Horner-syndroom: Neurologische aandoening
Het Horner-syndroom is een relatief zeldzame neurologische aandoening gekenmerkt door een vernauwde pupil (miosis), een afhangend bovenste ooglid (ptosis), een teruggetrokken oogbol en de onmogelijkheid om te zweten aan één zijde van het gezicht (anhidrose). Het syndroom is het gevolg van een combinatie van symptomen veroorzaakt door de onderbreking van een zenuwbaan van de hersenen naar het gezicht en de ogen aan één zijde van het lichaam. Het syndroom werd voor het eerst beschreven door de Amerikaanse arts William Edmonds Horner in 1824.
Synoniemen Horner-syndroom
Het Horner-syndroom is eveneens bekend onder deze synoniemen:
- Horner-Bernard-syndroom
- oculopupillair syndroom
- oculosympathetische beroerte
- syndroom van Horner
Epidemiologie aandoening
Het Horner-syndroom is een zeldzame aandoening die mannen en vrouwen in gelijke aantallen treft. Verder kent het syndroom geen etnische of geografische voorliefde. De symptomen van het Horner-syndroom kunnen zich op alle leeftijden presenteren. Exacte cijfers zijn niet gevonden in de geraadpleegde bronnen.
Oorzaken en erfelijkheid ziekte
Het Horner-syndroom is het gevolg van andere medische problemen zoals onder andere:
In sommige gevallen is geen onderliggende oorzaak te vinden. Soms is het syndroom aangeboren, maar de oorzaak van een eventuele genmutatie is hiervan niet bekend. Mogelijk gebeurt de overervingswijze van het syndroom op autosomaal dominante wijze, maar hiernaar is verder onderzoek vereist.
Symptomen
Het Horner-syndroom treft meestal één kant van het
gezicht. De symptomen variëren in ernst per patiënt. Volgende symptomen wijzen niet automatisch in de richting van het syndroom van Horner, maar de patiënt doet er goed aan toch onmiddellijk contact op te nemen met de oogarts bij een combinatie van deze problemen. Mogelijke symptomen zijn onder andere:
- aangezichtspijn met pijnscheuten
- anhidrose: weinig of geen transpiratie; dit is soms aan één deel maar kan ook de hele aangetaste zijde van het gezicht betreffen.
- anisocorie: een opmerkelijk verschil in grootte van de pupil tussen de twee ogen
- blozen
- daling van het gezichtsvermogen
- droge huid aan de getroffen zijde
- duizeligheid
- een teruggetrokken oogbol: de oogbol bevindt zich achteraan de oogkas
- ernstige, plotselinge hoofdpijn, oogkaspijn of nekpijn
- lichte stijging van het onderste ooglid, soms het tegenovergestelde van ptosis
- miosis: een aanhoudend kleine pupil, weinig of vertraagde verwijding van de aangetaste pupil bij weinig licht
- onvermogen om de ogen volledig te openen aan de getroffen zijde (lagoftalmie)
- ptosis: afhangend bovenooglid
- spierzwakte of een gebrek aan spiercontrole
Mogelijk heeft een kind geen gezonde roze gelaatskleur aan de aangetaste zijde, of is de iris in het getroffen oog lichter van kleur.
Diagnose en onderzoeken
Oogheelkundig onderzoek
De oogarts voert een
grondig oogheelkundig onderzoek uit waarbij hij eveneens de pupilreactie test in een verdonkerde en ook een goed verlichte ruimte. Hiervoor verwijdt hij eerst de ogen via pupilverwijdende
oogdruppels (de
medische term hiervoor is
mydriatica).
Diagnostisch onderzoek
Bijkomende onderzoeken zijn:
Differentiële diagnose
De arts verwart het Horner-syndroom soms met anisocorie, het
syndroom van Adie en het
Wallenberg-syndroom.
Behandeling neurologische aandoening
Dit syndroom valt niet te genezen, maar voor de onderliggende aandoening bestaat mogelijk wel een behandeling. Soms is het letsel chirurgisch te verwijderen.
Chemotherapie en bestraling helpen bij een tumor.
Prognose
De prognose voor een patiënt met het Horner-syndroom is afhankelijk van de etiologie en het slagen van de behandeling van de onderliggende aandoening.
Complicaties
De complicaties van het Horner-syndroom kunnen variëren, afhankelijk van de onderliggende oorzaak:
- Neurologische complicaties door beschadiging van zenuwbanen kunnen leiden tot aanhoudende symptomen of verergering van de aandoening.
- Visuele problemen zoals verminderde gezichtsscherpte of aanhoudende miosis kunnen invloed hebben op de levenskwaliteit.
- Pijnlijke symptomen zoals aangezichtspijn of hoofdpijn kunnen het dagelijks functioneren beïnvloeden.
- Psychologische impact door het uiterlijk van de symptomen of het niet kunnen zweten aan één zijde van het gezicht.
Preventie
Preventie van het Horner-syndroom is beperkt omdat het vaak een gevolg is van andere medische aandoeningen. Echter, bepaalde maatregelen kunnen helpen bij het verminderen van het risico of het vroegtijdig opsporen van de onderliggende oorzaken:
- Preventieve zorg en vroege behandeling van aandoeningen die het risico op het ontwikkelen van het Horner-syndroom verhogen, zoals beroertes of nektrauma's.
- Regelmatige medische controle en opvolging bij risicofactoren zoals een geschiedenis van longtumoren of andere relevante medische aandoeningen.
- Educatie en bewustwording van symptomen om tijdige medische hulp te waarborgen bij het optreden van aanwijzingen die kunnen wijzen op het Horner-syndroom.