Niet-kleincellige longkanker: Oorzaken en symptomen
Niet-kleincellige longkanker is de meest voorkomende vorm van longkanker. Rokers of patiënten die meeroken zijn het vaakst aangetast door niet-kleincellige longkanker. Typische symptomen van niet-kleincellige longkanker zijn hoesten, pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden. De behandeling van dit type longkanker hangt af van de grootte van de kanker en ook of de kanker zich heeft verspreid, maar vaak is (een combinatie) chirurgie, chemotherapie en/of radiotherapie inzetbaar. Des te vroeger de arts de niet-kleincellige longkanker detecteert, des te beter de vooruitzichten voor de patiënt.
Epidemiologie
Niet-kleincellige longkanker is het meest voorkomende type longkanker, goed voor ten minste tachtig procent van de kwaadaardige longtumoren. De meeste patiënten met niet-kleincellige longkanker krijgen de diagnose van niet-kleincellige longkanker wanneer ze tussen vijftig en zeventig jaar zijn. Zelden zijn jongere patiënten aangetast.
Oorzaken
Niet-kleincellige longkanker is een vorm van kanker in de longen of luchtwegen. De meeste
longkankers zijn niet-kleincellige longkanker. Artsen weten anno september 2024 niet precies wat de oorzaak van deze ziekte is.
Risicofactoren
Volgende risicofactoren zijn bekend voor niet-kleincellige longkanker:
- blootstelling aan asbest
- blootstelling aan dieseluitlaat
- blootstelling aan luchtvervuiling
- blootstelling aan metaalstof
- blootstelling aan nikkel
- blootstelling aan radiotherapie aan de borstkas
- blootstelling aan radon: De blootstelling aan radon in huizen is de tweede belangrijkste oorzaak van niet-kleincellige longkanker en de belangrijkste oorzaak bij patiënten die nog nooit gerookt hebben. Radon is een radioactief gas dat van nature voorkomt in aarde en rotsen.
- blootstelling aan rook: Longkanker treft vooral patiënten die roken of gerookt hebben, of patiënten die zijn blootgesteld aan rook van anderen (passief roken).
- blootstelling aan vinylchloride
- genen
- hiv / aids
Types niet-kleincellige longkanker
Er zijn drie primaire soorten niet-kleincellige longkanker.
Adenocarcinoom
Een adenocarcinoom is de meest voorkomende vorm van niet-kleincellige longkanker, goed voor tot circa vijftig procent van de kwaadaardige longtumoren. Deze tumor komt van alle andere types het vaakst tot uiting bij jongvolwassenen, vrouwen en patiënten die nooit hebben
gerookt. Een longadenocarcinoom begint meestal in de buitenste longgebieden en is soms behoorlijk groot alvorens de arts de diagnose stelt. Aangezien deze tumoren zich meestal weg van de luchtwegen bevinden, zijn bekende symptomen zoals
hoesten minder gebruikelijk. De vroege symptomen van een adenocarcinoom van de longen zijn vaak subtiel en bestaan uit
kortademigheid bij inspanning en een algemeen gevoel van een slechte gezondheid.
Plaveiselcelcarcinoom van de longen
Een plaveiselcelcarcinoom van de longen vertegenwoordig circa 30% van de niet-kleincellige longkankers. De kanker begint meestal in de bronchiën (luchtpijpvertakkingen), centraal in de longen. Vaak gebeurt de diagnose nadat patiënten een
aanhoudende hoest ontwikkelen,
bloed ophoesten of terugkerende luchtweginfecties ervaren (vanwege een verstopping van de luchtwegen). Door filtersigaretten komt plaveiselcellongkanker minder snel tot stand terwijl een adenocarcinoom nu vaker optreedt omdat toxines (gifstoffen) dieper in de longen worden geïnhaleerd (ingeademd).
Grootcellig longcarcinoom
Grootcellige longcarcinomen komen minder vaak voor, en vertegenwoordigen tot tien procent van de niet-kleincellige longkankers. Ze komen voor in de buitenste randen van de longen en groeien meestal snel.
Symptomen
Niet-kleincellige longkanker ontwikkelt zich meestal langzaam en de symptomen treden vaak geleidelijk op.
Beginstadium
Typische symptomen van niet-kleincellige longkanker zijn:
Andere algemene symptomen van
kanker zijn
onbedoeld gewichtsverlies, een
verlies van eetlust en
vermoeidheid /
kankervermoeidheid.
Bij uitzaaiingen naar de hersenen treedt mogelijk hoofdpijn op /
Bron: Geralt, Pixabay
Uitzaaiingen
Als de kanker zich naar andere lichaamsdelen verspreidt, zijn volgende klachten mogelijk:
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
Hoewel een arts longkanker reeds vermoedt dat de patiënt lijdt aan niet-kleincellige longkanker door het noteren van de symptomen en een lichamelijk onderzoek, zijn verdere onderzoeken nodig om de diagnose te bevestigen en het kankerstadium te bepalen. De arts zet namelijk nog een computertomografiescan (
CT-scan) in om de grootte, locatie en eventuele uitzaaiingen van de longtumor te bepalen. Hij voert bovendien een
longbiopsie uit waarbij hij een stukje kankerweefsel wegneemt en laat testen op het specifieke type kanker. Niet-kleincellige longkanker vertegenwoordigt een heterogene groep van longkankers die geen kleine cellen op histologie hebben. Dankzij al deze onderzoeken is de arts in staat om te weten of de kanker zich buiten de longen heeft verspreid.
Differentiële diagnose
De diagnose van niet-kleincellige longkanker vormt soms een uitdaging voor de arts. Mogelijk stelt hij eerst een foute diagnose, zoals
astma (chronische ontsteking van de luchtwegen in de longen), een longontsteking of een pneumothorax (
klaplong).
Behandeling
De arts kijkt naar diverse factoren om de juiste behandeling te kunnen inzetten, zoals bijvoorbeeld de grootte en het type van de kanker en de mogelijke uitzaaiingen. Meestal zijn (een combinatie van) de volgende behandelingen van toepassing:
- Chirurgie: Bij een operatie verwijdert de arts het deel van de long met de tumor. Bij een operatie wordt vaak de gehele long weggehaald in het geval van een groot tumorvolume of in het geval van uitzaaiingen van de kanker naar lymfeklieren in de buurt van de longen.
- Chemotherapie: Dit is een behandeling met geneesmiddelen die de tumoren doden of de groei van kankercellen stoppen. De arts zet chemotherapie vaak in nadat de patiënt een operatie heeft ondergaan om ervoor te zorgen dat geen kankercellen overblijven, of bij patiënten voor wie een operatie niet mogelijk is.
- Radiotherapie: De arts maakt gebruik van straling om kankercellen te vernietigen. Radiotherapie wordt vaak ingezet bij patiënten met een niet-kleincellige longkanker die niet in staat zijn een operatie te ondergaan of in combinatie met andere behandelingen.
Prognose
De prognose bij niet-kleincellige longkanker hangt af van verschillende factoren, zoals het type en stadium van de kanker en de algehele gezondheid van de patiënt. De overlevingskansen zijn over het algemeen beter als de kanker in een vroeg stadium wordt ontdekt en behandeld. De vijfjaarsoverleving van patiënten met stadium I niet-kleincellige longkanker bedraagt gemiddeld ongeveer vijftig procent, terwijl deze percentage aanzienlijk lager is bij gevorderde stadia.
Complicaties
Niet-kleincellige longkanker kan leiden tot diverse complicaties, waaronder:
- ademhalingsmoeilijkheden
- botpijn (bij metastasen naar de botten)
- leverproblemen (bij metastasen naar de lever)
- hersenproblemen (bij metastasen naar de hersenen)
Preventie
De belangrijkste maatregel ter preventie van niet-kleincellige longkanker is stoppen met roken of vermijden van blootstelling aan tabaksrook en andere schadelijke stoffen. Andere preventieve maatregelen zijn:
- af en toe het huis laten controleren op radon
- het dragen van beschermende kleding bij blootstelling aan schadelijke stoffen zoals asbest
- het opvolgen van gezonde leefstijlen, zoals een evenwichtig voedingspatroon en regelmatig lichaamsbeweging
Lees verder