Radiotherapie bij longtumor door oncoloog en radiotherapeut
Patiënten met longkanker krijgen vaak een bestralingsbehandeling (radiotherapie) om de longtumor te verkleinen of te vernietigen, wat leidt tot pijnvermindering en het verdwijnen van symptomen. Vaak combineert een arts deze behandeling met chemotherapie. Soms wordt chemotherapie voorafgaand aan of gelijktijdig met de bestralingsbehandeling toegediend.
Aantal bestralingen van een longtumor
Het aantal bestralingen dat een patiënt nodig heeft, wordt individueel bepaald. Enerzijds houdt de radiotherapeut-oncoloog rekening met de eventuele gelijktijdige
chemotherapie van de patiënt. Anderzijds is een individuele benadering noodzakelijk. Met behulp van
CT-scans berekent de arts hoeveel bestraling de patiënt precies nodig heeft. Dit is afhankelijk van de tumor, maar ook van het gezonde longweefsel dat mee bestraald wordt. Vaak zijn tussen de dertig en vijfendertig bestralingen vereist wanneer de patiënt gelijktijdig met chemotherapie bestraald wordt. Wanneer de chemotherapie al is afgerond, of als de patiënt geen chemotherapie krijgt, moet hij rekenen op twintig tot vijfentwintig bestralingen. Vaak wordt getracht om vijf behandelingen per week te voorzien met elke dag dezelfde stralingsdosis. Meerdere kleine dosissen veroorzaken minder bijwerkingen.
Voorbereidende CT-scan
Een longtumor behandelen met
radiotherapie is precisiewerk; dit moet allemaal zeer nauwkeurig gebeuren. Hiervoor maakt men in het ziekenhuis eerst een speciale CT-scan, die aanzienlijk meer tijd in beslag neemt dan een gewone CT-scan die de patiënt eerder al eens gehad heeft om de tumor te diagnosticeren. Bij de voorbereidende CT-scan wordt namelijk gekeken hoe de tumor beweegt onder invloed van de ademhaling. Wanneer iemand ademt, bewegen de longen - en dus ook de longtumor - mee. Hiermee moet de radiotherapeut rekening houden bij de bestraling. Tijdens de voorbereidende scan maakt de radiotherapeut tevens een tekening op het lichaam van de patiënt en op een paar herkenningspunten wordt een kleine
tatoeage aangebracht. De tekening wordt gemaakt met viltstiften, die verdwijnen door het wassen. Daarom speelt het ziekenhuis op veilig door ook enkele tatoeagepunten aan te brengen. In sommige ziekenhuizen is een begeleider in overleg toegestaan tijdens de voorbereidingsfase wanneer er nog geen stralen worden gebruikt.
Rekenen en puzzelen door oncoloog en radiotherapeut
Nadat de scan is gemaakt, stelt de arts een behandelplan op. Oncoloog en radiotherapeut bepalen dan waar precies bestraald moet worden, maar vooral op welke locaties zeker niet. De bestraling gebeurt namelijk liever niet waar gezonde en kwetsbare organen liggen. Dit vraagt veel reken- en puzzelwerk, waardoor er altijd een aantal dagen verstrijkt tussen de CT-scan en het daadwerkelijke starten van de bestralingsbehandeling.
Bestraling zelf
De daadwerkelijke bestralingsbehandeling duurt niet erg lang, slechts enkele minuten. De voorbereiding zelf duurt echter wel wat langer: De patiënt moet op de bestralingstafel gaan liggen, het apparaat moet ingesteld worden en de patiënt moet op de juiste manier op het apparaat liggen. Van de longen maakt de arts nog een röntgenfoto (
radiografisch onderzoek) ter controle om te zien of de patiënt wel goed ligt. De patiënt ligt alleen in de bestralingsruimte, maar heeft via een intercomsysteem contact met de artsen. Zij zien de patiënt tevens voortdurend en waken erover dat de patiënt nog goed ligt. De patiënt merkt zelf niets van de behandeling; hij hoort enkel het zoemen van het apparaat. De radiotherapeutisch laborant verplaatst tijdens de behandeling enkele keren het toestel en de tafel, zodat het toestel de tumor vanuit diverse kanten bestraalt. De totale behandeling per keer duurt ongeveer één uur. Dit is voor sommige patiënten vrij lang. Zij nemen dan het beste een muziek-CD mee om zich te ontspannen tijdens de (voorbereidingen van de) behandeling.
Bijwerkingen radiotherapie bij longkanker
Bestraling werkt met röntgenstralen, die de patiënt niet ziet, hoort of voelt. Gedurende de bestralingsbehandeling merken patiënten echter wel degelijk dat er iets gebeurt. Veel mensen ervaren tijdens de bestralingsperiode
vermoeidheid en voelen zich
niet helemaal lekker. Verder zijn de bijwerkingen van een bestralingsbehandeling afhankelijk van de plek waar bestraald wordt. Bij een bestraling op de long krijgt het longweefsel zelf bestraling, maar ook de nabijgelegen slokdarm. Een vaak gehoorde klacht bij de irritatie van longweefsel is
hoesten, vooral bij temperatuurwisselingen, bijvoorbeeld wanneer iemand van binnen naar buiten gaat of omgekeerd. Bovendien is slokdarmirritatie mogelijk door de bestraling, wat zich uit in
slikpijn of het gevoel dat
het eten niet goed zakt. Soms merkt een patiënt door middel van medicijnen wel verbetering, al ligt de eigenlijke oorzaak uiteraard bij de bestralingsbehandeling zelf, en daar valt niets aan te doen. Pijn of stijfheid kan ook optreden door het stil liggen op de bestralingstafel, maar dit is altijd van tijdelijke aard.
Na de bestralingsbehandeling
Na de bestralingsbehandeling praat de patiënt hierover nog eens na met de radiotherapeut en oncoloog. De verdere controles vinden plaats via de longarts. Hij zal ook foto's of scans ter controle uitvoeren. Pas na enkele weken beoordeelt de arts het uiteindelijke resultaat van de radiotherapie omdat de uitwerking van de straling zich nog geruime tijd voortzet.
Nieuwe technologische ontwikkelingen en precisiebehandelingen
Anno augustus 2024 zijn er aanzienlijke technologische vooruitgangen geboekt op het gebied van radiotherapie. Nieuwe technieken, zoals stereotactische bestraling en protonentherapie, maken het mogelijk om tumoren nog gerichter te bestralen, met minder schade aan omliggende weefsels. Deze methoden worden vooral toegepast bij patiënten waarbij de tumor op een moeilijk te bereiken plaats ligt of bij patiënten met een slechte algemene gezondheid, waarbij conventionele bestraling te risicovol zou zijn. De ontwikkeling van beeldgestuurde radiotherapie (IGRT) zorgt ervoor dat de tumorpositie tijdens de behandeling nauwkeurig gevolgd kan worden, wat de precisie verder verhoogt.
Radiotherapie is precisiewerk; steeds zal gekeken worden om zo doelgericht en efficiënt mogelijk te behandelen zodat zo weinig mogelijk gezond weefsel aangetast wordt.
Preventie van bijwerkingen en nazorg
Om de bijwerkingen van radiotherapie zoveel mogelijk te beperken, wordt patiënten aangeraden om tijdens de behandeling goed te blijven eten en drinken, voldoende rust te nemen, en huidirritatie te voorkomen door het behandelde gebied schoon en droog te houden. In sommige gevallen kan de arts ondersteunende therapieën voorschrijven, zoals medicatie tegen misselijkheid of pijnstillers. Ook psychosociale ondersteuning kan belangrijk zijn, vooral voor patiënten die moeite hebben met de emotionele impact van hun ziekte en behandeling. Nazorg omvat regelmatige controles om de effectiviteit van de behandeling te beoordelen en eventuele late bijwerkingen op te sporen.
Lees verder