Anticonceptiepillen: Hoe maak je een keuze?
Er zijn veel verschillende anticonceptiepillen op de markt. De pillen bevatten verschillende werkzame stoffen en zijn anders in gebruik. Hoe kies je de anticonceptiepil die het meest bij je past?
Voorschrift huisarts
De anticonceptiepil is alleen verkrijgbaar op doktersrecept. Wil je de anticonceptiepil gaan gebruiken? Bespreek dan met je huisarts of dit een geschikte vorm van anticonceptie voor je is. In sommige gevallen is het beter om voor een andere manier van anticonceptie te kiezen (zie contra-indicaties).
Werkzame stof
In iedere pil komt een andere combinatie en hoeveelheid van werkzame stoffen (oestrogenen en progestagenen) voor. De ene vrouw ervaart meer bijwerkingen bij de ene werkzame stof dan bij de andere. Een pil die geen oestrogenen bevat, en daardoor geschikt is voor vrouwen die veel bijwerkingen bij oestrogeengebruik hebben, is de minipil (Cerazette®). De Zoely® pil bevat een lichaamseigen hormoon.
Generatie
In de praktijk is een pil van de tweede generatie (Mycrogynon®, Ministat®, Neocon®, Stediril®, Lovette®, Qlaira® en de driefasen pil) pil van eerste keuze. Het risico op het ontwikkelen van trombose (een bloedpropje in een bloedvat) ligt voor pillen van deze generatie met een kans op 15 op 100.000 namelijk lager dan bij pillen uit de derde en vierde generatie (kans 25 op 100.000). De kans op het ontwikkelen van een verhoogd cholesterol is voor deze groep pillen wel iets hoger dan voor derde generatie pillen.
Interactie met andere medicatie
Sommige medicijnen kunnen de werking van de anticonceptiepil verminderen. Dit zijn onder andere bepaalde anti-epileptica, middelen tegen tuberculose en middelen die sint-janskruid bevatten.
Contra-indicaties voor gebruik van de anticonceptiepil
Er zijn verschillende situaties waarbij het niet verstandig is de pil te gebruiken, maar beter voor een andere vorm van anticonceptie gekozen kan worden. Deze zijn vaak gebaseerd op een verhoogde kans op trombose bij gebruik van de pil in onderstaande situaties. Een overzicht van de contra-indicaties:
- Een actuele of doorgemaakte veneuze trombose (bloedstolsel), al dan niet gepaard gaande met longembolie.
- Een actuele of doorgemaakte hartinfarct of beroerte.
- Aandoeningen die een voorteken kunnen zijn van een hartaanval, zoals angina pectoris (pijn op de borst) en TIA (voorbijgaande beroerte).
- Aanwezigheid van aandoeningen die het risico op een arteriële trombose verhogen, zoals suikerziekte met beschadigde bloedvaten, ernstige hypertensie (sterk verhoogde bloeddruk) of een zeer hoog vetgehalte in het bloed.
- Het (mogelijk genetisch) voorkomen van veneuze of arteriële trombose in de directe familie.
- Het hebben van een stoornis in de bloedstolling.
- Het hebben of gehad hebben van borstkanker, leverkanker of kanker van de geslachtsorganen.
- Het hebben of hebben doorgemaakt van ernstige leveraandoeningen of geelzucht.
- Het hebben van migraine met een aura.
- Het hebben van onverklaarde vaginale bloedingen.
- Aanwezigheid van een allergie voor één van de bestanddelen van de pil.
Bijwerkingen
Iedere anticonceptiepil heeft (mogelijke) bijwerkingen. Beschreven bijwerkingen zijn:
- veneuze trombose en longembolie, met name gedurende het eerste jaar van gebruik
- arteriële trombose met mogelijk een dodelijke afloop (zeer zeldzaam)
- onregelmatig vaginaal bloedverlies, vooral tijdens de eerste drie maanden van het gebruik
- depressieve stemming of stemmingsverandering
- hoofdpijn en migraine
- misselijkheid en buikpijn
- gevoelige of pijnlijke borsten
- verandering in libido
- braken of diarree
- huidaandoeningen zoals huiduitslag en galbulten
- groter worden van de borsten
- vasthouden van vocht
- afscheiding uit de borsten
- veranderingen in vaginale afscheiding
- intolerantie voor contactlenzen
- veranderingen in lichaamsgewicht
- overgevoeligheidsreacties
- onregelmatig bloedverlies ('spotting' en doorbraakbloeding) en uitblijven van de menstruatie
Sommige vrouwen hebben wel bijwerkingen bij de ene pil maar niet bij de andere. Soms is het verstandig om van pil te wisselen om te kijken of de bijwerkingen afnemen. Dit gaat wel altijd in overleg met je huisarts.
Wel of geen stopweek
Sommige pillen worden zonder stopweek geslikt. De laatste vier weken van de strip zijn dan placebopillen. Direct na het beëindigen van de pilstrip gaat de gebruikster verder met de volgende strip. De menstruatie begint meestal rond de tweede placebopil. Voorbeelden van pillen zonder stopweek zijn de Yaz® en Zoely® pil. Een pil waarbij helemaal geen stopweek of placebopillen wordt gebruikt is de minipil.
Bij de meeste pillen wordt na 21 dagen aaneengesloten pilgebruik een stopweek gehouden van maximaal zeven dagen. De menstruatie begint over het algemeen op de tweede of derde dag van de stopweek.
Menstruatie uitstellen
Wanneer je een pil slikt met een stopweek of met placebopillen kun je na het innemen van de pillen met de werkzame stof direct doorgaan met de volgende strip pillen. Je slaat dan de stopweek of placebopillen over en kunt zo het moment van de menstruatie verschuiven. Wel heb je in de tweede pilstrip meer kans op 'spotting' of doorbraakbloedingen.
Bij gebruik van de minipil heb je geen stopweek en kun je het moment van menstruatie niet beïnvloeden.
Prijs
Bij pilgebruiksters tot 21 jaar wordt (een deel van) de prijs van de pil vergoed door de zorgverzekering. De pil valt niet in het basispakket voor vrouwen boven de 21. De ene pil is duurder dan de andere. Duurdere pillen zijn onder andere de Yasmin®, Yaz® en Zoely® pil. De Mycrogynon®, Mercilon®, Femodeen® en de Trigynon® pil zijn relatief goedkoop.
Borstvoeding
De minipil (Cerazette® of Solgest®) is de enige anticonceptiepil die gebruikt kan worden tijdens het geven van borstvoeding. Uit onderzoek is gebleken dat de pil geen invloed heeft op de hoeveelheid of de kwaliteit van de borstvoedingsproductie van de pilgebruikster. Het gebruik van de minipil tijdens het geven van borstvoeding heeft ook geen nadelige invloed op de baby.
Afvallen
Er wordt gezegd dat gebruik van de Yasmin® pil kan helpen bij het afvallen. Dit komt doordat de Yasmin® pil een vocht afvoerend effect heeft, waardoor gebruiksters in de eerste maanden van gebruik mogelijk wat gewichtsverlies zouden kunnen hebben. Dit gewichtsverlies wordt dus veroorzaakt door vochtverlies, niet door vermindering van vet.
Lees verder