelijk of ongelijk zijn.
- Diepte, waarbij de ademteugen, ofwel de hoeveelheid ingeademde lucht, soms groter of kleiner is dan normaal. Men spreekt dan van een diepe of oppervlakkige ademhaling.
- Gelijkmatigheid heeft te maken met de gelijkmatige of ongelijkmatige diepte van elke ademteug.
Beïnvloeding van de normale ademhaling
Tal van factoren hebben invloed op de wijze van ademen. Bij een hoog basaalmetabolisme (grondstofwisseling) zal de ademhaling sneller en dieper zijn. Dat geldt ook bij inspanning, omdat het lichaam meer zuurstof verbruikt en meer koolzuur afvoert. Bij koorts geldt uiteraard hetzelfde. De ademhaling zal vertragen bij een laag basaalmetabolisme, tijdens de slaap, bij een normale lichaamstemperatuur en emotionele rust. Het zijn enkele voorbeelden die rechtstreeks te maken hebben met meer of minder behoefte aan zuurstof en afvoer van kooldioxide, en dus een snellere of langzamere ademhaling.
Ziekte, ademhaling en ademhalingsstoornissen
Bepaalde aandoeningen beïnvloeden de ademhaling. Bij een vermindering van de longcapaciteit zal iemand al bij de geringste inspanning sneller ademen. Ook hartafwijkingen veroorzaken dyspnoe, ofwel kortademigheid. En bij acidose (verzuring) treedt vaak een Kussmaul-ademhaling op. Acute en chronische bronchitis, ofwel een ontsteking van de bronchi, veroorzaken eveneens ademnood. Hetzelfde geldt voor longontsteking, longemfyseem, longcarcinoom en astma bronchiale.Symptomen
Afhankelijk van de aandoening, al dan niet psychisch, kunnen er ademhalingsstoornissen optreden, zoals:- piepende ademhaling;
- moeizame ademhaling (dyspnoe);
- hyperventilatie;
- Cheyne Stokes-ademhaling;
- Kussmaul-ademhaling;
- ademstilstand, al dan niet in combinatie met een Cheyne Stokes-ademhaling.
Hyperventilatie (chronische)
Strikt genomen is snurken ook een ademhalingsstoornis. In dat opzicht is het belangrijk dat bij het onderkennen van een ademhalingsstoornis de 'normale ademhaling' als referentie wordt gebruikt, waarbij individuele verschillen van ademhalen – in frequentie, regelmaat, diepte en gelijkmatigheid – worden meegenomen in de diagnostiek. In klinische situaties hebben de verpleegkundigen en verzorgenden een spilfunctie inzake de observatie van de ademhaling. Zij zien de patiënt praktisch de hele dag. Op basis van hun bevindingen en gegevens omtrent de ademhaling kan de specialist mede de behandeling afstemmen.Observatie
Het is dan ook belangrijk dat elke bemoeilijkte ademhaling wordt doorgegeven, gerelateerd aan de individuele verschillen. Verschillen die alleen na observatie duidelijk worden. Iemand die vaak zucht kan somber gestemd zijn. De boosdoener kan echter ook een chronische hyperventilatie zijn, die tal van fysiologische processen verstoort en die in de loop der jaren allerlei klachten veroorzaakt.