Uitwendige bestraling van baarmoederhalskanker
Enkele behandelingen zijn mogelijk bij baarmoederhalskanker: chirurgie, chemotherapie, hyperthermie en/of radiotherapie. Meestal volgt er een combinatie van in- en uitwendige radiotherapie. Radiotherapie vernietigt de eventueel overgebleven tumorresten nadat de tumor chirurgisch verwijderd is. Door de uitwendige bestraling raakt het DNA beschadigd, waardoor de tumorcellen - in tegenstelling tot gezonde cellen - zich niet meer kunnen herstellen. Het bestralingsapparaat waarmee een baarmoederhalskankerpatiënt uitwendig bestraald wordt, heet een lineaire versneller. Vaak krijgt de patiënt eerst een vaginale marker geïmplanteerd alvorens de bestraling door kan gaan.
Belang van uitwendige bestraling bij baarmoederhalskanker
Uitwendige bestraling speelt een cruciale rol bij de behandeling van baarmoederhalskanker. Deze techniek maakt gebruik van krachtige stralingsbundels om kankercellen te vernietigen en tumorresten te verwijderen die mogelijk na andere behandelingen, zoals chirurgie, zijn achtergebleven. Dit type bestraling is vooral effectief in het verminderen van lokale recidieven en het verbeteren van de algehele prognose van de patiënt. Het is vaak een onderdeel van een multidisciplinaire benadering, waarin ook chemotherapie en brachytherapie een belangrijke rol spelen.
Rol van de lineaire versneller bij de bestraling
De lineaire versneller, een apparaat dat zorgvuldig gerichte stralingsbundels produceert, vormt de kern van uitwendige bestraling. Door gebruik te maken van geavanceerde technologieën, zoals beeldgestuurde radiotherapie (IGRT) en intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT), kan de bestraling zeer nauwkeurig worden toegepast. Dit minimaliseert schade aan omliggende gezonde weefsels, terwijl de maximale dosis op de tumor wordt geconcentreerd. Innovaties in dit apparaat maken het mogelijk om zelfs moeilijk bereikbare tumoren effectief te behandelen.
Precisie en planning: het belang van beeldvorming
Beeldvorming speelt een essentiële rol in het succes van uitwendige bestraling. Tijdens de voorbereiding ondergaat de patiënt meestal een CT- of MRI-scan om de exacte locatie, grootte en vorm van de tumor te bepalen. Deze informatie wordt gebruikt om een nauwkeurig bestralingsplan te ontwikkelen dat rekening houdt met de individuele anatomie van de patiënt. Geavanceerde beeldtechnieken zorgen ervoor dat de bestraling uitsluitend gericht wordt op het aangetaste weefsel, terwijl omliggende gezonde structuren zoveel mogelijk gespaard blijven. Hierdoor wordt de effectiviteit van de behandeling vergroot en het risico op bijwerkingen verminderd.
Gesprek met radiotherapeut
Voordat de bestralingsbehandeling begint, krijgt de patiënt met
baarmoederhalskanker (
abnormale vaginale bloedingen en een
vaginale afscheiding) altijd eerst een afspraak bij de radiotherapeut op de polikliniek. De radiotherapeut geeft de patiënt informatie over de behandeling en er is ruimte om vragen te stellen. Soms krijgt de patiënt ook een lichamelijk onderzoek. Na dit gesprek start de voorbereiding op de bestralingsbehandeling.
Voorbereiding: CT-scan
Praktisch
De
CT-scan duurt twintig tot dertig minuten. Voor het maken van de CT-scan, krijgt de patiënt een drinkinstructie. De blaas moet namelijk vol zijn. Deze instructie dient de patiënt nauwgezet op te volgen bij het maken van de CT-scan en bij alle bestralingen om zo weinig mogelijk last van bijwerkingen te krijgen.
CT-scan zelf
De houding is bij het maken van de CT-scan van primordiaal belang. Deze dient hetzelfde te zijn als later tijdens de bestraling. De laboranten geven de patiënt daarvoor duidelijke aanwijzingen. Meestal moet de patiënt op de buik liggen op een bellyboard, een soort plank. De buik van de patiënt ligt namelijk in een opening waardoor de dunne darmen zoveel mogelijk buiten het bestralingsgebied vallen. Soms echter is een rugligging nodig. De patiënt krijgt tijdens de scan een infuus met contrastvloeistof. Daarna brengt de laborant een dun plastic buisje in, een zogenaamde vaginale marker. Hiermee kan de laborant op de scan de baarmoedermond en de lengte van de vagina bepalen. De laboranten tekenen met behulp van laserlicht met een viltstift lijnen op de huid van de patiënt. De patiënt kan hierdoor steeds in dezelfde houding gelegd worden tijdens de bestraling. Tijdens het maken van de CT-scan verlaten de laboranten de ruimte. Zij kunnen de patiënt via een raam en beeldscherm goed in de gaten houden. De patiënt moet blijven stilliggen tijdens de scan, maar kan wel gewoon ademen. Omdat de viltstiftlijnen op de huid verdwijnen, worden na de CT-scan op een aantal plaatsen zo weinig mogelijk blijvende tatoeagepuntjes geplaatst. Dit voelt aan als een speldenprikje en is niet pijnlijk. Na het maken van de CT-scan kan de patiënt meteen naar huis.
Bestralingsplan maken
Nadat de CT-scan is gemaakt, bekijkt de radiotherapeut de afbeeldingen die met de CT-scan zijn gemaakt. Hij duidt hierop het te bestralen gebied alsook de gezonde organen aan. Hierbij gebruikt hij ook alle resultaten en beelden uit eerder gevoerde onderzoeken. Daarna maken de laboranten met behulp van de ingetekende CT-plaatjes een bestralingsplan. Hierbij poogt de laborant steeds om het doelgebied zo goed mogelijk te bestralen alsook uiteraard om zo weinig mogelijk gezonde organen in de omgeving aan te tasten. De radiotherapeut krijgt het behandelplan van de laborant ter goedkeuring. Als deze akkoord is met het plan, wordt het besproken met de andere radiotherapeuten en nagerekend door de klinisch fysicus.
Bestraling
Praktisch
Duur van de ganse bestralingsbehandeling
De duur van de gehele bestralingsbehandeling is afhankelijk van het soort tumor, de plaats van de tumor en het doel van de bestraling. Meestal omvat de behandeling 23 tot 35 bestralingen met een maximum van zeven weken. De patiënt wordt meestal vier tot vijf keer per week bestraald. Als er nog andere technieken gebruikt worden voor, tijdens of na de bestralingsserie, zoals bijvoorbeeld inwendige bestraling of hyperthermie, bespreekt de radiotherapeut dit vooraf uitgebreid met de patiënt. In principe worden de
baarmoeder, het bovenste deel van de vagina, de eierstokken, de
eileiders en de
lymfeklieren in het bekken bestraald.
Duur van een bestralingssessie
De bestraling gebeurt meestal vanuit diverse richtingen. De bestralingstijd per richting duurt van enkele tientallen seconden tot enkele minuten. Tijdens de bestraling maakt de radiotherapeut foto’s om te controleren of de ligging van de patiënt hetzelfde is als die op de CT-scan. De kwaliteit van deze foto’s is niet geschikt om het resultaat van de straling te kunnen beoordelen. De totale behandelsessie kent een duurtijd tussen de tien en vijftien minuten.
Bestraling zelf
Voor elke bestraling meldt de patiënt zich bij de balie en komt hij terecht in de wachtruimte. Een laborant haalt de patiënt op uit de wachtruimte. De laborant geeft de patiënt uitleg over de gang van zaken rond het bestralingstoestel als hij voor het eerst een bestralingssessie moet ondergaan. De patiënt hoort eveneens welke kledingstukken hij in de kleedruimte moet uittrekken voordat de bestraling begint. Nadat de patiënt de kleedruimte verlaat, loopt hij met de laborant door een gang naar de bestralingsruimte. Deze gang zorgt ervoor dat de straling van het bestralingstoestel niet in andere ruimtes kan komen. Twee laboranten vangen de patiënt op in de bestralingsruimte. Deze laboranten helpen de patiënt om op dezelfde manier op de behandeltafel te liggen als bij het maken van de CT-scan. Met behulp van de tatoeagepuntjes op de huid kan dit heel precies gebeuren. Daarna brengen de laboranten het bestralingstoestel in de juiste startpositie. Het apparaat draait om de patiënt heen, maar raakt de patiënt niet. De laboranten verlaten de ruimte en de bestraling begint. Tijdens de bestraling is het belangrijk dat de patiënt goed stil blijft liggen. Camera’s houden de patiënt de hele tijd goed in de gaten. Ook de laboranten kunnen de patiënten steeds zien. Als de bestraling klaar is, komen de laboranten de bestralingsruimte weer in en kan de patiënt weer terug naar de kleedruimte.
Na de bestraling
Als de behandeling klaar is, krijgt de patiënt meestal nog één of meer controleafspraken bij de radiotherapeut en bij de arts die de patiënt heeft doorverwezen. Veelal gaat
radiotherapie (
medische term: behandeling via bestraling) gepaard met chirurgie en/of
chemotherapie.
Psychosociale impact van uitwendige bestraling
Uitwendige bestraling heeft niet alleen fysieke effecten, maar kan ook een aanzienlijke psychosociale impact hebben op patiënten. Begrip en ondersteuning spelen een essentiële rol in het bevorderen van het welzijn van patiënten tijdens deze intensieve behandeling.
Emotionele gevolgen en copingstrategieën
De emotionele impact van bestraling kan variëren van angst en stress tot gevoelens van isolatie. Patiënten kunnen baat hebben bij therapie, zoals gespreksgroepen of individuele psychologische ondersteuning, om deze uitdagingen aan te gaan. Het creëren van een ondersteunende omgeving waarin patiënten zich veilig voelen, is van groot belang.
Impact op het sociale leven en relaties
De behandeling kan gevolgen hebben voor het sociale leven van patiënten, zoals verminderde energie of ongemak tijdens dagelijkse activiteiten. Open communicatie met dierbaren en zorgverleners helpt bij het navigeren door deze uitdagingen. Specifieke programma's gericht op re-integratie kunnen patiënten ondersteunen om hun sociale leven weer op te pakken.
Langetermijneffecten van uitwendige bestraling
Hoewel de meeste bijwerkingen van bestraling tijdelijk zijn, kunnen sommige patiënten te maken krijgen met langdurige effecten. Het begrijpen en beheren van deze langetermijneffecten is een essentieel onderdeel van de nazorg.
Mogelijke complicaties na de behandeling
Langdurige complicaties, zoals verminderde vruchtbaarheid, bekkenpijn of darmproblemen, komen bij sommige patiënten voor. Het opstellen van een uitgebreid nazorgplan kan helpen bij het tijdig signaleren en behandelen van deze problemen. Regelmatige opvolging bij gespecialiseerde zorgverleners is hierbij cruciaal.
Herstel en kwaliteit van leven op lange termijn
Het bevorderen van een gezonde levensstijl en regelmatige medische opvolging kan bijdragen aan een beter herstel en een verbeterde kwaliteit van leven na de behandeling. Voorlichting over zelfzorgstrategieën en toegang tot revalidatieprogramma’s kunnen het herstelproces verder ondersteunen.
Bijwerkingen
De radiotherapeut bespreekt met de patiënt hoe hij het beste omgaat met de bijwerkingen en schrijft soms medicijnen voor om de klachten te verminderen.
Veel voorkomende bijwerkingen bij een baarmoederhalsbestraling zijn:
- [B]Fibrose:[/S] Door een toename van bindweefsel in het bestraalde gebied, gaat het weefsel vaster aanvoelen.
- [B]Haaruitval:[/S] Afhankelijk van de dosis kan een gedeelte van het schaamhaar gedeeltelijk of voorgoed uitvallen.
- [B]Huid:[/S] Op de bestraalde plek ontstaat een rode of donker verkleurde huid.
- [B]Irritatie slijmvlies van de vagina:[/S] Doordat het slijmvlies van de vagina geïrriteerd is, is vaginale afscheiding mogelijk.
- [B]Irritatie van de darm, de blaas en de plasbuis:[/S] De patiënt krijgt hierdoor bijvoorbeeld meer of dunnere ontlasting. Ook kan de patiënt pijn krijgen bij het plassen en moet hij misschien vaker plassen (pollakisurie), met name ’s nachts (nycturie). Krampen in de buik komen eveneens voor. Soms kan dit permanent zijn.
- [B]Misselijkheid:[/S] Misselijkheid komt regelmatig voor en treedt geleidelijk op tijdens de behandeling.
- [B]Vaginale problemen:[/S] Kans op een blijvende vernauwing en verkorting van de vagina met verklevingen en vaginale droogheid. Dit is vooral het geval bij een combinatie van in- en uitwendige bestraling.
- [B]Vermoeidheid:[/S] Vermoeidheid komt regelmatig voor en treedt geleidelijk op tijdens de behandeling.
- [B]Vervroegde pvergang:[/S] Bij bestraling van de eierstokken komt de patiënt in de overgang terecht. In sommige gevallen verplaatst de chirurg tijdens de ingreep bij het verwijderen van de tumor, de eierstokken zodat deze buiten het bestralingsgebied vallen.
Het merendeel van deze bijwerkingen ontstaat in de loop van de bestralingsperiode en verdwijnen meestal geleidelijk twee tot drie weken na de laatste bestraling. Het ontstaan van andere bijwerkingen hangt af van de plaats van het bestralingsgebied en vindt alleen plaats op de plekken waar bestraald wordt.
Tips en adviezen
Een
gezonde en evenwichtige voeding is natuurlijk belangrijk. Stoppen met
roken is verder aanbevolen.
Roken beïnvloedt tijdens de bestralingsbehandeling het effect van de behandeling namelijk nadelig. Bovendien veroorzaakt roken meer bijwerkingen. Tot slot beweegt de patiënt best voldoende. Dit zorgt voor een regelmatig ontlastingspatroon.
Innovaties in uitwendige bestraling
De afgelopen jaren hebben technologische ontwikkelingen geleid tot aanzienlijke verbeteringen in uitwendige bestralingstechnieken voor baarmoederhalskanker. Deze innovaties zorgen voor een hogere precisie en betere resultaten, terwijl de bijwerkingen worden beperkt.
Adaptieve radiotherapie: bestraling op maat
Adaptieve radiotherapie past het behandelingsplan aan op basis van veranderingen in de anatomie van de patiënt gedurende de behandeling. Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn bij veranderingen in de grootte van de tumor of bij het aanpassen van de bestralingsvelden aan dagelijkse variaties. Adaptieve technieken helpen de effectiviteit van de behandeling te maximaliseren en de veiligheid te verbeteren.
Stereotactische bestraling bij gevorderde stadia
Stereotactische bestraling, een techniek die extreem hoge doses straling in een beperkt aantal sessies levert, kan worden toegepast in specifieke gevallen van baarmoederhalskanker. Hoewel het meestal wordt gebruikt voor kleine, goed gedefinieerde tumoren, heeft onderzoek aangetoond dat het ook kan worden toegepast bij palliatieve zorg of om metastasen te bestrijden.
Praktische tips voor het leven met / omgaan met uitwendige bestraling van baarmoederhalskanker
Uitwendige bestraling, een vorm van
radiotherapie, wordt vaak gebruikt voor de behandeling van baarmoederhalskanker. Het proces kan bijwerkingen veroorzaken, maar er zijn verschillende manieren waarop je deze effecten kunt verlichten en de genezing kunt bevorderen. Hieronder vind je enkele praktische tips die je kunt volgen om het proces te vergemakkelijken.
Houd je huid goed verzorgd tijdens bestraling
Een van de meest voorkomende bijwerkingen van uitwendige bestraling is huidirritatie op de behandelde plekken. De bestraling kan de huid droog maken en leiden tot roodheid of zweren. Het is belangrijk om je huid goed te verzorgen door een zachte, parfumvrije lotion of crème aan te brengen om uitdroging te voorkomen. Vermijd het gebruik van strakke kleding of stoffen die de huid kunnen irriteren. Zorg ervoor dat je de behandelde huid ook goed beschermt tegen de zon, aangezien de huid na bestraling extra gevoelig kan zijn voor zonlicht.
Voedingsadvies voor herstel na bestraling
Een
evenwichtig voedingspatroon speelt een belangrijke rol in het herstelproces na uitwendige bestraling. Na bestraling kan je eetlust verminderd zijn, maar het is cruciaal om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen om je lichaam te ondersteunen in het herstel. Zorg ervoor dat je voldoende eiwitten, vitaminen en mineralen binnenkrijgt, vooral vitamine C, die kan helpen bij het genezingsproces van weefsels. Drink voldoende water om uitdroging te voorkomen, wat kan helpen bij het verlichten van vermoeidheid, een andere veelvoorkomende bijwerking van bestraling.
Behandel bijwerkingen zoals vermoeidheid
Bestraling kan vermoeidheid veroorzaken, wat een van de meest voorkomende bijwerkingen is. Het is belangrijk om goed naar je lichaam te luisteren en voldoende rust te nemen. Plan je activiteiten zorgvuldig en probeer zware taken te vermijden. Soms kan lichte lichaamsbeweging, zoals een korte wandeling, helpen om je energieniveau op peil te houden. Als de vermoeidheid te veel invloed heeft op je dagelijks leven, overleg dan met je arts om verdere ondersteuning te krijgen. Je arts kan mogelijk ook andere behandelingen of therapieën voorstellen om de vermoeidheid te verminderen.
Houd je mentale gezondheid in de gaten
De behandeling van baarmoederhalskanker kan mentaal zwaar zijn. Het is normaal om je angstig of verdrietig te voelen, maar het is belangrijk om je
mentale gezondheid serieus te nemen. Praat met je arts of een psycholoog over je gevoelens, of overweeg het deelnemen aan een steungroep voor mensen die hetzelfde doormaken. Het delen van je ervaringen met anderen die begrijpen wat je doormaakt, kan enorm helpen bij het verminderen van stress en het verbeteren van je algehele welzijn. Het is ook goed om ontspanningstechnieken zoals diepe ademhaling of meditatie in je dagelijks leven op te nemen om je stressniveau te verlagen.
Controleer regelmatig je gezondheid
Na het ondergaan van bestraling is het belangrijk om je gezondheid regelmatig te controleren en afspraken voor opvolging te maken. Bespreek met je arts wanneer je de volgende controleafspraken moet inplannen en welke onderzoeken er nodig zijn om te monitoren of er geen verdere complicaties ontstaan. Regelmatige bloedonderzoeken kunnen bijvoorbeeld helpen om vroegtijdig eventuele bijwerkingen of andere problemen te identificeren.
Wees voorzichtig met medicijnen tijdens bestraling
Sommige medicijnen kunnen interfereren met de werking van bestraling, dus het is belangrijk om je arts op de hoogte te stellen van alle
medicijnen die je gebruikt. Je arts kan je helpen om te bepalen welke medicijnen veilig kunnen worden voortgezet tijdens de behandeling en welke je tijdelijk moet stoppen. Als je nieuwe medicijnen nodig hebt, kan de arts je adviseren over alternatieven die geen invloed hebben op de bestraling.
Deze tips bieden praktische begeleiding voor mensen die uitwendige bestraling ondergaan voor baarmoederhalskanker.
Misvattingen rond uitwendige bestraling van baarmoederhalskanker
Uitwendige bestraling is een veelgebruikte behandeling bij baarmoederhalskanker. Er bestaan echter veel misvattingen over de effectiviteit, bijwerkingen en gevolgen van deze therapie. Het is belangrijk om deze misverstanden te weerleggen en correcte informatie te verspreiden.
Uitwendige bestraling is altijd de enige behandeling
Hoewel
bestraling een belangrijke behandeloptie is, wordt deze vaak gecombineerd met andere therapieën, zoals chemotherapie of een chirurgische ingreep. De keuze van de behandeling hangt af van het stadium van de kanker, de algemene gezondheid van de patiënt en andere medische factoren.
Uitwendige bestraling beschadigt altijd gezonde organen
Moderne technieken zorgen ervoor dat de straling zo nauwkeurig mogelijk wordt gericht op de tumor, waardoor schade aan omliggende organen zoals de
nieren en de blaas zoveel mogelijk wordt beperkt. Bijwerkingen zijn mogelijk, maar artsen streven ernaar deze te minimaliseren.
Na bestraling is de kans op terugkeer van kanker nihil
Hoewel uitwendige bestraling effectief kan zijn, blijft er altijd een kans dat de kanker terugkeert. Regelmatige controleafspraken en aanvullende behandelingen kunnen nodig zijn om de kans op herhaling te verkleinen en tijdig nieuwe afwijkingen op te sporen.
Bestraling veroorzaakt onvruchtbaarheid bij alle patiënten
De impact van bestraling op de vruchtbaarheid hangt af van de dosis en het bestraalde gebied. In sommige gevallen blijft een zwangerschap mogelijk, maar voor jonge vrouwen met een kinderwens kunnen preventieve maatregelen, zoals eicelbewaring, overwogen worden. Voor advies kan overleg met een specialist in
gynaecologie zinvol zijn.
Uitwendige bestraling is altijd pijnlijk
De bestraling zelf veroorzaakt doorgaans geen
pijn. Wel kunnen sommige bijwerkingen, zoals irritatie van de huid of vermoeidheid, ongemakkelijk zijn. De meeste klachten zijn tijdelijk en kunnen met de juiste zorg worden verlicht.
Uitwendige bestraling verzwakt altijd het immuunsysteem
In tegenstelling tot chemotherapie heeft bestraling meestal een beperkte invloed op het immuunsysteem. Wanneer de behandeling zich richt op een specifiek gebied, zoals de baarmoederhals, worden andere delen van het lichaam niet direct beïnvloed. Enkel bij uitgebreide bestralingen of in combinatie met chemotherapie kan er een effect zijn op het afweersysteem.
Bestraling heeft geen invloed op de darmgezondheid
Afhankelijk van de bestralingslocatie kan de behandeling invloed hebben op de
darmen, wat kan leiden tot tijdelijke klachten zoals diarree of verstopping. In de meeste gevallen verdwijnen deze klachten na afloop van de therapie, maar aanpassingen in het dieet en medicatie kunnen helpen om symptomen te verlichten.
Lees verder