Medicijnen slikken na orgaantransplantatie van levensbelang
In Nederland worden ieder jaar circa 1000 niertransplantaties uitgevoerd. En daarnaast ook de nodige lever-, long-, en harttransplantaties. Nadat de transplantatie succesvol is uitgevoerd krijgen de patiënten te maken met een langdurig traject van intensieve medicatie. De belasting daarvan is meestal groot. Toch is therapietrouw van medicatie na orgaantransplantatie van het grootste belang.
Immunosuppressie
Als een orgaan wordt getransplanteerd is het van belang om afstoting door het immuunsysteem van de ontvanger tegen te gaan. Dankzij de huidige medicatie zijn de resultaten op dit vlak in de loop der jaren sterk verbeterd. Er zijn in principe vier verschillende groepen medicijnen, die ieder op hun eigen manier helpen de afweerreactie van het immuunsysteem te onderdrukken. Dit proces noemt men wel immunosuppressie.
Geneesmiddelen
Zo wordt als basis imunnosuppressie meestal gebruik gemaakt van een zogenaamde calcineurine-remmer, die dan weer met een proliferatie-remmer of een TOR-remmer kan worden gegombineerd, eventueel met ook een corticosteroïd (ontstekingsremmend hormoon) daarbij. In het algemeen wordt een combinatie van deze geneesmiddelen voorgeschreven. De resultaten op de korte en lange termijn kunnen door verschillende factoren worden beïnvloed, onder andere door de combinatie van de gebruikte geneesmiddelen.
Onderzoek
Er wordt daarom nog steeds veel onderzoek gedaan, waarbij de resultaten op de korte en lange termijn worden bestudeerd. De behandelend transplantatie-arts bepaalt welke afweeronderdrukkende geneesmiddelen geschikt zijn voor de patiënt, mede op basis van de medische situatie, het type transplantatie en andere gebruikte medicatie. Indien noodzakelijk zal de behandelend transplantatie-arts de mogelijkheden afwegen om de dosering, het type en/of het aantal geneesmiddelen aan te passen. De juiste dosering van deze geneesmiddelken wordt doorgaans bepaald onder controle van de bloedspiegels.
Therapietrouw
Nu de korte termijneffecten van de afstotingsreactie tegenwoordig redelijk onder controle te houden zijn, zal meer worden gekeken naar de verbetering van de lange termijn resultaten. Op de lange termijn zouden zich mogelijke complicaties kunnen voordoen zoals bijvoorbeeld ten gevolge van een verhoogd risico op het optreden van hart- en vaatziekten, of huidkanker. Tevens kan het functioneren van het getransplanteerde orgaan alsnog achteruitgaan, soms met orgaanverlies tot gevolg. Hiervoor bestaan meerdere oorzaken. Eén van die oorzaken ligt in de menselijke factor, namelijk het niet volgens voorschrift blijven innemen van de afweer onderdrukkende medicatie. Een goede therapietrouw, namelijk het consequent blijven innemen van de voorgeschreven medicijnen in de juiste doseringen en op het juiste tijdstip, is van groot belang, ook op de lange termijn. Bij een slechte therapietrouw wordt vaker functieverlies van het orgaan waargenomen of kan er alsnog afstoting plaats vinden.
Grote belasting van de patiënt
Transplantatie-patiënten moeten naast hun immuunsuppressiva vaak ook andere soorten medicijnen gebruiken. Dit maakt het niet eenvoudiger om het juiste innameschema van de medicatie vol te houden. Uit onderzoek is gebleken dat de totale hoeveelheid medicatie, maar ook het aantal momenten op de dag dat een medicijn ingenomen moet worden, van invloed kunnen zijn op de therapietrouw. Hoe minder innamemomenten per dag, des te gemakkelijker zal het voor de patiënt zijn om trouw aan de therapie te zijn. Het is daarom van belang dat patiënten medicatie kunnen krijgen, die bij voorkeur zo min mogelijk keren per dag en zo eenvoudig mogelijk in te nemen is.
Lees verder