Longkanker (bronchuscarcinoom): Kanker in longen
Een bronchuscarcinoom (longkanker) ontstaat uit de mucosa (slijmvliezen) van de luchtwegen. Bij longkanker vormt zich een kwaadaardig gezwel in de longen doordat de cellen van de luchtwegen zich ongeremd delen. Een bronchuscarcinoom is verder onder te verdelen in kleincellige en niet-kleincellige longkanker, het spinocellulair carcinoom en een mesothelioom (kanker van het long- of borstvlies).
Anatomie longen en relatie tot longkanker (bronchuscarcinoom)
De longen zijn vitale organen die essentieel zijn voor de ademhaling en de zuurstofvoorziening van het lichaam. Longkanker, ook wel bronchuscarcinoom genoemd, ontstaat wanneer ongecontroleerde celgroei plaatsvindt in de longen, vaak in de bronchiën, de luchtwegen die de lucht naar de longen transporteren. Longkanker is een van de meest voorkomende en dodelijke vormen van kanker wereldwijd. De anatomie van de longen speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling en verspreiding van deze ziekte.
Anatomische opbouw van de longen
De longen bevinden zich in de thoracale (borst)holte en bestaan uit twee hoofdsegmenten: de rechterlong en de linkerlong. De rechterlong is verdeeld in drie lobben, terwijl de linkerlong twee lobben heeft. De longen bevatten een complex netwerk van luchtwegen, dat begint bij de luchtpijp (trachea), die zich vertakt in de bronchiën. De bronchiën vertakken zich verder in kleinere luchtpijpjes, die de bronchiolen worden genoemd en eindigen in de longblaasjes, waar gaswisseling plaatsvindt. De bronchiën zijn het belangrijkste gebied waar bronchuscarcinoom zich vaak ontwikkelt.
Bronchiën en de ontwikkeling van kanker
Bronchuscarcinoom, de meest voorkomende vorm van longkanker, ontstaat meestal in de grotere bronchiën van de longen. De aandoening kan zich snel uitbreiden naar omliggende longweefsels en andere organen via het bloed- of lymfestelsel. De tumoren in de bronchiën verstoren het normale ademhalingsproces en kunnen leiden tot ademhalingsproblemen, hoesten en pijn op de borst. De groei van tumoren in de luchtwegen maakt de longen vatbaar voor infecties, wat de ernst van de ziekte kan verergeren.
Rol van longblaasjes en verspreiding van kanker
Hoewel bronchuscarcinoom zich in de bronchiën ontwikkelt, kan de kanker zich ook verspreiden naar de longblaasjes, waar zuurstof in het bloed wordt overgedragen. Dit kan leiden tot verminderde zuurstofopname en ademhalingsinsufficiëntie. De tumor kan zich ook naar andere delen van het lichaam verspreiden, zoals de lymfeklieren, de hersenen, de lever en de botten, wat de behandeling en prognose bemoeilijkt.
Soorten longkanker
Niet-oatcellcarcinoom (= niet-kleincellig/groot carcinoom)
De niet-kleincellige vorm van longkanker is meestal perifeer gelegen en kenmerkt zich door vrij grote cellen (grote massa). De groeisnelheid van deze vormen is verschillend.
Niet-kleincellige longkanker zaait relatief langzaam uit door het lichaam, maar het is frequent metastaserend (uitzaaiend). Deze tumor is meestal al langere tijd in het lichaam gegroeid voordat een arts dit ontdekt. Tussen het ontstaan van de tumor en het tijdstip waarop de arts dit diagnosticeert, liggen soms vele jaren. In die periode heeft de tumor zich mogelijk al uitgezaaid door het lichaam.
Oatcellcarcinoom (= kleincellig carcinoom)
Ongeveer 20% van de gevallen van longkanker is kleincellig (= komt minder frequent voor). Deze vorm van longkanker die uitgaat van de endocriene cellen, kenmerkt zich door hele kleine, kwetsbare cellen die zich bijzonder snel delen. Hierdoor verspreiden zij zich razendsnel door het lichaam. Een oatcellcarcinoom is meestal centraal gelegen, zeer agressief en snel metastaserend. Vaak is
kleincellige longkanker dan ook al uitgezaaid op het moment dat klachten ontstaan. De behandeling van kleincellige longkanker is anders dan bij niet-kleincellige longkanker. In de meeste gevallen is heelkunde niet mogelijk, maar gebeurt de behandeling door middel van
chemotherapie en
radiotherapie (bestraling). Een oatcellcarcinoom gaat ook frequent gepaard met paraneoplastische verschijnselen.
Spinocellulair carcinoom
Een spinocellulair
carcinoom (kanker op huid, in slijmvliezen en in organen) is niet frequent. Meestal is deze tumor centraal gelegen en groeit hij traag. Deze tumor leidt mogelijk tot een bronchusafsluiting.
Mesothelioom
Een
mesothelioom, ook wel longvlieskanker of borstvlieskanker genoemd, is een specifieke
kanker, veroorzaakt door de inademing van
asbest. Een patiënt ademt asbestvezels in en de vezels nestelen zich in de longvliezen. Daar prikkelen ze de bekledende cellen en veroorzaken dusdanige veranderingen, dat deze cellen in kwaadaardige tumorcellen veranderen.
Epidemiologie
Een bronchuscarcinoom is de meest frequent voorkomende tumor bij de man en de tweede meest frequent voorkomende tumor bij de vrouw, na borstcarcinoom. Longkanker neemt echter ook toe bij vrouwen als gevolg van een toenemend rookgedrag. Longkanker is de belangrijkste oorzaak van kankersterfte bij vrouwen in Europa (komt dus nog vóór
borstkanker).
Mechanisme
Het mechanisme van longkanker, en met name bronchuscarcinoom, is gebaseerd op genetische mutaties die leiden tot de ongecontroleerde groei van cellen in de longen. Deze mutaties kunnen worden veroorzaakt door externe factoren, zoals roken, of door interne factoren, zoals genetische predisposities.
Genetische mutaties en celgroei
Longkanker ontstaat wanneer er genetische veranderingen optreden in de cellen van de longen. Deze veranderingen kunnen ervoor zorgen dat cellen zich abnormaal snel delen, wat resulteert in de vorming van tumoren. Er zijn verschillende genetische mutaties die het risico op longkanker verhogen, waaronder mutaties in de genen die betrokken zijn bij de regulatie van celgroei en celdood, zoals het p53-gen en het EGFR-gen.
Roken en andere carcinogenen
De grootste risicofactor voor het ontwikkelen van bronchuscarcinoom is roken. Sigarettenrook bevat een breed scala aan carcinogenen die de longcellen kunnen beschadigen en genetische mutaties kunnen veroorzaken. Naast roken kunnen andere carcinogenen, zoals asbest, radon, luchtvervuiling en chemische stoffen op de werkplek, ook bijdragen aan de ontwikkeling van longkanker.
Tumorgroei en metastase
De groei van de tumor in de longen kan langzaam beginnen, maar na verloop van tijd kan de tumor zich verspreiden naar nabijgelegen lymfeklieren en andere organen via het bloed- of lymfestelsel. Dit proces, bekend als metastase, maakt de ziekte moeilijker te behandelen en vermindert de overlevingskansen.
Oorzaken van aandoening
Roken is in 90% van de gevallen de oorzaak van longkanker. Hoe meer, en hoe langer iemand rookt, des te groter is de kans op longkanker. Iedere sigaret die een patiënt rookt, vergroot de kans op longkanker. Met andere woorden: iedere sigaret die een patiënt minder rookt, verlaagt de kans op longkanker. Mensen die vaak in rokerige ruimtes verblijven, hebben een iets hogere kans op het krijgen van longkanker. Andere mensen met een verhoogd risico zijn mensen die in contact komen met stoffen als asbest (
asbestose), koolteer of arseen (
arsenicum).
Bronchuscarcinoom ontstaat in de longen zelf en is dus verschillend van
longmetastasen (
uitzaaiingen in de longen), waarbij een tumor (kwaadaardig gezwel) elders in het lichaam is ontstaan en uitgezaaid is naar de longen.
Risicofactoren
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans op het ontwikkelen van bronchuscarcinoom verhogen. Deze factoren omvatten zowel externe blootstellingen als genetische aanleg. Het begrijpen van deze risicofactoren kan helpen bij vroege opsporing en preventie van longkanker.
Roken
Roken is de belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van longkanker. De schadelijke stoffen in sigarettenrook veroorzaken genetische mutaties in de longcellen, wat leidt tot de ontwikkeling van tumoren. Ongeveer 85% van de gevallen van longkanker wordt geassocieerd met roken. Zowel actieve rokers als mensen die worden blootgesteld aan passief roken lopen een verhoogd risico.
Asbestblootstelling
Asbest, een mineraal dat in het verleden veel werd gebruikt in de bouw- en scheepsbouwindustrie, is een bekende risicofactor voor longkanker. Inademing van asbestvezels kan schade veroorzaken aan de longen, wat kan leiden tot de ontwikkeling van bronchuscarcinoom, vaak vele jaren na de blootstelling.
Luchtvervuiling en chemische stoffen
Langdurige blootstelling aan luchtvervuiling en bepaalde chemische stoffen op de werkplek, zoals benzeen en formaldehyde, kan ook bijdragen aan de ontwikkeling van longkanker. Werknemers die in contact komen met deze stoffen, zoals in de petrochemische industrie, hebben een verhoogd risico.
Genetische aanleg
Hoewel roken een belangrijke risicofactor is, kan genetische aanleg ook bijdragen aan de ontwikkeling van longkanker. Mensen met een familiegeschiedenis van longkanker hebben een verhoogd risico, wat suggereert dat bepaalde genetische mutaties een rol kunnen spelen in het ontstaan van de ziekte.
Risicogroepen
Bepaalde groepen hebben een hoger risico op het ontwikkelen van bronchuscarcinoom dan anderen. Deze risicogroepen omvatten zowel mensen die worden blootgesteld aan omgevingsfactoren als mensen met een genetische predispositie voor longkanker.
Rokers en ex-rokers
Rokers, vooral degenen die jarenlang roken, lopen het grootste risico op het ontwikkelen van bronchuscarcinoom. Ex-rokers hebben ook een verhoogd risico, hoewel het risico afneemt naarmate de tijd sinds het stoppen met roken toeneemt.
Ouderen
De meeste gevallen van bronchuscarcinoom komen voor bij ouderen, meestal boven de 60 jaar. De kans op longkanker neemt toe naarmate men ouder wordt, vooral bij mensen die roken of die aan andere risicofactoren zijn blootgesteld.
Mensen die blootgesteld zijn aan beroepsmatige carcinogenen
Werknemers in sectoren zoals de bouw, scheepsbouw, mijnbouw en petrochemie lopen een hoger risico op longkanker door hun blootstelling aan schadelijke stoffen zoals asbest, radon en chemische stoffen.
Mensen met een familiegeschiedenis van longkanker
Mensen met een eerste graad familielid dat longkanker heeft gehad, hebben een verhoogd risico op de ziekte. Genetische aanleg kan bijdragen aan de kans op het ontwikkelen van bronchuscarcinoom.
Symptomen
De symptomen van bronchuscarcinoom kunnen variëren afhankelijk van de locatie en de omvang van de tumor.
Soms heeft een patiënt geen symptomen en ontdekt een arts dit toevallig bij een röntgenfoto (
radiografisch onderzoek) van de
borstkas (
thoraxfoto). Een patiënt presenteert zich verder mogelijk met prikkelhoest, hemoptoe (bloed ophoesten) en retro-obstructieve pneumonie. Late symptomen omvatten thoracale
pijn, dyspneu (moeilijk ademhalen door afsluiting van een deel van de long),
ademhalingspijn, algemene
zwakte en achteruitgang, vermagering en
vermoeidheid /
kankervermoeidheid.
Alarmsymptomen
Longkanker kan in de vroege stadia asymptomatisch zijn, maar naarmate de ziekte vordert, kunnen er verschillende alarmsymptomen optreden. Het is belangrijk om deze symptomen te herkennen en medische hulp te zoeken voor tijdige diagnose en behandeling.
Hoesten
Een aanhoudende hoest die niet verdwijnt of verandert in aard, is een veelvoorkomend symptoom van bronchuscarcinoom. Soms kan de hoest gepaard gaan met bloedspuwing, wat een teken kan zijn van tumorgroei.
Pijn op de borst
Pijn of ongemak op de borst kan optreden wanneer de tumor zich verspreidt naar de pleura (de bekleding van de longen). Deze pijn kan verergeren bij diep ademhalen of hoesten.
Kortademigheid
Naarmate de tumor groeit, kan deze de luchtwegen blokkeren, wat leidt tot kortademigheid, vooral bij inspanning. Dit kan een teken zijn van gevorderde longkanker.
Onverklaarbaar gewichtsverlies
Onverklaarbaar gewichtsverlies kan optreden bij longkanker, vaak als gevolg van de verhoogde stofwisselingsactiviteit van de tumor en verminderde eetlust.
Diagnose en onderzoeken
Speurhonden zijn in staat longkanker te ruiken. Dit is onderzocht in een testomgeving, waarbij de honden in staat zijn longkanker te onderscheiden van
COPD (chronische obstructieve longziekte).
Een arts gebruikt diverse onderzoeksmethoden om longkanker vast te stellen en verder te evalueren:
- Thoraxfoto (radiografie van de borstkas);
- CT-scan (computertomografie = scan via röntgenstralen);
- Histologisch onderzoek van sputum (ophopend slijm door hoesten);
- Bronchoscopie (via een buis door mond of neus in de luchtwegen kijken om de luchtpijp en de grote luchtwegen van binnen te bekijken);
- Echografie (geluidsgolven);
- Mediastinoscopie (kijken naar lymfeklieren en structuren in het mediastinum (ruimte tussen de longen waar o.a. de slokdarm doorheen loopt);
- MRI-scan (scan via magnetische golven);
- Transthoracale punctie (via de borstkas neemt de arts een stukje weefsel weg om te onderzoeken);
- Bepaling van tumormarkers (stoffen in het bloed).
Naast de eerder genoemde onderzoeken, zijn er aanvullende diagnostische technieken die kunnen worden ingezet, zoals een PET-scan om metabolische activiteit van de tumor en eventuele metastasen te beoordelen. Bronchoscopie kan worden gebruikt om direct in de luchtwegen te kijken en weefselmonsters te nemen voor pathologisch onderzoek.
Indeling bronchuscarcinoom
Om te kunnen beoordelen hoe uitgebreid een tumor is, maken artsen gebruik van de TNM-indeling.
- T: De arts controleert de tumor op aanwezigheid, grootte en plaats. Dit wordt onderverdeeld in de stadia T1, T2, T3 of T4.
- N: Zijn de lymfeklieren (noduli) aangetast? Dit wordt onderverdeeld in N1 (aangetaste klieren in het uitstroomgebied van de long), N2 (aangetaste klieren in het gebied tussen de longen aan de kant van de tumor) en N3 (aangetaste klieren elders).
- M: De arts zoekt naar eventuele uitzaaiingen in andere organen. Bij M0 zijn er geen uitzaaiingen in andere organen, bij M1 wel.
Om de uitgebreidheid van de tumor vast te stellen, voeren artsen diverse onderzoeken uit, zoals een CT-scan en/of NMR-Thorax, een
mediastinoscopie (om de lokale lymfeklierstations te beoordelen), een CT- of NMR-scan van de
hersenen en het abdomen (om metastasen te beoordelen), en een RX-skelet en
botscintigrafie (bij een vermoeden van
botmetastasen).
Bij ruim 50% van de patiënten met verdenking op mediastinale lymfekliermetastasen bij longkanker kan een cervicale mediastinoscopie worden vermeden door het gebruik van endobronchiale
echografie met transbronchiale naaldaspiratie (
longbiopsie). Dit onderzoek is de eerste keus bij de stadiëring van het mediastinum bij longcarcinoom, maar vervangt een mediastinoscopie niet volledig.
Behandeling
Niet-oatcellcarcinoom (niet-kleincellig/groot cellig carcinoom)
Bij ongeveer 30-35% van de patiënten, indien het tumorstadium beperkt is tot stadium I, II, IIIA en er voldoende longfunctie aanwezig is, wordt een heelkundige resectie met lobectomie of pneumectomie uitgevoerd. Ongeveer 60-65% van de patiënten krijgt palliatieve radiochemotherapie. Patiënten met een centraal gelegen NSCLC die een longparenchymsparende procedure ondergaan, hebben een lagere mortaliteit en een betere overleving dan patiënten bij wie een pneumonectomie wordt verricht.
Oatcellcarcinoom (kleincellig carcinoom)
Bij kleincellige longkanker is de ziekte meestal zeer uitgebreid, waardoor chirurgisch ingrijpen bijna altijd zinloos is. Heelkunde met adjuvante chemotherapie is zelden mogelijk. Soms krijgt de patiënt een combinatie van radiotherapie van de thorax en hersenen en chemotherapie.
Prognose
De prognose van bronchuscarcinoom is somber, met een aanzienlijke impact op de overlevingskansen van patiënten. De vijfjaarsoverleving bedraagt slechts 10%, wat betekent dat slechts een klein percentage van de patiënten vijf jaar na de diagnose nog in leven is. Deze lage overlevingscijfers zijn vaak het gevolg van de late presentatie van de ziekte, waarbij veel patiënten pas in een gevorderd stadium worden gediagnosticeerd.
De prognose kan echter variëren afhankelijk van verschillende factoren, zoals het stadium van de ziekte op het moment van diagnose, de algehele gezondheid van de patiënt en de respons op de behandeling. Patiënten met vroeg stadium bronchuscarcinoom hebben doorgaans een betere prognose dan degenen bij wie de ziekte al vergevorderd is.
Daarnaast spelen ook andere elementen een rol in de prognose, zoals de histologische subtype van het carcinoom en eventuele comorbiditeiten. De behandeling, waaronder chirurgie, chemotherapie en radiotherapie, kan ook invloed hebben op de overlevingskansen. Regelmatige opvolging en monitoring zijn essentieel om de behandeling aan te passen en eventuele terugvallen tijdig te identificeren, wat kan bijdragen aan een verbetering van de prognose.
Desondanks blijft de prognose voor bronchuscarcinoom een uitdaging voor zowel patiënten als zorgverleners, en het benadrukt de noodzaak voor vroegtijdige detectie en preventieve maatregelen.
Complicaties
Een patiënt met complicaties van bronchuscarcinoom presenteert zich mogelijk met heel wat symptomen en ziektebeelden:
- Heesheid door aantasting van de nervus recurrens. De nervus recurrens loopt gedeeltelijk vlakbij de borstholte en gaat weer terug omhoog naar o.a. spieren voor de linkerstemband.
- Dysfagie door slokdarmaantasting.
- Stridor door aantasting van grote luchtwegen.
- Wheezing (piepend geluid bij de uitademing).
- Diafragmaverlamming door aantasting van de nervus frenicus.
- Vena cava superior-syndroom (verstopping van een bloedvat door een tumor) met gestuwde venen in de hals en borstkaswand (zwelling van hoofd, hals en armen door stuwing).
- Pancoast-syndroom met krachtverlies van een arm; dat ontstaat door een longtop-tumor met aantasting van de zenuwplexus naar de arm, de plexus brachialis in de oksel.
- Syndroom van Claude-Bernard-Horner door uitval van de orthosympathische bezenuwing van een oog; leidt tot miosis (vernauwde pupil), enoftalmie, ptosis (hangend ooglid) van het aangetaste ooglid.
- Metastasen: bot, lever, hersenmetastasen, bijnieren, longen en pleura.
- Syndroom van Pierre-Marie-Bamberger met pijnlijke zwelling van de extremiteiten.
- Paraneoplastische ziektebeelden, vooral bij het oatcellcarcinoom:
- Secretie van ADH (dus: vochtretentie = het vasthouden van vocht!) met hyponatriëmie (laag natriumgehalte in het bloed);
- Secretie van PTH met hypercalciëmie (verhoogd calciumgehalte in het bloed);
- Secretie van ACTH met Cushingsymptomen.
Preventie en risicofactoren
Roken is de belangrijkste risicofactor voor het ontwikkelen van bronchuscarcinoom. Het roken van tabak, inclusief sigaretten, sigaren en pijpen, verhoogt het risico op longkanker aanzienlijk. Dit is te wijten aan de schadelijke chemicaliën die in tabaksrook aanwezig zijn, die de longen kunnen beschadigen en het risico op kanker verhogen. Het stoppen met roken is dan ook de meest effectieve manier om het risico op bronchuscarcinoom te verminderen.
Asbestblootstelling
Naast roken spelen ook andere factoren een rol bij de ontwikkeling van bronchuscarcinoom. Blootstelling aan asbest is een belangrijke risicofactor, vooral voor mensen die in de bouw of scheepvaart hebben gewerkt. Asbestvezels kunnen in de longen terechtkomen en leiden tot ernstige longziekten, waaronder longkanker. Het gebruik van asbest in bouwmaterialen is in veel landen inmiddels verboden, maar oude gebouwen kunnen nog steeds asbest bevatten. Het is cruciaal om bij renovaties en sloopwerken zorgvuldig om te gaan met asbest en de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen om blootstelling te voorkomen.
Radonblootstelling
Radon, een kleurloos en geurloos gas dat van nature uit de grond vrijkomt, wordt ook geassocieerd met een verhoogd risico op longkanker. Blootstelling aan hoge niveaus van radon in woningen kan bijzonder gevaarlijk zijn, vooral in gebieden waar het gas voorkomt. Het is belangrijk om huizen te laten testen op radon en indien nodig maatregelen te nemen om de concentraties te verlagen. Ventilatie en het afdichten van kelders en andere openingen kunnen helpen om de radonconcentraties in huis te verlagen.
Blootstelling aan carcinogenen
Andere carcinogene stoffen, zoals die in bepaalde industriële omgevingen of bij het inademen van verbrandingsproducten, kunnen ook bijdragen aan het risico op bronchuscarcinoom. Werknemers in sectoren zoals de chemische industrie, staalproductie en olie-exploratie lopen een hoger risico door de blootstelling aan schadelijke chemicaliën en dampen. Het vermijden van blootstelling aan deze schadelijke stoffen, waar mogelijk, is cruciaal voor het verminderen van het risico. Het implementeren van veiligheidsmaatregelen en het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen op de werkplek zijn belangrijke stappen in deze richting.
Genetische factoren
Genetische factoren spelen eveneens een rol bij de ontwikkeling van bronchuscarcinoom. Personen met een familiegeschiedenis van longkanker kunnen een verhoogd risico hebben. Genetische aanleg kan invloed hebben op hoe het lichaam reageert op carcinogene stoffen en op de ontwikkeling van kanker. Het is belangrijk voor mensen met een familiegeschiedenis van longkanker om regelmatig medische controles te ondergaan en zich bewust te zijn van hun risico. Genetisch advies kan nuttig zijn voor diegenen die zich zorgen maken over hun erfelijke risico's op longkanker.
Algemene preventieve maatregelen
Het verminderen van blootstelling aan deze risicofactoren kan helpen het risico op het ontwikkelen van bronchuscarcinoom te verlagen. Voor mensen die roken, is het stoppen met roken de meest effectieve stap die zij kunnen nemen. Daarnaast kunnen gezondheidseducatie en voorlichtingscampagnes helpen om bewustzijn te creëren over de risico's van asbest, radon en andere carcinogenen, evenals het belang van vroegtijdige opsporing en screening. Regelmatige medische controles en screenings kunnen ook bijdragen aan een vroegtijdige detectie van longkanker, wat de kansen op succesvolle behandeling kan vergroten.
Terminologie
Term | Verklaring |
ACTH (afkorting) | adrenocorticotroop hormoon: hypofysehormoon dat de werking van de bijnierschors beïnvloedt |
ADH (afkorting) | antidiuretisch hormoon |
atelectase, atelectasis | gebrekkige of geheel ontbreken van de ontplooiing van de longblaasjes |
carina | ~ tracheae, de kraakbeenkam op de splitsing van de luchtpijp in de twee hoofdbronchi |
hilair | met betrekking tot de longsteel |
ipsilateraal | aan dezelfde zijde gelegen |
mediastinoscopie | inwendig kijkonderzoek van het mediastinum: ruimte in de borstkas tussen de twee longen |
NSCLC: Non-small-cell lung carcinoma | centraal gelegen niet-kleincellig longcarcinoom |
nervus frenicus (phrenicus) | middenrifzenuw |
nervus recurrens | teruglopende zenuw: een aftakking van de nervus vagus |
nervus vagus | zesde kieuwboog, vierde-kieuwboogdeel van de tong |
oatcellcarcinoom | snelgroeiend longcarcinoom met vroege hematogene en lymfogene metastasering |
Pancoast | H. Amerikaans röntgenoloog (1875–1939); tumor van ~, kwaadaardig gezwel (bronchuscarcinoom of mesothelioom) in de longtop met neiging tot doorgroei in de omgeving en metastasering; syndroom van ~, Pancoastsyndroom, brachialgie en syndroom van Horner ten gevolge van druk op de plexus brachialis respectievelijk de halssympathicus door een Pancoasttumor. |
paraneoplastisch | met betrekking tot het ontstaan van ziekteverschijnselen die niet veroorzaakt zijn door de tumor zelf of zijn metastasen, maar door endocriene, metabole of tumor-antigene activiteit van kwaadaardige gezwellen; paraneoplasie veroorzaakt onder andere polycytemie, gynaecomastie, sommige dermatosen, tromboflebitis (lokale oppervlakkige aderontsteking met pijn), trombose, eosinofilie, glomerulonefritis (ontsteking van de vaatkluwens in de nierschors), myasthenie, paraproteïnemie en neurologische verschijnselen. |
pleura pariëtalis, pariëtale pleura | het pleurablad dat tegen het inwendige van de borstwand ligt; borstvlies |
pleura visceralis, viscerale pleura | longvlies: het pleurablad dat de longen bedekt |
plexus brachialis | zenuwvlecht voor de arm |
PTH (afkorting) | parathyroïdhormoon, parathyr(e)oïdaal hormoon: hormoon van de bijschildklieren; bevordert in de nieren de fosfaatuitscheiding en de terugresorptie van calcium; door directe invloed op het beenweefsel wordt calcium gemobiliseerd waardoor het calciumgehalte in het bloed stijgt. |
polycytemie | ongeremde aanmaak van rode bloedcellen: vermeerdering van de erytrocyten in het bloed met (meestal) gestegen hemoglobine en hematocriet en verschijnselen van hyperviscositeit |
retro-obstructieve pneumonie | longen zitten verstopt en wat achter de obstructie zit, is ontstoken |
spinocellulair | met betrekking tot de cellen van het stratum spinosum (stekelcellenlaag) van de huid |
stridor | piepend geluid bij de ademhaling |
syndroom van Claude-Bernard-Horner | miosis, blefaroptose, enoftalmie en anhidrose bij verlamming van de halssympathicus |
vena cava superior | bovenste holle ader |
Nawoord
Longkanker blijft een complexe en ernstige ziekte waarbij vroege detectie en een gedetailleerde beoordeling essentieel zijn voor een betere prognose. Door voortschrijdend onderzoek en technologische ontwikkelingen verbeteren de diagnostische mogelijkheden en behandelmethoden, wat hoop biedt voor patiënten en hun families. Het blijft van groot belang dat zowel patiënten als medische professionals goed geïnformeerd zijn over de nieuwste ontwikkelingen en behandelopties om de best mogelijke zorg te kunnen bieden.
Praktische tips voor het omgaan met longkanker
Longkanker is een ernstige aandoening waarbij kwaadaardige cellen zich ontwikkelen in de longen. De ziekte kan zowel de longfunctie als de algehele gezondheid ernstig beïnvloeden. Het is belangrijk om zowel fysiek als mentaal goed voor jezelf te zorgen, vooral als je wordt geconfronteerd met de diagnose longkanker. Hier volgen enkele praktische tips die kunnen helpen bij het omgaan met longkanker.
Plan je medische opvolging en controleafspraken
Regelmatige controleafspraken zijn essentieel voor patiënten met longkanker om de voortgang van de behandeling te monitoren en eventuele complicaties tijdig op te sporen. Je arts zal mogelijk scans en andere tests aanbevelen om de grootte van tumoren of eventuele uitzaaiingen te controleren. Bespreek met je arts hoe vaak je controleafspraken moet inplannen en welke onderzoeken nodig zijn om je longfunctie en algehele gezondheid te volgen.
Longaandoeningen kunnen zich vaak in verschillende vormen manifesteren, dus zorg ervoor dat je goed geïnformeerd blijft over je gezondheid.
Zorg voor je ademhaling en longfunctie
Longkanker kan de longfunctie beïnvloeden, wat kan leiden tot kortademigheid of verminderde ademhaling. Het is belangrijk om te werken aan het behoud van een goede longfunctie. Dit kan onder meer inhouden dat je ademhalingsoefeningen doet om je longcapaciteit te vergroten en je ademhaling te verbeteren. Bespreek met je arts of longspecialist welke ademhalingstechnieken voor jou het beste zijn. Regelmatige lichaamsbeweging, indien mogelijk, kan ook helpen om je longen sterk te houden.
Longaandoeningen kunnen leiden tot ademhalingsproblemen, maar door gezond te leven, kan je de symptomen verlichten.
Ondersteuning bij behandelingen en therapieën
Behandeling van longkanker kan variëren van chirurgie tot chemotherapie, bestraling of immuuntherapie. Het is belangrijk om samen met je arts te bepalen welke behandelingsopties het beste voor jou zijn. Chemotherapie kan bijvoorbeeld leiden tot bijwerkingen zoals vermoeidheid of misselijkheid. Overweeg het inschakelen van een diëtist om een evenwichtig voedingspatroon te handhaven, wat kan helpen bij het verbeteren van je energie en herstel. Bespreek ook met je arts of er ondersteunende therapieën zijn, zoals pijnbestrijding of psychotherapie, die kunnen bijdragen aan je welzijn.
Gezond voedingspatroon en voldoende rust
Een evenwichtig voedingspatroon kan je helpen om je lichaam te ondersteunen tijdens de behandeling van longkanker. Focus op een dieet dat rijk is aan groenten, fruit, volle granen en magere eiwitten. Voldoende rust is ook cruciaal. Het lichaam heeft energie nodig om te herstellen, vooral tijdens chemotherapie of andere intensieve behandelingen. Zorg ervoor dat je voldoende slaapt en probeer stress te verminderen door middel van ontspanningstechnieken.
Zorg voor mentale gezondheid en therapieën
De diagnose longkanker kan een zware mentale belasting zijn. Het is belangrijk om niet alleen fysiek, maar ook mentaal goed voor jezelf te zorgen. Bespreek je gevoelens van angst of depressie met je arts, zodat je toegang kunt krijgen tot de juiste mentale ondersteuning. Therapie, zoals psychotherapie, kan je helpen om beter om te gaan met de emotionele impact van de ziekte. Het is ook nuttig om steun te zoeken bij lotgenoten, bijvoorbeeld door deel te nemen aan een ondersteuningsgroep voor patiënten met kanker.
Stop met roken en vermijd schadelijke stoffen
Als je rookt, is het belangrijk om onmiddellijk te stoppen. Roken is de grootste risicofactor voor het ontwikkelen van longkanker, en het stoppen kan de vooruitzichten verbeteren en de kans op complicaties verminderen. Vermijd ook andere schadelijke stoffen, zoals chemicaliën en verontreinigde lucht, die de longen verder kunnen beschadigen. Het kan moeilijk zijn om te stoppen met roken, maar er zijn veel hulpmiddelen beschikbaar, zoals nicotinevervangende middelen en ondersteuningsprogramma’s, die je hierbij kunnen helpen.
Creëer een ondersteunend netwerk van familie en vrienden
Het hebben van een sterk sociaal netwerk is essentieel voor je emotionele welzijn. Laat je familie en vrienden weten hoe ze je kunnen ondersteunen tijdens je behandeling. Of het nu gaat om gezelschap, hulp met dagelijkse taken of gewoon een luisterend oor, het hebben van een steunstructuur kan je helpen om beter om te gaan met de stress van de ziekte. Praat met hen over wat je nodig hebt, zodat ze in staat zijn om op een effectieve manier te helpen.
Door deze praktische tips op te volgen, kun je je gezondheid ondersteunen en het omgaan met de ziekte verlichten. Onthoud dat het belangrijk is om je medische team en ondersteuningsnetwerk in te schakelen en goed voor jezelf te blijven zorgen tijdens je behandeling.
Misvattingen rond longkanker
Longkanker is een van de meest voorkomende en ernstige vormen van kanker, maar er bestaan veel misvattingen over de ziekte. Deze misverstanden kunnen leiden tot verwarring en angst, en ze kunnen patiënten belemmeren bij het zoeken naar de juiste diagnose en behandeling. Het is belangrijk om deze misvattingen te verhelderen en te begrijpen hoe longkanker zich ontwikkelt, hoe het wordt gedetecteerd, en wat de mogelijke behandelingsopties zijn.
Longkanker is alleen een ziekte van rokers
Hoewel roken een belangrijke risicofactor is voor longkanker, kan de ziekte ook optreden bij mensen die nooit hebben gerookt. Andere risicofactoren, zoals blootstelling aan
longen aan asbest, luchtvervuiling, of genetische aanleg, kunnen ook bijdragen aan de ontwikkeling van longkanker. Het is belangrijk te begrijpen dat niet-rokers ook risico lopen, zelfs als ze een gezonde levensstijl volgen.
Longkanker veroorzaakt altijd symptomen in een vroeg stadium
Veel mensen denken dat longkanker altijd merkbare symptomen vertoont, zoals hoesten of kortademigheid, maar in de vroege stadia van de ziekte zijn er vaak geen symptomen. Dit betekent dat longkanker moeilijk te detecteren is zonder
beeldvormende onderzoeken zoals een röntgenfoto of CT-scan. Symptomen kunnen pas optreden wanneer de ziekte verder gevorderd is, wat het moeilijker maakt om het in een vroeg stadium te behandelen.
Een diagnose van longkanker betekent altijd dat de ziekte ongeneeslijk is
Hoewel longkanker een ernstige ziekte is, betekent een diagnose niet automatisch dat het ongeneeslijk is. De vooruitzichten hangen af van verschillende factoren, zoals het type longkanker, het stadium van de ziekte, en de algehele gezondheid van de patiënt. Er zijn behandelingsopties beschikbaar, waaronder chirurgie,
radiotherapie, en chemotherapie. Bij sommige patiënten kan longkanker effectief worden behandeld, vooral als het in een vroeg stadium wordt ontdekt.
Longkanker is altijd te zien op een röntgenfoto
Hoewel een röntgenfoto een nuttig hulpmiddel kan zijn bij het opsporen van longkanker, is het niet altijd voldoende om de ziekte te diagnosticeren, vooral in de vroege stadia. Er zijn gevallen waarin tumoren te klein zijn om op een röntgenfoto zichtbaar te zijn. In dergelijke gevallen kan een arts aanvullende tests zoals een CT-scan of
bloedonderzoeken aanbevelen voor een meer gedetailleerde evaluatie.
Longkanker kan altijd worden voorkomen
Hoewel het stoppen met roken en het vermijden van blootstelling aan schadelijke stoffen de kans op longkanker aanzienlijk kan verlagen, kan de ziekte niet altijd worden voorkomen. Er zijn gevallen van longkanker bij mensen zonder bekende risicofactoren. Het is echter mogelijk om de kans op vroegtijdige opsporing te vergroten door regelmatig
beeldvormende onderzoeken te ondergaan, vooral voor mensen die een verhoogd risico hebben, zoals rokers of mensen met een familiegeschiedenis van de ziekte.
Longkanker wordt altijd op dezelfde manier behandeld
De behandeling van longkanker is niet universeel en varieert afhankelijk van verschillende factoren. Het type longkanker, het stadium van de ziekte, de algehele gezondheid van de patiënt en andere medische aandoeningen spelen allemaal een rol in de keuze van de behandeling. Terwijl sommige patiënten baat kunnen hebben bij chirurgie of bestraling, kan chemotherapie of immunotherapie voor anderen effectiever zijn. De behandelingsopties moeten altijd worden afgestemd op de individuele patiënt.
Longkanker is een ziekte van ouderen
Hoewel longkanker vaker voorkomt bij oudere volwassenen, kan het ook jongere mensen treffen. De kans op longkanker neemt toe met de leeftijd, maar het is geen ziekte die uitsluitend voorbehouden is aan ouderen. Steeds meer gevallen van longkanker komen voor bij mensen tussen de 40 en 50 jaar, vooral als zij rookgedrag vertonen of een andere risicofactor hebben. Het is belangrijk dat iedereen, ongeacht leeftijd, zich bewust is van de risicofactoren en symptomen van longkanker.
Lees verder