Adenocarcinoom van slokdarm: Vorm van slokdarmkanker
Een adenocarcinoom van de slokdarm is een soort slokdarmkanker (carcinoom) die ontstaat in de kliercellen (adeno). Deze cellen maken slijm aan in het slijmvlies van de slokdarm. Vooral het onderste gedeelte van de slokdarm is getroffen bij dit type kanker. De patiënt heeft hierbij moeite met slikken van voedsel en later ook vloeistof. Gewichtsverlies, keelpijn en heesheid zijn enkele andere kenmerken van de ziekte. Diverse behandelingsmethoden zijn mogelijk, afhankelijk van het stadium van de ziekte en de leeftijd en algemene conditie van de patiënt. De prognose is in een heel vroeg stadium van de ziekte goed, maar een adenocarcinoom heeft erg slechte vooruitzichten wanneer de tumor agressief is en wanneer deze zich verspreid heeft naar andere lichaamsdelen.

Zwaarlijvigheid vormt een risicofactor voor een adenocarcinoom van de slokdarm /
Bron: Tobyotter, Flickr (CC BY-2.0)Epidemiologie en risicofactoren
Een adenocarcinoom van de slokdarm is de vaakst voorkomende vorm van
slokdarmkanker (
slikproblemen en problemen met eten). De incidentie van deze tumor varieert tussen de 3,7 tot 8,7 / 100.000 personen.
Kanker aan de slokdarm komt voorts vooral voor in de leeftijdsgroep van zestig- tot zeventigjarigen.
Andere risicofactoren van een adenocarcinoom omvatten:
- bepaalde voedingsmiddelen (zoals betelnoot)
- bepaalde schimmels of gisten
- bijtende verwondingen
- borstkanker behandeld met radiotherapie (behandeling via bestraling)
- coeliakie (maag- en darmproblemen na het eten van gluten)
- een Barrettoesofagus (schade aan wand van slokdarm door reflux)
- het drinken van kokendhete vloeistoffen
- het roken van tabak
- langdurige, ernstige gastro-oesofageale reflux (brandend maagzuur door maaginhoud die terugvloeit naar slokdarm) (risico is tot acht keer hoger)
- omgevingsfactoren zoals bijvoorbeeld nitrosaminen in de bodem
- tylosis: een zeldzame autosomaal dominante aandoening met hyperkeratose (sterke verhoorning van de opperhuid) van de handpalmen en voetzolen
- voeding met een vitaminetekort; een hoge inname van carotenoïden en vitamine C vermindert het risico
- zwaarlijvigheid
Symptomen tumor: Slikproblemen
Bij een adenocarcinoom aan de slokdarm heeft de patiënt progressieve slikproblemen. In eerste instantie heeft hij enkel moeite met het slikken (dysfagie) van vaste stoffen, maar meestal volgt dysfagie voor vloeistoffen binnen enkele weken. Het verwerken van voedsel veroorzaakt pijn, maar meer aanhoudende
pijn duidt er op dat ook de aangrenzende structuren van de slokdarm zijn aangetast. De slikproblemen hebben een verlies aan eetlust (anorexia) en
gewichtsverlies als gevolg. Door de tumor ontstaat een verstopping bij de slokdarm (oesofageale obstructie) waardoor de patiënt moeilijkheden krijgt bij het slikken van
speeksel. Ook
heesheid,
keelpijn,
pijn achter het borstbeen, een
aanhoudende hoest en
bloed ophoesten zijn gebruikelijke symptomen van een adenocarcinoom van de slokdarm. Tot slot zijn de
lymfeklieren gezwollen (lymfadenopathie).
Diagnose ziekte en onderzoeken naar de graad van kanker
Lichamelijk onderzoek
De arts vindt naast de aanwezige symptomen geen afwijkende resultaten in een vroeg stadium. De patiënt heeft bij de aanwezigheid van uitzaaiingen wel
gezwollen lymfeklieren. Daarnaast bemerkt de arts bij het lichamelijk onderzoek een vergrote lever (
hepatomegalie) wanneer de kanker zich verspreid heeft naar de lever.
Diagnostisch onderzoek
Endoscopie
Een
endoscopie (inwendig kijkonderzoek van de binnenkant van het lichaam) biedt histologisch of cytologisch bewijs van de aanwezigheid van de kanker; 90% van de oesofageale
carcinomen (kanker op huid, in slijmvliezen en in organen) valt met deze techniek te bevestigen.
Bariumsliktest
Daarnaast is het soms nuttig om een
bariumsliktest uit te voeren. Dit is nuttig om andere aandoeningen uit te sluiten die dysfagie als symptoom hebben, zoals
achalasie. Daarnaast zijn hiermee goed vernauwingen in de slokdarm op te sporen.
CT-scan of MRI-scan
Naast de endoscopie is een
CT-scan van de thorax (
borstkas) en bovenbuik nodig, want hierdoor krijgt de arts een beeld van het volume van de tumor en de eventuele
uitzaaiingen. Een
MRI-scan is hiervoor ook nuttig, maar dit is minder goed voor het detecteren van
longmetastasen.
Endoscopische echografie
Voorts heeft een endoscopische
echografie een nauwkeurigheid van bijna 90% voor de beoordeling van de diepte van de tumor en 80% voor het beoordelen van de uitzaaiingen naar de lymfeklieren. Een fijne naaldaspiratie van de lymfeklieren verbetert de nauwkeurigheid van deze test.
Laparoscopie
Een
diagnostische laparoscopie is een inwendig kijkonderzoek van de buikwand, hetgeen nuttig is wanneer de tumor zich in de cardia (maagingang: overgang tussen slokdarm en maag) bevindt, en om te zoeken naar uitzaaiingen in het peritoneum (buikvlies).
Bronchoscopie
Een inwendig kijkonderzoek van de luchtwegen (
bronchoscopie) is nodig om uitzaaiingen in de luchtpijp of luchtpijpvertakkingen (bronchiën) op te sporen.
PET-scan
Tot slot is een
PET-scan (Positron emissie tomografie) soms nodig. Dit voert de arts uit wanneer hij vermoedt dat een adenocarcinoom metastasen op afstand gecreëerd heeft.
Differentiële diagnose
Achalasie, een gewone
slokdarmvernauwing (waarbij ook slikproblemen optreden) en
maagkanker zijn aandoeningen die de arts wil uitsluiten wanneer hij onderzoeken uitvoert naar een adenocarcinoom van de slokdarm.
Behandeling adenocarcinoom van slokdarm
De behandeling van een adenocarcinoom is afhankelijk van de leeftijd en de algemene gezondheid van de patiënt en het stadium van de ziekte. Diverse behandelingsopties zijn mogelijk.
Chirurgie
Chirurgie biedt de beste kans op genezing en is enkel mogelijk wanneer de tumor zich nog binnen de slokdarmwand bevindt (graad 1). Chirurgie in deze groep geeft een 80% overlevingskans als de postoperatieve pathologie de graad van de kanker bevestigt. De patiënten krijgen zorgvuldige preoperatieve onderzoeken om de algemene gezondheid van de patiënt te evalueren.
Chemotherapie
Patiënten die zich in graad 2 tot 3 van de ziekte bevinden, krijgen soms
chemotherapie, waardoor de levensduur verlengd is.
Palliatieve therapie
Palliatieve therapie is vaak de enige behandelingsoptie. Af en toe voert de arts een operatie uit waarbij hij een metalen
stent inbrengt in de slokdarm zodat de patiënt toch in staat is om vloeistoffen te drinken en zacht voedsel te eten.
Brachytherapie (inwendige bestraling) verlengt de doorgankelijkheid na stenting. Een endoscopische laser vernietigt een deel van een groeiende tumor, en ook alcoholinjecties zijn hierbij mogelijk nuttig. Op deze manier verlicht de arts de symptomen van de dysfagie maar herhaalde behandelingen zijn vaak wel nodig.
Fotodynamische therapie
Fotodynamische therapie is een behandeling waarbij de arts een lichtgevoelig medicijn toedient bij de patiënt. Dit is een behandeling die vooral nuttig is bij patiënten die zich in een vroege graad van de ziekte bevinden, maar de resultaten zijn wel niet voor iedereen effectief.
Andere ondersteuning
Nutritionele ondersteuning (voedingsaanpassingen), evenals psychische ondersteuning voor de patiënt en zijn familie, zijn van vitaal belang bij deze ernstige ziekte.
Prognose vorm van slokdarmkanker
Directe invasie (binnenvallen) van de omliggende structuren en metastasen (uitzaaiingen) naar de lymfeklieren komen vaker voor dan verspreide metastasen bij een adenocarcinoom van de slokdarm. De vijfjaarsoverleving bij graad 1 van de tumor (laaggradig, minst ernstig) is 80%. Bij graad 2 bedraagt de vijfjaarsoverleving 30%, bij graad 3 is dat 18% en in het laatste stadium (graad 4, hooggradig) is de vijfjaarsoverleving gezakt naar 4%. 70% van de patiënten bevinden zich bij de diagnose reeds in stadium 3 of 4 van de ziekte, zodat de totale overleving 27% bedraagt na 1 jaar en ongeveer 10% na 5 jaar.
Lees verder