Fanconi anemie: Tekort van alle bloedcellen en afwijkingen
Fanconi anemie is een erfelijke bloedaandoening die voornamelijk het beenmerg en andere lichaamsorganen aantast. De aandoening leidt tot een verminderde productie van alle soorten bloedcellen, wat resulteert in verschillende fysieke afwijkingen, orgaanafwijkingen en een verhoogd risico op diverse soorten kanker. De behandeling richt zich vooral op ondersteuning en symptoombestrijding. De prognose is vaak somber, met een vroegtijdig overlijden van de meeste patiënten. Fanconi anemie werd voor het eerst beschreven door de arts Guido Fanconi in 1927.
Fanconi anemie versus syndroom van Fanconi
Fanconi anemie verschilt van het
Fanconi-syndroom, een zeldzame
nieraandoening die vooral kinderen treft.
Synoniemen van Fanconi anemie
Fanconi anemie staat ook bekend onder de volgende synoniemen:
- Bloedarmoede – Fanconi
- FA
- Fanconi anemia
- Fanconi anemie hypoplastisch (onderontwikkeld)
- Fanconi pancytopenie (verlaagd aantal van alle bloedcellen)
- Fanconi panmyelopathie
Epidemiologie van Fanconi anemie
Fanconi anemie komt voor bij ongeveer 1 op de 160.000 mensen wereldwijd. Deze aandoening komt vaker voor bij mensen van Ashkenazi-joodse afkomst, de Roma-bevolking van Spanje en zwarte Zuid-Afrikanen. De aandoening kent geen specifieke raciale voorkeur. Mannen worden iets vaker getroffen dan vrouwen. De diagnose Fanconi anemie kan worden gesteld vanaf de geboorte tot de leeftijd van 49 jaar, met een mediane leeftijd van 7 jaar.
Oorzaken en erfelijkheid van Fanconi anemie
Fanconi anemie wordt veroorzaakt door mutaties in ten minste 19 genen. In 80 tot 90% van de gevallen zijn mutaties te vinden in de genen FANCA, FANCC of FANCG. Deze genetische afwijkingen leiden tot een onvermogen om beschadigd DNA te repareren, wat resulteert in celschade. De aandoening volgt een autosomaal recessief overervingspatroon. Dit betekent dat een patiënt twee gemuteerde genen moet erven, één van elke ouder. De ouders van een patiënt met Fanconi anemie dragen elk één gemuteerd gen, maar vertonen doorgaans geen symptomen van de aandoening.
Symptomen: Tekort aan bloedcellen en afwijkingen
Tekort aan bloedcellen
Patiënten met Fanconi anemie hebben een verlaagd aantal witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes. Dit leidt tot een vorm van
aplastische anemie, waarbij het beenmerg niet voldoende bloedcellen kan aanmaken. Een tekort aan witte bloedcellen, ook wel
neutropenie genoemd, verhoogt de vatbaarheid voor infecties. Een tekort aan rode bloedcellen kan leiden tot extreme
vermoeidheid en
bleekheid omdat deze cellen essentieel zijn voor het zuurstoftransport naar de weefsels. Een laag aantal bloedplaatjes, ofwel
trombocytopenie, veroorzaakt overmatige bloedingen en stollingsproblemen.
Afwijkingen
Patiënten met Fanconi anemie vertonen vaak andere symptomen, zoals:
- Abnormale longen
- Botproblemen, vooral in de heupen, rug of ribben
- Gehoorverlies en doofheid door abnormale oren
- Abnormale hart- en spijsverteringskanaalstructuren
- Abnormale niervorming
- Scoliose (gebogen rug)
- Microcefalie (klein hoofd)
- Hydrocephalus (waterhoofd, teveel vocht in de schedel)
- Korte lengte
- Kleine testikels en genitale afwijkingen
- Oogproblemen, zoals microftalmie of anoftalmie
- Problemen met de armen en handen, zoals afwezigheid, bijkomende of misvormde duimen en problemen met het bot in de onderarm
- Huidverkleuringen zoals café-au-lait-vlekken en vitiligo (witte vlekken op de huid)
Andere mogelijke symptomen zijn
hartafwijkingen, groeiachterstand,
laag geboortegewicht, voedingsproblemen, ontwikkelingsstoornissen en verstandelijke beperking.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
De diagnose Fanconi anemie omvat beeldvormende onderzoeken van het skelet (
radiografie,
CT-scan,
MRI-scan) en echografie van de nieren (
echografie). Verder zijn een
beenmergbiopsie, een
gehooronderzoek, een volledig
bloedonderzoek en ontwikkelingsonderzoeken nodig. De aandoening kan ook prenataal worden vastgesteld via een
vruchtwaterpunctie of een
vlokkentest.
Differentiële diagnose
Fanconi anemie kan verward worden met andere aandoeningen of syndromen, waaronder:
Behandeling
Multidisciplinaire behandeling
De behandeling van Fanconi anemie vereist een multidisciplinaire benadering, waarbij specialisten zoals een oogarts, hematoloog, endocrinoloog, orthopedist, gynaecoloog en/of nefroloog (nierspecialist) betrokken zijn. Patiënten met milde tot matige bloedcelveranderingen die geen transfusie nodig hebben, ondergaan regelmatig bloedonderzoek. Deze patiënten hebben namelijk een verhoogd risico op andere vormen van kanker, zoals
leukemie of kanker van het hoofd, de nek of de urinewegen. De arts volgt hen nauwlettend.
Erytropoëtine
Erytropoëtine (EPO) is een geneesmiddel dat de productie van rode bloedcellen door het beenmerg stimuleert. Dit synthetische groeihormoon kan het bloedbeeld tijdelijk verbeteren.
Transplantatie
Een beenmergtransplantatie of
stamceltransplantatie kan de bloedproblemen van Fanconi anemie genezen. Na de transplantatie zijn regelmatig controlebezoeken nodig vanwege het aanhoudende verhoogde risico op kanker.
Hormoontherapie
Hormoontherapie, vaak gecombineerd met lage doses
steroïden, kan nuttig zijn in afwachting van een beenmergtransplantatie of als deze niet mogelijk is. De meeste patiënten reageren goed op hormoontherapie, hoewel de aandoening meestal verergert zodra de medicatie wordt stopgezet. Na verloop van tijd kan het geneesmiddel minder effectief worden.
Andere behandelingen
Naast de bovengenoemde therapieën kunnen intraveneuze of orale
antibiotica worden ingezet om infecties te bestrijden.
Bloedtransfusies kunnen tekorten aan bloedcellen aanvullen en zijn ook nuttig voor zwangere vrouwen. Chirurgische ingrepen kunnen nodig zijn om skelet- en botafwijkingen te corrigeren.
Prognose: Verhoogd risico op kanker
De prognose voor patiënten met Fanconi anemie varieert. Patiënten die een beenmergtransplantatie hebben ondergaan, hebben doorgaans een betere prognose. Helaas hebben patiënten met Fanconi anemie een verhoogd risico op het ontwikkelen van kanker, waaronder
acute myeloïde leukemie (AML) en kanker van hoofd, nek, urinewegen, maagdarmstelsel en voortplantingsorganen. De kans op kanker neemt toe met de leeftijd. Bijna alle mannen en de helft van de vrouwen met Fanconi anemie hebben bovendien een verminderde vruchtbaarheid. De meeste patiënten overlijden vóór de leeftijd van 40 jaar, hoewel de ziekte onvoorspelbaar kan zijn. Veel voorkomende doodsoorzaken zijn
beenmergfalen, leukemie en andere vormen van kanker.
Preventie van de aandoening
Vaccinatie kan helpen bepaalde complicaties te voorkomen of te verminderen, zoals pneumokokken
longontsteking (
pneumokokkenpneumonie),
hepatitis (leverontsteking) en
varicella-infecties (waterpokken). Patiënten met Fanconi anemie hebben ook regelmatig medische controles nodig om hun gezondheid te monitoren.
Lees verder