Retinoblastoom: Netvlieskanker (vorm van oogkanker)
Retinoblastoom is een vorm van oogkanker die begint in het netvlies. Meestal worden jonge kinderen onder de vijf jaar getroffen door deze vorm van kanker in het oog. De oogkanker bestaat in een erfelijke en niet-erfelijke vorm. Afhankelijk van het type kan één of kunnen beide ogen aangetast zijn. Wiebelogen, pijn in de ogen en een witte pupil zijn enkele kenmerken van deze ziekte. De oogaandoening kent bij een tijdige diagnose een goede prognose.
Synoniemen retinoblastoom
Retinoblastoom (RB) is eveneens bekend onder deze synoniemen:
- netvliesglioom
- netvlieskanker
- netvliestumor
- retinoblastoma
Epidemiologie netvlieskanker
Retinoblastoom is de meest voorkomende vorm van
kanker in het oog bij kinderen en komt voor bij 3% van alle
kankers die artsen diagnosticeren bij kinderen. Ongeveer 1 op de 17.000-20.000 levendgeborenen is getroffen door netvlieskanker. Bijna de helft van de patiënten met deze
netvliesaandoening is jonger dan één jaar wanneer de arts de diagnose stelt (
kinderen bij baby's en kinderen). Bij ongeveer twee derde van de patiënten is slechts één oog getroffen (niet-erfelijke vorm van retinoblastoom). Bij patiënten met erfelijke retinoblastoom zijn beide ogen aangetast (bilateraal). Informatie over de raciale, geografische en seksuele voorkeuren van de aandoening zijn niet bekend in de wetenschappelijke literatuur.
Mechanisme
Retinoblastoom ontstaat door een genetische mutatie in het RB1-gen, dat verantwoordelijk is voor het coderen van een tumoronderdrukkend eiwit. Dit eiwit is cruciaal voor het reguleren van de celcyclus en voorkomt ongeremde celdeling. Bij een mutatie in dit gen kunnen cellen in de retina ongecontroleerd beginnen te delen, wat leidt tot de vorming van tumoren.
RB1-gen en tumorvorming
Het RB1-gen, dat normaal gesproken helpt om de overgang van de G1-fase naar de S-fase in de celcyclus te controleren, is van essentieel belang voor het voorkomen van tumorgroei. Wanneer dit gen gemuteerd is, wordt het eiwit dat het codificeert niet goed geproduceerd, waardoor de celcyclus niet goed gereguleerd wordt en kankercellen kunnen ontstaan. Dit proces wordt vaak gekarakteriseerd door de afwezigheid van een functioneel RB-eiwit in de tumorcellen.
Sporadische vs erfelijke retinoblastoom
In erfelijke gevallen van retinoblastoom is één copy van het RB1-gen al gemuteerd bij de geboorte, waardoor de tweede mutatie in het andere allel sneller optreedt, wat leidt tot de ontwikkeling van de tumor. In sporadische gevallen worden beide copies van het RB1-gen later in het leven aangetast, vaak na de geboorte, wat resulteert in een vertraagde tumorvorming.
Tumorgroei en metastase
Hoewel retinoblastoom in de retina begint, kan de tumor in gevorderde stadia zich verspreiden naar andere delen van het oog, zoals de oogzenuw, de oogkas, en in zeldzame gevallen naar andere delen van het lichaam. Wanneer de tumor zich buiten de oogbol verspreidt, kunnen metastasen naar de hersenen, het ruggenmerg of andere vitale organen optreden, wat de prognose aanzienlijk verslechtert.
Oorzaken, erfelijkheid en soorten kanker in het netvlies van het oog
Erfelijke vorm
Bij de erfelijke vorm van retinoblastoom veroorzaakt een genmutatie een foute celdeling in de aanleg van alle lichaamscellen. Patiënten met erfelijke retinoblastoom hebben bijgevolg een verhoogd risico op diverse andere soorten kanker buiten het oog, zoals onder andere kanker aan de pijnappelklier in de
hersenen,
osteosarcoom (botkanker: kwaadaardig
botgezwel bij tieners) en een
melanoom.
Mutaties
Retinoblastoom is het gevolg van mutaties in het RB1-gen. Deleties in het gebied van chromosoom 13, waar het RB1-gen zich bevindt, kunnen in een klein percentage van de gevallen ook tot retinoblastoom leiden. Bij deze laatste vorm van retinoblastoom zijn andere primaire symptomen betrokken zoals een verstandelijke handicap, een vertraagde ontwikkeling en opvallende
gelaatstrekken.
Kenmerken
De netvlieskanker is aangeboren. Hierbij zijn beide ogen van de patiënt aangetast.
Overervingswijze
De genmutatie verspreidt zich in alle lichaamscellen, ook in de voortplantingscellen. De overerving bij de erfelijke vorm van retinoblastoom verloopt volgens een autosomaal dominant patroon. Hierdoor is één kopie van het gewijzigde gen in iedere cel voldoende om de kanker te ontwikkelen. Bij het grootste deel van de patiënten ontstaat de erfelijke vorm van retinoblastoom spontaan (de novo); er is dan geen familiale geschiedenis van de aandoening bekend.
Niet-erfelijke vorm
Bij de niet-erfelijke vorm van retinoblastoom is enkel de celdeling in de netvliescellen aangetast. Bij deze vorm is meestal slechts één oog getroffen (unilateraal) en is er geen familiale geschiedenis van de ziekte aanwezig. Meestal ontstaat de netvlieskanker hierbij op latere leeftijd (kindertijd) dan de erfelijke vorm.
Risicofactoren
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van retinoblastoom kunnen verhogen. Deze risicofactoren kunnen genetisch van aard zijn, maar ook omgevingsfactoren kunnen een rol spelen.
Genetische factoren
De belangrijkste risicofactor voor retinoblastoom is een erfelijke mutatie in het RB1-gen. Kinderen met een ouder die het gemuteerde gen draagt, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van de ziekte, met een kans van 50% om de aandoening te erven. Daarnaast kunnen andere genetische syndromen, zoals het Li-Fraumeni-syndroom, het verhoogde risico op het ontwikkelen van retinoblastoom vergroten.
Sporadische gevallen
Naast erfelijkheid kunnen sporadische mutaties die later in het leven optreden ook bijdragen aan het ontstaan van retinoblastoom. Deze gevallen worden vaak geassocieerd met een gemiste familiegeschiedenis van de aandoening, wat de herkenning van het genetische risico bemoeilijkt.
Omgevingsfactoren
Er is momenteel geen overtuigend bewijs dat omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan chemische stoffen of infecties, direct bijdragen aan het risico van het ontwikkelen van retinoblastoom. Desondanks blijft er enig debat over de mogelijkheid van omgevingsinvloeden bij sporadische gevallen van de aandoening.
Risicogroepen
Retinoblastoom kan mensen van alle etnische groepen en leeftijdsgroepen treffen, maar sommige groepen lopen mogelijk een hoger risico op het ontwikkelen van de aandoening.
Erfelijke retinoblastoom en familiegeschiedenis
Kinderen met een familiegeschiedenis van retinoblastoom lopen een hoger risico, vooral als een van de ouders of broers/zussen de aandoening heeft. Dit verhoogde risico geldt vooral voor erfelijke gevallen, waarin het RB1-gen is gemuteerd en doorgegeven wordt.
Syndromen geassocieerd met verhoogd risico
Bepaalde genetische syndromen verhogen de kans op het ontwikkelen van retinoblastoom, waaronder het Li-Fraumeni-syndroom, het Bloomsyndroom en het Kleefstra-syndroom. Deze syndromen kunnen naast retinoblastoom ook andere tumoren veroorzaken, wat het risico voor kinderen die deze syndromen erven verhoogt.
Leeftijd en geslacht
Retinoblastoom komt vaker voor bij jongens dan bij meisjes, hoewel het verschil in incidentie klein is. De aandoening wordt meestal gediagnosticeerd vóór de leeftijd van 5 jaar, waarbij de meeste gevallen zich voordoen bij kinderen jonger dan 2 jaar.
Symptomen
Retinoblastoom is een zeldzame vorm van netvlieskanker die zich voornamelijk ontwikkelt bij kinderen onder de vijf jaar. Meestal stelt de arts de diagnose al voordat het kind twee jaar oud is. Retinoblastoom ontstaat in het netvlies. Bij twee derde van de patiënten met retinoblastoom treft de kanker slechts één oog (niet-erfelijke retinoblastoom). Bij de overige patiënten presenteert de kanker zich in beide ogen (erfelijke retinoblastoom).
Leukocorie is een primair symptoom van deze vorm van
oogkanker. Hierbij is de pupil wit, wat vooral merkbaar is bij foto’s die met een flits zijn gemaakt. De ogen lijken daarnaast in verschillende richtingen te kijken. Tevens is het getroffen oog gezwollen. Wiebelogen (
nystagmus) zijn bovendien soms zichtbaar. Andere symptomen van retinoblastoom omvatten scheelzien, aanhoudende
pijn aan de ogen (al komt het ook voor dat een patiënt geen
pijn heeft, vooral in het beginstadium), roodheid en irritatie. Daarnaast kan de patiënt mogelijk niets of slechts weinig zien met het aangetaste oog. De irissen kunnen bovendien een andere kleur hebben. Een vergroting van de oogbol(len) en pupil(len) is tot slot een ander mogelijk symptoom.
Alarmsymptomen
Er zijn verschillende alarmsymptomen die kunnen wijzen op retinoblastoom, vooral bij jonge kinderen. Vroege herkenning van deze symptomen is cruciaal voor het stellen van een diagnose en het starten van de behandeling.
Witte pupil of leukocorie
Een van de meest kenmerkende symptomen van retinoblastoom is de witte pupilreflex, ook wel leukocorie genoemd. Dit kan worden opgemerkt wanneer een kind op een foto wordt genomen met een flits en één oog een witte gloed vertoont in plaats van de gebruikelijke rode reflectie. Leukocorie is vaak het eerste teken dat ouders opvalt en is een belangrijke aanwijzing voor medische professionals om retinoblastoom te overwegen.
Visuele problemen en scheelzien
Naast leukocorie kunnen visuele problemen, zoals wazig zien, strabismus (scheelzien) of een afname van het gezichtsvermogen, optreden. Kinderen kunnen hun ogen scheel zetten of vaak de moeite hebben met het volgen van objecten, wat kan wijzen op een probleem met het oog of de retina.
Pijn of roodheid in het oog
In gevallen waarin de tumor vordert, kunnen kinderen pijn in het oog ervaren of kan het oog rood worden. Pijn kan optreden als de tumor druk uitoefent op de oogstructuren of wanneer er complicaties ontstaan, zoals een ooginfectie of ontsteking.
Verandering in de ooggrootte
Een ander mogelijk symptoom is de verandering in de grootte van het oog of een vergrote oogbol, wat kan duiden op een retinoblastoom die zich uitbreidt in de oogkas. Hoewel dit niet altijd zichtbaar is in de vroege stadia, kan het later optreden wanneer de tumor zich uitbreidt.
Diagnose en onderzoeken
Een uitgebreid oogonderzoek onder narcose wordt uitgevoerd door de oogarts bij
baby's. Bij kinderen voert de oogarts een
uitgebreid oogonderzoek uit via
oftalmoscopie om de achterkant van het oog te bestuderen. Hiervoor worden ook de pupillen verwijd door middel van oog verwijdende druppels (
mydriatica). Een
CT-scan van de ogen en oogkas en een
MRI-scan brengen in beeld welke andere oogstructuren mogelijk door de kanker zijn aangetast. Een
oogechografie is een ander belangrijk beeldvormend onderzoek. Een
bloedonderzoek (genetisch onderzoek) is nodig om de diagnose te bevestigen. Het is van essentieel belang dat de diagnose snel wordt gesteld, zodat de impact van de ziekte en de behandeling op lange termijn kan worden verminderd.
Indeling
De internationale classificatie voor intraoculaire retinoblastoom is ingedeeld in vijf groepen op basis van de kans op behoud van het aangetaste oog met behulp van de huidige behandelingsopties:
- Groep A: Kleine tumoren (3 mm of minder) die alleen in het netvlies voorkomen en zich niet nabij belangrijke structuren zoals de oogzenuw of foveola bevinden (de inzinking middenin de gele vlek van het netvlies; het plekje in het netvlies dat het gevoeligst is en het scherpst kan zien).
- Groep B: Alle andere tumoren (ofwel groter dan 3 mm of klein maar dichtbij de papil of foveola) die zich nog wel alleen in de retina, de medische term voor "netvlies", bevinden.
- Groep C: Goed gedefinieerde tumoren met kleine uitzaaiingen verspreid onder het netvlies (subretinale metastasen) of in het glasachtig lichaam.
- Groep D: Grote of slecht gedefinieerde tumoren met wijdverspreide glasachtige of subretinale uitzaaiingen. Een netvliesloslating aan de achterkant van het oog is mogelijk.
- Groep E: De tumor is zeer groot en strekt zich nabij de voorzijde van het oog uit. Ook bloedingen of glaucoom (hoge druk in het oog) kunnen optreden. Hierbij heeft de patiënt nagenoeg geen kans om het oog te behouden.
(Bron van deze indeling: Patient Info)
Behandeling
De behandeling van retinoblastoom gebeurt multidisciplinair, waarbij een oogarts en oncoloog nauw samenwerken. De behandeling is afhankelijk van de grootte en de plaats van de tumor(en), de aantasting van één of beide ogen, het risico op metastasen (uitzaaiingen) of een tweede tumor, en de status en leeftijd van de patiënt. Behandelingsmogelijkheden omvatten
chemotherapie,
radiotherapie, lasertherapie,
cryotherapie, thermotherapie en chirurgie. Wanneer de oogarts een aangetast oog chirurgisch verwijdert om te voorkomen dat de kanker andere lichaamsdelen aantast, kan een
oogprothese een goede oplossing zijn. Infecties of bloedingen zijn mogelijke complicaties na deze operatie.
Prognose van kanker in het netvlies van het oog
De prognose voor retinoblastoom varieert afhankelijk van verschillende factoren, zoals de leeftijd van het kind bij de diagnose, het stadium van de ziekte, en de reactie op behandelingen.
Overlevingskansen
De overlevingskansen voor kinderen met retinoblastoom zijn hoog, vooral wanneer de aandoening in een vroeg stadium wordt gediagnosticeerd en behandeld. De 5-jaarsoverleving is meer dan 95% voor patiënten met unilaterale retinoblastoom en meer dan 80% voor patiënten met bilaterale retinoblastoom.
Visueel resultaat
Bij veel kinderen met retinoblastoom kunnen behandelingen zoals chemotherapie, lasertherapie en chirurgie helpen om het oog te behouden en het gezichtsvermogen te behouden. Bij kinderen waarbij de ziekte niet in een vroeg stadium wordt ontdekt, kan de tumor de oogzenuw aantasten, wat kan leiden tot verlies van het gezichtsvermogen of zelfs het oog.
Retinoblastoom Centrum Nederland heeft een uitgebreid kennisportaal opgezet rond deze oogtumor. Op de site vindt de lezer wetenschappelijk onderbouwde informatie over retinoblastoom en het oog. Daarnaast organiseert dit landelijk verwijzingscentrum patiëntendagen, zijn nuttige adressen opgesomd en zijn de laatste nieuwtjes rond retinoblastoom opgenomen.
Complicaties
Na de behandeling van retinoblastoom kunnen verschillende complicaties optreden:
- Infecties: Na chirurgische ingrepen kan er een verhoogd risico op infecties zijn. Dit kan variëren van milde infecties tot ernstigere bacteriële infecties die behandeld moeten worden met antibiotica.
- Bloedingen: Er kan bloedverlies optreden tijdens of na een operatie, wat soms leidt tot aanvullende medische interventies.
- Verlies van gezichtsvermogen: Afhankelijk van de ernst en de aard van de behandeling kan er een verlies van gezichtsvermogen optreden in het getroffen oog of ogen.
- Problemen met de oogprothese: Bij patiënten die een oogprothese hebben ontvangen, kunnen er complicaties optreden zoals infecties of problemen met de aanpassing van de prothese.
- Hogere kans op andere kankers: Patiënten met erfelijke retinoblastoom hebben een verhoogd risico op andere soorten kanker later in hun leven, zoals osteosarcoom of hersenkanker.
- Glaucoom: Hoge druk in het oog kan zich ontwikkelen als complicatie, vooral na radiotherapie.
- Netvliesloslating: Bij sommige behandelingen, zoals cryotherapie of lasertherapie, kan een netvliesloslating optreden.
Preventie
Hoewel retinoblastoom niet altijd te voorkomen is, kunnen de volgende maatregelen helpen om de kans op de ziekte te verkleinen of om vroegtijdig te detecteren:
- Genetische expertise: Voor families met een geschiedenis van erfelijke retinoblastoom kan genetische expertise nuttig zijn om het risico voor toekomstige kinderen in te schatten en om vroege detectie te bevorderen.
- Regelmatige oogonderzoeken: Voor kinderen met een verhoogd risico, zoals degenen met erfelijke retinoblastoom, zijn regelmatige oogonderzoeken essentieel voor vroege detectie en behandeling.
- Bewustwording van symptomen: Het is belangrijk voor ouders en verzorgers om bewust te zijn van de symptomen van retinoblastoom, zoals een witte pupil bij foto's of andere afwijkingen in het gezichtsvermogen, en om onmiddellijk medische hulp te zoeken als deze symptomen zich voordoen.
- Vroegtijdige diagnose: Een snelle diagnose is cruciaal voor het optimaliseren van de behandeling en het verbeteren van de prognose. Daarom is het belangrijk dat kinderen met risicofactoren regelmatig worden gecontroleerd door een specialist.
Lees verder