Radiotherapie bij longtumor door oncoloog en radiotherapeut
Patiënten met longkanker krijgen vaak een bestralingsbehandeling (radiotherapie) om de longtumor te verkleinen of te vernietigen, wat leidt tot pijnvermindering en het verdwijnen van symptomen. Vaak combineert een arts deze behandeling met chemotherapie. Soms wordt chemotherapie voorafgaand aan of gelijktijdig met de bestralingsbehandeling toegediend.
Rol van radiotherapie in de behandeling van longtumoren
Radiotherapie is een belangrijke pijler in de behandeling van longkanker, zowel bij niet-kleincellige als kleincellige longtumoren. Het biedt de mogelijkheid om tumoren gericht aan te pakken zonder direct een operatie te vereisen. Deze behandeling wordt vaak ingezet bij patiënten die niet in aanmerking komen voor een chirurgische ingreep of wanneer de tumor zich op een locatie bevindt die moeilijk bereikbaar is. Radiotherapie wordt zowel als primaire behandeling als in palliatieve setting toegepast, afhankelijk van het stadium en de aard van de tumor.
Multidisciplinaire aanpak bij radiotherapie
Radiotherapie is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen meerdere medische disciplines, waaronder radiotherapeuten, oncologen, medisch fysici en verpleegkundigen. Elke specialist draagt bij aan een geïntegreerd behandelingsplan dat is afgestemd op de unieke behoeften van de patiënt. Deze multidisciplinaire aanpak waarborgt de nauwkeurigheid van de behandeling en biedt ondersteuning voor de patiënt gedurende het gehele traject.
Ademhalingsgestuurde radiotherapie
Een innovatieve benadering bij de bestraling van longtumoren is ademhalingsgestuurde radiotherapie. Longen bewegen mee met de ademhaling, waardoor het positioneren van de tumor tijdens bestraling een uitdaging vormt. Ademhalingsgestuurde technieken, zoals gating en tracking, maken het mogelijk om de straling toe te passen op het exacte moment dat de tumor binnen het doelgebied valt. Dit verhoogt de effectiviteit van de bestraling en minimaliseert schade aan gezond weefsel.
Gebruik van stereotactische bestraling bij longtumoren
Stereotactische lichaamsradiotherapie (SBRT) is een precisietechniek die hoge doses straling toedient in een klein aantal sessies. Deze methode wordt vaak ingezet bij kleine, geïsoleerde tumoren in een vroeg stadium. Dankzij de geavanceerde technologie kan SBRT met millimeterprecisie worden uitgevoerd, wat resulteert in een hoge controle over de tumor en minder risico op bijwerkingen.
Belang van patiëntvoorlichting en voorbereiding
Bij radiotherapie speelt de voorlichting van de patiënt een cruciale rol. Begrip van het behandelproces, mogelijke bijwerkingen en het belang van samenwerking tijdens de behandeling draagt bij aan het succes. Patiënten worden geïnformeerd over wat ze kunnen verwachten, van de eerste voorbereidingsfase tot aan de opvolging na de bestraling. Deze voorlichting kan stress en angst verminderen en hen helpen zich beter op de behandeling voor te bereiden.
Aantal bestralingen van een longtumor
Het aantal bestralingen dat een patiënt nodig heeft, wordt individueel bepaald. Enerzijds houdt de radiotherapeut-oncoloog rekening met de eventuele gelijktijdige
chemotherapie van de patiënt. Anderzijds is een individuele benadering noodzakelijk. Met behulp van
CT-scans berekent de arts hoeveel bestraling de patiënt precies nodig heeft. Dit is afhankelijk van de tumor, maar ook van het gezonde longweefsel dat mee bestraald wordt. Vaak zijn tussen de dertig en vijfendertig bestralingen vereist wanneer de patiënt gelijktijdig met chemotherapie bestraald wordt. Wanneer de chemotherapie al is afgerond, of als de patiënt geen chemotherapie krijgt, moet hij rekenen op twintig tot vijfentwintig bestralingen. Vaak wordt getracht om vijf behandelingen per week te voorzien met elke dag dezelfde stralingsdosis. Meerdere kleine dosissen veroorzaken minder bijwerkingen.
Voorbereidende CT-scan
Een longtumor behandelen met
radiotherapie is precisiewerk; dit moet allemaal zeer nauwkeurig gebeuren. Hiervoor maakt men in het ziekenhuis eerst een speciale CT-scan, die aanzienlijk meer tijd in beslag neemt dan een gewone CT-scan die de patiënt eerder al eens gehad heeft om de tumor te diagnosticeren. Bij de voorbereidende CT-scan wordt namelijk gekeken hoe de tumor beweegt onder invloed van de ademhaling. Wanneer iemand ademt, bewegen de longen - en dus ook de longtumor - mee. Hiermee moet de radiotherapeut rekening houden bij de bestraling. Tijdens de voorbereidende scan maakt de radiotherapeut tevens een tekening op het lichaam van de patiënt en op een paar herkenningspunten wordt een kleine
tatoeage aangebracht. De tekening wordt gemaakt met viltstiften, die verdwijnen door het wassen. Daarom speelt het ziekenhuis op veilig door ook enkele tatoeagepunten aan te brengen. In sommige ziekenhuizen is een begeleider in overleg toegestaan tijdens de voorbereidingsfase wanneer er nog geen stralen worden gebruikt.
Rekenen en puzzelen door oncoloog en radiotherapeut
Nadat de scan is gemaakt, stelt de arts een behandelplan op. Oncoloog en radiotherapeut bepalen dan waar precies bestraald moet worden, maar vooral op welke locaties zeker niet. De bestraling gebeurt namelijk liever niet waar gezonde en kwetsbare organen liggen. Dit vraagt veel reken- en puzzelwerk, waardoor er altijd een aantal dagen verstrijkt tussen de CT-scan en het daadwerkelijke starten van de bestralingsbehandeling.
Bestraling zelf
De daadwerkelijke bestralingsbehandeling duurt niet erg lang, slechts enkele minuten. De voorbereiding zelf duurt echter wel wat langer: De patiënt moet op de bestralingstafel gaan liggen, het apparaat moet ingesteld worden en de patiënt moet op de juiste manier op het apparaat liggen. Van de longen maakt de arts nog een röntgenfoto (
radiografisch onderzoek) ter controle om te zien of de patiënt wel goed ligt. De patiënt ligt alleen in de bestralingsruimte, maar heeft via een intercomsysteem contact met de artsen. Zij zien de patiënt tevens voortdurend en waken erover dat de patiënt nog goed ligt. De patiënt merkt zelf niets van de behandeling; hij hoort enkel het zoemen van het apparaat. De radiotherapeutisch laborant verplaatst tijdens de behandeling enkele keren het toestel en de tafel, zodat het toestel de tumor vanuit diverse kanten bestraalt. De totale behandeling per keer duurt ongeveer één uur. Dit is voor sommige patiënten vrij lang. Zij nemen dan het beste een muziek-CD mee om zich te ontspannen tijdens de (voorbereidingen van de) behandeling.
Bijwerkingen radiotherapie bij longkanker
Bestraling werkt met röntgenstralen, die de patiënt niet ziet, hoort of voelt. Gedurende de bestralingsbehandeling merken patiënten echter wel degelijk dat er iets gebeurt. Veel mensen ervaren tijdens de bestralingsperiode
vermoeidheid en voelen zich
niet helemaal lekker. Verder zijn de bijwerkingen van een bestralingsbehandeling afhankelijk van de plek waar bestraald wordt. Bij een bestraling op de long krijgt het longweefsel zelf bestraling, maar ook de nabijgelegen slokdarm. Een vaak gehoorde klacht bij de irritatie van longweefsel is
hoesten, vooral bij temperatuurwisselingen, bijvoorbeeld wanneer iemand van binnen naar buiten gaat of omgekeerd. Bovendien is slokdarmirritatie mogelijk door de bestraling, wat zich uit in
slikpijn of het gevoel dat
het eten niet goed zakt. Soms merkt een patiënt door middel van medicijnen wel verbetering, al ligt de eigenlijke oorzaak uiteraard bij de bestralingsbehandeling zelf, en daar valt niets aan te doen. Pijn of stijfheid kan ook optreden door het stil liggen op de bestralingstafel, maar dit is altijd van tijdelijke aard.
Na de bestralingsbehandeling
Na de bestralingsbehandeling praat de patiënt hierover nog eens na met de radiotherapeut en oncoloog. De verdere controles vinden plaats via de longarts. Hij zal ook foto's of scans ter controle uitvoeren. Pas na enkele weken beoordeelt de arts het uiteindelijke resultaat van de radiotherapie omdat de uitwerking van de straling zich nog geruime tijd voortzet.
Nieuwe technologische ontwikkelingen en precisiebehandelingen
Anno augustus 2024 zijn er aanzienlijke technologische vooruitgangen geboekt op het gebied van radiotherapie. Nieuwe technieken, zoals stereotactische bestraling en protonentherapie, maken het mogelijk om tumoren nog gerichter te bestralen, met minder schade aan omliggende weefsels. Deze methoden worden vooral toegepast bij patiënten waarbij de tumor op een moeilijk te bereiken plaats ligt of bij patiënten met een slechte algemene gezondheid, waarbij conventionele bestraling te risicovol zou zijn. De ontwikkeling van beeldgestuurde radiotherapie (IGRT) zorgt ervoor dat de tumorpositie tijdens de behandeling nauwkeurig gevolgd kan worden, wat de precisie verder verhoogt.
Radiotherapie is precisiewerk; steeds zal gekeken worden om zo doelgericht en efficiënt mogelijk te behandelen zodat zo weinig mogelijk gezond weefsel aangetast wordt.
Preventie van bijwerkingen en nazorg
Om de bijwerkingen van radiotherapie zoveel mogelijk te beperken, wordt patiënten aangeraden om tijdens de behandeling goed te blijven eten en drinken, voldoende rust te nemen, en huidirritatie te voorkomen door het behandelde gebied schoon en droog te houden. In sommige gevallen kan de arts ondersteunende therapieën voorschrijven, zoals medicatie tegen misselijkheid of pijnstillers. Ook psychosociale ondersteuning kan belangrijk zijn, vooral voor patiënten die moeite hebben met de emotionele impact van hun ziekte en behandeling. Nazorg omvat regelmatige controles om de effectiviteit van de behandeling te beoordelen en eventuele late bijwerkingen op te sporen.
Praktische tips voor het leven met / omgaan met radiotherapie bij longtumor door oncoloog en radiotherapeut
Zorg goed voor je ademhaling
Na radiotherapie voor een longtumor kan het zijn dat je ademhaling tijdelijk verzwakt of dat je kortademigheid ervaart. Dit komt doordat de bestraling de longen kan beïnvloeden. Het is belangrijk om rustig te blijven ademen en diep adem te halen om je longcapaciteit te behouden. Als je het moeilijk vindt om diep in te ademen, probeer dan ademhalingsoefeningen die je kunt leren van je fysiotherapeut of zorgverlener. Zorg ervoor dat je jezelf niet overbelast en neem regelmatig pauzes als je moe bent. Het kan ook helpen om een luchtbevochtiger in je kamer te gebruiken om droge lucht te vermijden, wat je ademhaling kan vergemakkelijken.
Volg een gezond voedingspatroon
Goede voeding is cruciaal voor je herstel na radiotherapie. Omdat bestraling de cellen in je lichaam beïnvloedt, is het belangrijk om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen die je lichaam kunnen helpen bij het herstel. Probeer een
evenwichtig voedingspatroon te volgen met veel verse groenten, fruit, volle granen, en eiwitten. Als je merkt dat je smaak of eetlust vermindert door de behandeling, probeer dan kleinere maaltijden verspreid over de dag te eten. Overleg met je arts of diëtist als je specifieke dieetbehoeften hebt, bijvoorbeeld als je moeite hebt met slikken of als je behoefte hebt aan extra calorierijke voedingsmiddelen om gewicht te behouden.
Houd je energie op peil
Radiotherapie kan vermoeidheid veroorzaken, wat invloed kan hebben op je dagelijkse activiteiten. Het is belangrijk om goed voor jezelf te zorgen door voldoende rust te nemen en je energie te sparen. Probeer een routine te vinden die je helpt om je energie in balans te houden, zoals korte wandelingen in de frisse lucht of rustige bezigheden zoals lezen of luisteren naar muziek. Vermijd zware lichamelijke inspanning totdat je je beter voelt, maar blijf wel actief op een manier die voor jou haalbaar is. Een goed herstel vergt tijd, dus wees geduldig met jezelf.
Het is belangrijk om je voortgang regelmatig te bespreken met je oncoloog en radiotherapeut. Door open communicatie kun je zorgen dat je de juiste ondersteuning krijgt tijdens het behandelproces. Zorg ervoor dat je alle
beeldvormende onderzoeken en controleafspraken bijwoont om te monitoren hoe de bestraling werkt en of er bijwerkingen optreden. Als je ongemakken zoals pijn, misselijkheid, of ademhalingsproblemen ervaart, laat het je zorgteam dan weten, zodat zij je kunnen helpen met geschikte behandelingen of medicatie om deze klachten te verlichten.
Zorg voor je geestelijke gezondheid
De impact van een longtumor en de behandeling ervan kan zwaar zijn, zowel fysiek als mentaal. Het is normaal om gevoelens van angst, onzekerheid of verdriet te ervaren. Praat met je dierbaren over je gevoelens en aarzel niet om professionele hulp te zoeken als je merkt dat je het mentaal moeilijk hebt. Therapie of het praten met anderen die dezelfde ervaring hebben kan enorm helpen bij het omgaan met de stress en emoties die de behandeling met zich meebrengt. Het is belangrijk om ook mentaal gezond te blijven terwijl je je focust op het herstel van je lichaam.
Misvattingen rond radiotherapie bij longtumor
Radiotherapie is een veelgebruikte behandelmethode voor patiënten met een
longtumor. Zowel de oncoloog als de radiotherapeut spelen hierbij een cruciale rol. Er bestaan echter veel misvattingen over de werking, bijwerkingen en effectiviteit van deze behandeling. Een beter begrip kan patiënten helpen om realistische verwachtingen te hebben en weloverwogen beslissingen te nemen.
Radiotherapie wordt alleen toegepast bij gevorderde longtumoren
Hoewel
radiotherapie vaak wordt ingezet bij gevorderde stadia van longkanker, kan het ook een rol spelen in eerdere stadia. Bij sommige patiënten wordt het als primaire behandeling gebruikt, bijvoorbeeld wanneer een operatie niet mogelijk is, of als aanvullende therapie na een chirurgische ingreep om resterende kankercellen te vernietigen.
Bestraling beschadigt altijd de gezonde longen
Moderne bestralingstechnieken, zoals stereotactische bestraling en protonentherapie, zijn ontworpen om zoveel mogelijk kankercellen te vernietigen met minimale schade aan gezond longweefsel. De radiotherapeut berekent nauwkeurig de dosis en het bestralingsgebied om complicaties te verminderen.
Radiotherapie veroorzaakt ondragelijke pijn
Veel patiënten vrezen dat bestraling extreem pijnlijk is. In werkelijkheid is de bestraling zelf pijnloos. Sommige patiënten kunnen na verloop van tijd last krijgen van bijwerkingen zoals irritatie van de slokdarm of vermoeidheid, maar hevige
pijn is geen standaard bijwerking van radiotherapie.
Na bestraling is chemotherapie niet meer mogelijk
In veel gevallen worden bestraling en chemotherapie gecombineerd om het effect van de behandeling te versterken. Soms wordt radiotherapie voorafgaand aan chemotherapie gegeven om de tumor te verkleinen, terwijl in andere situaties chemotherapie voorafgaat aan bestraling.
Radiotherapie vergroot altijd het risico op ziekenhuisinfecties
Hoewel een verzwakt immuunsysteem het risico op
ziekenhuisinfecties kan verhogen, is dit geen directe en onvermijdelijke bijwerking van radiotherapie. Door een goede hygiëne en opvolging door het medisch team kan het risico aanzienlijk worden verminderd.
Bestraling maakt een longtransplantatie onmogelijk
Bij patiënten met ernstige longaantasting door bestraling kan een longtransplantatie lastiger worden, maar het is niet per definitie onmogelijk. Het hangt af van de individuele situatie, de mate van beschadiging en de algemene gezondheidstoestand van de patiënt.
Gezonde voeding heeft geen invloed op het effect van radiotherapie
Een
evenwichtig voedingspatroon is belangrijk voor patiënten die radiotherapie ondergaan. Goede voeding ondersteunt het herstel, helpt bij het behouden van een gezond gewicht en kan bijwerkingen zoals vermoeidheid en ondervoeding verminderen. Voedingsadvies van een specialist kan helpen om de therapie zo goed mogelijk te doorstaan.
Lees verder