Diagnose en behandeling vernauwde of verstopte kransslagader
Ons hart klopt onophoudelijk en levert tijdens lichamelijke inspanning topprestaties. Het belangrijkste wat het daarvoor nodig heeft, is zuurstof. Die zuurstof (en voedingsstoffen) krijgt het hart via de kransslagaders. Die omringen het hart in de vorm van een krans en worden daarom in vakjargon ook wel kransslagaders of coronaire vaten genoemd ("corona" is de Latijnse benaming voor kroon of krans). De kransslagaders vertakken zich vanuit de hoofdslagader, kort nadat die ontspringt uit de linker hartkamer. Er is een rechter- en een linkerkransslagader. De linkerkransslagader splitst zich op in één tak aan de voorzijde tussen rechter- en linkerhartkamer (ventrikel) en één tak die rondom het hart loopt. Via de kransslagaders geraken zuurstof en voedingsstoffen in de cellen van de hartspier. Daar vindt, zoals ook in andere cellen, de stofwisseling plaats. Het verbruikte, zuurstofarme bloed, gaat dan via de coronaire aders in de rechter hartkamer.
Oorzaken vernauwde kransslagader
De oorzaak voor het ontstaan van vernauwingen in de kransslagaders, is doorgaans verkalking en afzetting van bloedplaatjes (trombocyten) en vetbestanddelen aan de binnenzijde van het bloedvat. Hierdoor wordt de bloedtoevoer en daarmee de noodzakelijke voorziening van het hart met zuurstof beperkt. Vooral tijdens fysieke inspanning leidt dat tot pijn en/of een drukkend gevoel op de borst. Bij verder voortschrijden van de ziekte kunnen de bloedvaten volledig afsluiten en kan het tot een hartinfarct komen. Mogelijk kunnen er hartfuncties in het gedrang komen en zelfs afsterven. Indien een hartinfarct niet tijdig onderkend en behandeld werd, is dat achteraf vaak vast te stellen door
controle van het bloed: mogelijk komen daar sporen in voor van afgestorven hartcellen.
De techniek: catheterisatie
Een van de basistechnieken voor het stellen van de diagnose is catheterisatie van het hart. Daarbij brengt men de kransslagaders, aftakkingen van de grote lichaamsslagader en verantwoordelijk voor de bediening van de
hartspier, in beeld. Die techniek maakt het niet alleen mogelijk in één onderzoek de vernauwde vaatdelen zichtbaar te maken, maar ook om die weer te verwijden of open te maken en de doorgang ook voor langere tijd kunstmatig (stent) geopend te houden.
De procedure
Onder plaatselijke verdoving en voor de patiënt nagenoeg pijnloos, wordt door een slagader in de pols of lies, een 1 tot 2 mm dunne buigzame kunststof buis (geleidingskatheter) in de linkerhartkamer van de patiënt gebracht. Vervolgens wordt de kamerdruk gemeten en door middel van een contrastvloeistof kan de arts de linkerhartkamer zichtbaar maken en de knijpkracht van de hartspier vaststellen (de eigenlijke pompfunctie dus) alsook het openen en sluiten van de hartkleppen beoordelen. Van dat alles merkt de patiënt overigens nauwelijks iets. Bij sommige patiënten ontstaat tijdens het inspuiten van het contrastmiddel, tijdelijk een gevoel van warmte. Wel is het zo dat men in een ongemakkelijke positie verkeert (smalle en vrij harde behandeltafel) terwijl men zich niet altijd raad weet met de arm die nog vrij is. De opnamen worden getoond op een monitor. In theorie zou de patiënt de voortgang van de behandeling kunnen volgen, maar men moet zich daarvan niet te veel voorstellen. Er zwenkt tijdens de behandeling constant een camera ter grootte van een schoenendoos voor diens gezicht, die hem het uitzicht belemmert.
Verdere therapeutische maatregelen
Afhankelijk van het stadium van de vernauwing, het aantal daarbij betrokken bloedvaten, of, als de verstopping zich op voor doorbloeding van het hart cruciale plaatsen bevindt, zal de cardioloog nog tijdens het onderzoek aanvullende therapeutische maatregelen nemen, zoals dotteren of het plaatsen van een stent.
Dotteren en plaatsen van een stent in vernauwde kransslagader
Een van de methoden om een vernauwde kransslagader weer te verwijden, is dotteren, ook wel ballondilatatie genoemd. Daarbij wordt de vernauwing in een bloedvat opgerekt door het opblazen van een ballon. Vervolgens kan, indien daar een noodzaak voor is, een stent worden aangebracht. Dat is een buisje van geweven metaal dat in opgevouwen toestand via een katheter naar de plek van de verstopping wordt geleid. Daar kan het buisje zich ontplooien en het bloedvat permanent verwijden.
Mogelijk risico op een herseninfarct
Soms is het stolsel (plaque) zo hardnekkig en moeilijk te verwijderen, dat de behandeling slechts gedeeltelijk slaagt en plaatsing van een stent geheel achterwege moet blijven. Mogelijk schiet tijdens de behandeling stolsel door in de bloedvaten. Theoretisch is het mogelijk om die doorgeschoten plaquedelen af te zuigen, maar dat is niet zonder risico. Als de betrokken stolsels onverhoopt de bloedtoevoer naar de hersenen blokkeren, kan dat een
herseninfarct (beroerte) veroorzaken. Ondanks het feit dat doorgeschoten stolsels in de toekomst mogelijk op een andere plek problemen kunnen veroorzaken, besluit de cardioloog in zo'n geval vaak om dat maar voor lief te nemen en geen onverantwoorde risico's te nemen voor afzuiging van die stolsels. Indien het reinigen van een kransslagader niet geheel slaagt en het plaatsen van een stent achterwege moet blijven, richt zich de verdere behandeling op het toedienen van de juiste medicatie (bloedverdunners, plasmiddelen etc.).