Niet-kleincellige longkanker: Oorzaken en symptomen
Niet-kleincellige longkanker is de meest voorkomende vorm van longkanker. Rokers of patiënten die meeroken zijn het vaakst aangetast door niet-kleincellige longkanker. Typische symptomen van niet-kleincellige longkanker zijn hoesten, pijn op de borst en ademhalingsmoeilijkheden. De behandeling van dit type longkanker hangt af van de grootte van de kanker en ook of de kanker zich heeft verspreid, maar vaak is (een combinatie) chirurgie, chemotherapie en/of radiotherapie inzetbaar. Des te vroeger de arts de niet-kleincellige longkanker detecteert, des te beter de vooruitzichten voor de patiënt.
Epidemiologie
Niet-kleincellige longkanker is het meest voorkomende type longkanker, goed voor ten minste tachtig procent van de kwaadaardige longtumoren. De meeste patiënten met niet-kleincellige longkanker krijgen de diagnose van niet-kleincellige longkanker wanneer ze tussen vijftig en zeventig jaar zijn. Zelden zijn jongere patiënten aangetast.
Oorzaken van kwaadaardige longtumor
Niet-kleincellige longkanker is een vorm van kanker in de longen of luchtwegen. De meeste
longkankers zijn niet-kleincellige longkanker. Artsen weten anno oktober 2020 niet precies wat de oorzaak van deze ziekte is.

Roken vormt de belangrijkste risicofactor voor niet-kleincellige longkanker /
Bron: Geralt, PixabayRisicofactoren
Volgende risicofactoren zijn bekend voor niet-kleincellige longkanker:
- blootstelling aan asbest
- blootstelling aan dieseluitlaat
- blootstelling aan luchtvervuiling
- blootstelling aan metaalstof
- blootstelling aan nikkel
- blootstelling aan radiotherapie aan de borstkas
- blootstelling aan radon: De blootstelling aan radon in huizen is de tweede belangrijkste oorzaak van niet-kleincellige longkanker en de belangrijkste oorzaak bij patiënten die nog nooit gerookt hebben. Radon is een radioactief gas dat van nature voorkomt in aarde en rotsen.
- blootstelling aan rook: Longkanker treft vooral patiënten die roken of gerookt hebben, of patiënten die zijn blootgesteld aan rook van anderen (passief roken).
- blootstelling aan vinylchloride
- genen
- hiv / aids
Types niet-kleincellige longkanker
Er zijn drie primaire soorten niet-kleincellige longkanker.
Adenocarcinoom
Een adenocarcinoom is de meest voorkomende vorm van niet-kleincellige longkanker, goed voor tot circa vijftig procent van de kwaadaardige longtumoren. Deze tumor komt van alle andere types het vaakst tot uiting bij jongvolwassenen, vrouwen en patiënten die nooit hebben
gerookt. Een longadenocarcinoom begint meestal in de buitenste longgebieden en is soms behoorlijk groot alvorens de arts de diagnose stelt. Aangezien deze tumoren zich meestal weg van de luchtwegen bevinden, zijn bekende symptomen zoals
hoesten minder gebruikelijk. De vroege symptomen van een adenocarcinoom van de longen zijn vaak subtiel en bestaan uit
kortademigheid bij inspanning en een algemeen gevoel van een slechte gezondheid.
Plaveiselcelcarcinoom van de longen
Een plaveiselcelcarcinoom van de longen vertegenwoordig circa 30% van de niet-kleincellige longkankers. De kanker begint meestal in de bronchiën (luchtpijpvertakkingen), centraal in de longen. Vaak gebeurt de diagnose nadat patiënten een
aanhoudende hoest ontwikkelen,
bloed ophoesten of terugkerende luchtweginfecties ervaren (vanwege een verstopping van de luchtwegen). Door filtersigaretten komt plaveiselcellongkanker minder snel tot stand terwijl een adenocarcinoom nu vaker optreedt omdat toxines (gifstoffen) dieper in de longen worden geïnhaleerd (ingeademd).
Grootcellig longcarcinoom
Grootcellige longcarcinomen komen minder vaak voor, en vertegenwoordigen tot tien procent van de niet-kleincellige longkankers. Ze komen voor in de buitenste randen van de longen en groeien meestal snel.
Symptomen
Niet-kleincellige longkanker ontwikkelt zich meestal langzaam en de symptomen treden vaak geleidelijk op.
Beginstadium
Typische symptomen van niet-kleincellige longkanker zijn:
Andere algemene symptomen van
kanker zijn
onbedoeld gewichtsverlies, een
verlies van eetlust en
vermoeidheid /
kankervermoeidheid.

Bij uitzaaiingen naar de hersenen treedt mogelijk hoofdpijn op /
Bron: Geralt, PixabayUitzaaiingen
Als de kanker zich naar andere lichaamsdelen verspreidt, zijn volgende klachten mogelijk:
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
Hoewel een arts longkanker reeds vermoedt dat de patiënt lijdt aan niet-kleincellige longkanker door het noteren van de symptomen en een lichamelijk onderzoek, zijn verdere onderzoeken nodig om de diagnose te bevestigen en het kankerstadium te bepalen. De arts zet namelijk nog een computertomografiescan (
CT-scan) in om de grootte, locatie en eventuele uitzaaiingen van de longtumor te bepalen. Hij voert bovendien een
longbiopsie uit waarbij hij een stukje kankerweefsel wegneemt en laat testen op het specifieke type kanker. Niet-kleincellige longkanker vertegenwoordigt een heterogene groep van longkankers die geen kleine cellen op histologie hebben. Dankzij al deze onderzoeken is de arts in staat om te weten of de kanker zich buiten de longen heeft verspreid.
Differentiële diagnose
De diagnose van niet-kleincellige longkanker vormt soms een uitdaging voor de arts. Mogelijk stelt hij eerst een foute diagnose, zoals
astma (chronische ontsteking van de luchtwegen in de longen), een longontsteking of een pneumothorax (
klaplong).
Behandeling
De arts kijkt naar diverse factoren om de juiste behandeling te kunnen inzetten, zoals bijvoorbeeld de grootte en het type van de kanker en de mogelijke uitzaaiingen (metastasen) naar andere lichaamsstructuren. Afhankelijk van het kankerstadium zet de arts
radiotherapie, chirurgie en/of
chemotherapie in. Ook gerichte therapie en
immunotherapie zijn inzetbaar voor de behandeling van niet-kleincellige longkanker.
Prognose van vorm van kanker aan longen
Niet-kleincellige longkanker verspreidt zich niet zo snel als kleincellige longkanker, maar de diagnose gebeurt toch nog vaak pas wanneer de kanker zich in een vergevorderd stadium bevindt. In een vroeg stadium is de kanker beter te behandelen dan wanneer deze uitgezaaid is, en bedraagt de vijfjaarsoverleving 77 tot 92%. Wanneer de kanker zich al naar andere lichaamsdelen heeft verspreid, bedraagt de vijfjaarsoverleving minder dan 1% tot 10%.
Lees verder