Zenmeditatie – de 10 ossen of bewustzijnsniveaus
Zen is van boeddhistische oorsprong en wordt ook wel ‘het pad der eenzamen’ genoemd. Wars van elke orthodoxie wijkt deze leer niettemin fundamenteel af van de oorspronkelijke leerstellingen van het boeddhisme. Zen is zo geworteld in Japan dat de maatschappelijke, sociale en culturele invloeden groot zijn. Zen als 'leer' staat bovenal de bliksemachtige ervaring van de verlichting voor, het thuiskomen zonder weg te zijn geweest. Toch is er sprake van een groeiproces. De leerling kan zijn ‘reiken naar satori’ afmeten aan bepaalde bewustzijnsniveaus, ook wel de 10 ossen genoemd.
Inhoud
Zen en boeddhisme
Het ch'an- of
zenboeddhisme komt van oorsprong uit India. Volgens de overlevering introduceerde Bodhidharma (ca. 470-543 n.C.) in China het ch'an-boeddhisme, een school van het mahayana-boeddhisme. Sterk beïnvloed door het taoïsme ontstond aldus de
ch’an-stroming met verwant daaraan het
tai chi chuan. In de 12de eeuw waaide deze filosofie over naar Japan, waar het zenboeddhisme werd genoemd. Het Japanse zen en Chinese ch’an zijn afgeleid van
dhyana, Sanskriet voor concentratie en meditatie.
Tai chi
Zen is een van de vele meditatiestromingen om tot verlichting te komen, zoals
yoga en
tai chi dat eveneens zijn, meesterlijk vervat in
De Yogasutras van Patanjali. Overigens had
Bodhidharma grote invloed op de meditatief-filosofische kant van de
Shaolin-traditie en werd hij aldus een van de stichters van tai chi.
Zazen – zittend mediteren
Zen gebruikt drie methoden om tot verlichting te komen:
meditatie (zazen), koanstudie en loopmeditatie (kinhin). Bij zazen, ofwel zittend mediteren, volgt de leerling zijn eigen
ademhaling, een hulpmiddel om tot diepe concentratie te komen.
Loopmeditatie
Een andere methode is de
koanstudie, ofwel het ‘begrijpen’ van veelal woordparadoxen. Een bekende koan luidt: hoe klinkt het klappen van één hand? Of: waar was je voordat je geboren werd? De verwarring die dit soort absurde vragen bij de leerling veroorzaakt zodra hij er diep over nadenkt, leidt soms in een flits tot inzicht. Het woord
kinhin is Japans voor loopmeditatie, ook wel 'aandachtig lopen' genoemd en dat fundamenteel niet anders is dan zittend mediteren.
De ongrijpbare koan
De koan, of
woordparadox, is ongrijpbaar voor het intellect en kan niet met begrippen worden belicht. Het is de raadselachtigheid ten top. Dat dwingt de leerling ertoe radicaal te breken met de manier van denken die in het dagelijks leven zo gewoon is. Aan de hand van koans en soortgelijke dialogen meet de zenmeester af hoe ver de leerling gevorderd is op het ‘steile pad’, zoals
zen vaak genoemd wordt.
Satori
Zen is boeddhistisch van oorsprong en feitelijk een zeer intensieve meditatiescholing. Het doel ervan is dat de leerling satori bereikt, ofwel het schouwen van zijn eigen, ware aard, onder andere door het denken en de wereld van de begrippen te 'breken' met koans. Rituelen en religieuze boeken doen er niet toe. Ze zijn volgens de ingewijden zelfs zinloos en leiden af van het ware pad. Zen is gericht op direct inzicht, in een flits. Ofwel de
onmiddellijke ervaring van de werkelijkheid achter de wereld der verschijnselen waarin men leeft. Die weg heet
meditatie.
Inzicht
Toch moet er ook in zen een soort leuning zijn waarlangs het goed lopen is. Op de een of andere manier moet het rijpingsproces van de leerling worden gemeten. Het verhaal van de '10 ossen' is zo’n methode, waarbij het spiritueel inzicht in zen achter de rede en begrippen tot uiting komt. In feite zijn het bewustzijns- of ontwikkelingsniveaus. Overigens zijn er verschillende versies van deze bewustzijnsvertelling in omloop. Hieronder volgt de interpretatie van
zenmeester K’uo-an Chih-yüan (ca. 1150):
De 10 ossen van zen
De '10 ossen' betreft een reeks afbeeldingen die de spirituele
voortgang van de leerling enigszins concretiseren. Door de eeuwen heen is er immers altijd behoefte geweest om de voortgang in een soort stappenplan te omvatten.
1. Het zoeken naar de os
De spirituele reis van de leerling neemt een aanvang: het zoeken naar het Zelf. Alleen al het feit dat de leerling ergens naar zoekt, doet vermoeden dat zijn ego gescheiden is van zijn ware Zelf, gesymboliseerd door de os. In de eerste fase is er dus al sprake van een struikeldraad, want dat onderscheid bestaat simpelweg niet. Alleen zijn onwetendheid veroorzaakt deze dualiteit van het denken. De hindernis bestaat eruit dat de leerling satori denkt te bereiken omdat hij naar zijn ware wezen zoekt, alsof het iets is wat zich buiten hemzelf bevindt.
2. De sporen van de os
De leerling zoekt naar zijn ware aard. Hij duikt in boeken, zoekt raad bij meesters en mediteert. Toch vindt hij nergens houvast. De zenmeester zegt over deze bewustzijnsfase van de leerling: wie zijn ogen gesloten houdt, moet niet klagen dat hij niets kan zien.
3. Het waarnemen van de os
Inmiddels ziet hij de staart van de os. Het begint te dagen dat zijn ‘ik’ en de alomtegenwoordige geest onafscheidelijk zijn. Het is niets nieuws. Metaforisch geformuleerd komt een duizend jaar oude herinnering plotseling boven.
4. De os is gevangen
Nu moet de os getemd worden met spirituele discipline om te voorkomen dat hij weer wegloopt.
5. Het temmen van de os
De leerling heeft het Zelf gevonden. Toch blijft hij de wereld ordenen in begrippen. De leerling strijdt nu tegen zichzelf tot hij zich eindelijk met zijn Zelf kan verenigen. Niettemin denkt hij ook dan nog in onderscheidende begrippen, zoals het ik dat op het Zelf (de os) rijdt.
6. Terugkeer op de os
Heeft de leerling nu vat op het Zelf? Beslist niet. Volgens het zenboeddhisme is het onderscheid dat de leerling maakt tussen zijn ego en het alomtegenwoordige Zelf cruciaal. Zolang hij onderscheid maakt, kan er geen sprake zijn van satori.
Bron: Brenkee, Pixabay
7. De os loopt weg
Het onderscheid tussen het Zelf en het ego is verdwenen. Zen streeft naar eenvoud en dat doel is nu bereikt.
8. Ook de leerling verdwijnt
Deze fase wordt gesymboliseerd door een lege cirkel zonder begin en einde. Het is het niets waaruit alles zich manifesteert. Het is de
Boeddha-natuur, waarbij de mens zichzelf vergeet. Alleen in deze fase kan de leerling zijn ware aard ontplooien. De zinsbegoocheling waarin zijn denken zich verstrikt heeft, valt nu voorgoed weg.
9. Terug naar de oorsprong
De leerling is één geworden met alles om hem heen. Het onderscheid tussen innerlijk en uiterlijk is verdwenen. Het is een natuurlijke toestand, vrij van dualistisch denken. In de zenleer wordt dat
mushin (niet-bewustzijn) genoemd. De paradox van het bewustzijn dat geen bewustzijn is, maar als niet-bestaand bewustzijn bestaat.
10. Aankomst met handen die gelukzaligheid schenken
De lachende boddhisattva – doorgaans voorgesteld als een dikke Boeddha – symboliseert de leegte, de satori. Hij is overal en nergens. Iedereen kan hem zien, toch is hij er niet. Deze paradox betekent dat hij als persoon onbelangrijk is geworden. Hij handelt met andere woorden niet vanuit zijn ego.
Lees verder