Aanpassingsstoornis: Psychische aandoening met angst
Bij een aanpassingsstoornis, een psychische aandoening, ontstaan emotionele symptomen of gedragssymptomen binnen drie maanden na een stressor (gebeurtenis of situatie die stress veroorzaakt). Deze klachten houden maximaal zes maanden aan nadat de stressvolle gebeurtenis verdwenen is. Bij de aanpassingsstoornis heeft een patiënt het moeilijk om zich aan te passen of vertoont hij onaangepaste reacties op identificeerbare stressoren, wat leidt tot een onvermogen om normaal te functioneren. De symptomen zijn niet het gevolg van een andere stoornis, zoals een ernstige depressie of een angststoornis. De behandeling bestaat uit onder andere emotionele steun of psychotherapie.
Terminologie: Aanpassingsstoornis versus posttraumatische stressstoornis
Een aanpassingsstoornis is niet hetzelfde als een
posttraumatische stressstoornis (PTSS), hoewel wel overlappende symptomen aanwezig zijn. Het belangrijkste verschil tussen de twee aandoeningen is de oorzaak. Een aanpassingsstoornis is meestal te wijten aan een stressvolle gebeurtenis of fase die binnen het normale bereik van de menselijke ervaring valt, zoals een echtscheiding of financiële moeilijkheden. PTSS is het gevolg van een uitzonderlijke gebeurtenis, meestal één met de dreiging van de dood, een ernstige verwonding of geweld, waardoor gevoelens van extreme
angst, horror en hulpeloosheid tot stand komen. PTSS is mogelijk ook een chronische aandoening die mogelijk ook niet direct tot uiting komt na de gebeurtenis. Sommige patiënten met PTSS hebben pas jaren na de gebeurtenis problemen. De klachten van een aanpassingsstoornis presenteren zich echter binnen de drie maanden na de gebeurtenis.
Epidemiologie van psychische aandoening
Een aanpassingsstoornis is heel gebruikelijk. De prevalentie is naar schatting 2% tot 8% bij kinderen en adolescenten, want hierbij komt de ziekte het vaakst tot uiting. Volwassenen kampen mogelijk ook met een aanpassingsstoornis. Er is geen verschil in geslacht in de incidentie van aanpassingsstoornissen.
Oorzaken: Onaangepaste reactie op identificeerbare stressor
Bij een aanpassingsstoornis treedt een onaangepaste reactie op op een identificeerbare stressor (gebeurtenis of situatie die
stress veroorzaakt). De precieze oorzaak van de aanpassingsstoornis is niet bekend (oktober 2020). Wellicht spelen meerdere factoren een rol: genetica, de levenservaringen, het temperament en veranderingen in de natuurlijke chemicaliën in de
hersenen.
Risicofactoren: Na stressvolle gebeurtenis
De symptomen treden op omdat de patiënt het moeilijk heeft om om te gaan met een stressvolle of traumatische levensgebeurtenis. De reactie is sterker dan verwacht voor het soort gebeurtenis dat plaatsvond. Veel verschillende negatieve maar ook positieve gebeurtenissen lokken de symptomen van een aanpassingsstoornis uit zoals bijvoorbeeld:
algemene levensveranderingen
- de verhuizing naar een ander huis of naar een andere stad
- een echtscheiding of relatieproblemen
- een huwelijk
- een nieuwe baan
- een ziekte of andere gezondheidsproblemen van zichzelf of van een geliefde
- familieproblemen of conflicten
- financiële problemen
- onverwachte rampen
- schoolproblemen
- seksualiteitsproblemen
Geen voorspelling mogelijk
Er is geen manier om te voorspellen welke mensen met dezelfde stress waarschijnlijk een aanpassingsstoornis zullen ontwikkelen. Copingvaardigheden (manier om met iets om te gaan) en de omgang in het verleden met een stressvolle gebeurtenis, spelen wel een rol.
Geen normale rouw
Een normaal rouwproces is voorts geen oorzaak of risicofactor van een aanpassingsstoornis. Wanneer echter sprake is van een heel hevige of langdurige reactie na het overlijden van een geliefde, dan is sprake van
pathologische of complexe rouw.
Symptomen
Emotionele en gedragsmatige tekenen
De symptomen van aanpassingsstoornissen verschijnen meestal binnen drie maanden na de stressvolle gebeurtenis of verandering van het leven en verdwijnen binnen zes maanden nadat de stressvolle oorzaak verdwenen is. De patiënt ontwikkelt emotionele (bijvoorbeeld angst) of gedragsmatige (bijvoorbeeld vermijding) gerelateerde symptomen als gevolg van een stressvolle levensgebeurtenis. De symptomen van aanpassingsstoornissen variëren afhankelijk van de leeftijd van de patiënt. Kinderen en adolescenten vertonen namelijk vaker gedragsmatige symptomen, terwijl volwassenen vaak meer emotionele symptomen ervaren. De symptomen zijn bovendien anders dan van soortgelijke stoornissen, zoals een posttraumatische stressstoornis.
Depressie en angst
Als patiënten een aanpassingsstoornis heeft, ervaren ze een depressieve en/of angstige stemming. De angst is groter dan men zou verwachten op deze stressvolle gebeurtenis. Het omgaan met de stressvolle levensgebeurtenis uit zich bijvoorbeeld ook door niet goed weten hoe zich te gedragen. Zo gaat een patiënt bijvoorbeeld meer alcohol drinken om om te gaan met deze gebeurtenis. Verder komen
slaapstoornissen soms voor.
Diagnose en onderzoeken
De arts voert een volledige psychologische evaluatie uit. De arts bevraagt de patiënt over ervaringen uit het verleden, gedrag, emoties en bronnen van stress. Bij de diagnose van kinderen of adolescenten zijn de ouders ook aanwezig zijn tijdens het gesprek.
Behandeling
De patiënt zoekt best sociale steun om op een gezonde manier om te gaan met de stressvolle levensgebeurtenis. Verder krijgt de patiënt psychotherapie,
cognitieve gedragstherapie (vorm van psychotherapie), relatie- of gezinstherapie, groepstherapie, rouwtherapie, ontspanningsoefeningen, leefstijladviezen (
gezonde en evenwichtige voeding, voldoende bewegen, voldoende slaap) en/of sociale vaardigheidstraining om de symptomen te verlichten. Normaal gesproken schrijft de arts geen medicatie voor.
Prognose
De symptomen interfereren met het een relatie, het werk, de school, … De kwaliteit van leven is hierdoor aangetast. Als de symptomen zes maanden na het verdwijnen van de stress veroorzakende factor of de gevolgen daarvan nog niet verdwenen is, moet de arts een nieuwe diagnose overwegen. Meestal ontwikkelt de patiënt met de aanpassingsstoornis dan een
depressie na zes maanden.
Preventie
Het begin van de aanpassingsstoornis voorkomen is niet mogelijk. Een vroegtijdig identificatie van de aandoening en het zoeken van professionele hulp is mogelijk effectief in het verminderen van de ernst van de aanpassingsstoornis en het verbeteren van het algemene welzijn van de patiënt.
Lees verder