nieuws uitgelichtOvergewicht neemt alarmerend toe in ontwikkelingslanden
In een in januari 2014 gepubliceerd rapport van het ODI (Overseas Development Institute) wordt gewaarschuwd dat er tweemaal zoveel mensen met overgewicht en obesitas zijn in ontwikkelingslanden dan in rijke landen. In noord Afrika, het Midden Oosten, China, Azië en Latijns Amerika neemt het aantal mensen met overgewicht en obesitas steeds meer toe. Vooral het toegenomen gebruik van voedingsproducten met teveel vetten, suiker en zout in de ontwikkelingslanden is een reden tot zorg.
Omvang van het overgewichtprobleem
De omvang van het obesitas-probleem is aan het licht gekomen door een rapport van januari 2014 van het ODI waarin het aantal volwassenen met overgewicht en obesitas in ontwikkelingslanden op meer dan 900 miljoen geschat wordt. Het bewijs dat overgewicht, samen met de buitensporige consumptie van vet en zout, in verband gebracht kan worden met de toename van niet-besmettelijke ziekten zoals diabetes, sommige vormen van kanker, hartziekten en beroerten is duidelijk aangetoond, zegt het rapport. 'Wat er veranderd is, is dat de meerderheid van de mensen met overgewicht of obesitas tegenwoordig uit de ontwikkelingslanden komt in plaats van de ontwikkelde landen'.
Toename van overgewicht en obesitas
Volgens het rapport doen regeringen niet genoeg om het probleem aan te pakken, onder andere vanwege de weerstand van politici om zich te bemoeien met wat er bij de burgers op tafel komt, de grote invloed van agrarische bedrijven, de voedsellobby en de publieke onwetendheid wat betreft gezonde voeding. Het rapport meldt ook dat de gevallen van overgewicht en obesitas sinds 1980 bijna verdubbeld zijn in China en Mexico en met een derde zijn toegenomen in Zuid-Afrika, waar naar verhouding nu meer gevallen zijn dan in het Verenigd Koninkrijk. Regionaal bekeken hebben noord Afrika, het Midden Oosten en Latijns Amerika evenveel gevallen van overgewicht en obesitas als Europa.
Verstedelijking en globalisering
Het rapport laat ook een paradox zien in de ontwikkelingslanden. Behalve obesitas is ondervoeding nog steeds een probleem voor honderden miljoenen mensen in arme landen, waar weinig vooruitgang wordt geboekt op het gebied van de afname van groeiachterstanden. Een derde van de peuters in de ontwikkelingsgebieden heeft een groeiachterstand. De redenen voor de toename van obesitas zijn onder andere hogere inkomens en verstedelijking, wat weer lijkt te leiden tot een toename van diëten die verrijkt zijn met dierlijke producten, vet, zout en suiker; tevens de invloeden op diëten door globalisering, waaronder media en reclame. Maar het rapport waarschuwt ervoor om de conclusie te trekken dat nationale eetpatronen vervangen gaan worden door een eenzijdige internationale norm.
In China bijvoorbeeld, is het dieet verhoudingsgewijs rijker in dierlijke producten en groenten dan in de jaren zestig, maar de consumptie van suiker blijft laag. Thailand daarentegen heeft te maken met een consumptietoename per persoon van zetmeelproducten, peulvruchten en fruit, waarvan de Thai meer eten dan van dierlijke producten.
Aanpassing regeringsbeleid
Dit wil niet zeggen dat het beleid wat de voeding en dieet betreft zachtzinnig moet zijn, zegt het rapport. Zelfs als de publieke opinie dat vindt. Het laat de tegenstelling zien hoe de regering weerstand heeft om iets hier iets aan te doen vergeleken met het krachtige optreden om het roken tegen te gaan. Voeding is een complexer onderwerp dan roken zegt het rapport, maar er kan ruimte zijn voor overheden om de regels aan te scherpen en zo de weg te effenen voor publieke acceptatie dat er iets gedaan moet worden om de gezondheidskosten in de toekomst binnen de perken te houden.
Sommige overheden hebben de eetpatronen in hun land kunnen verbeteren. In Zuid-Korea is de groente- en fruitconsumptie toegenomen na een publiciteits- en voorlichtingscampagne en sociale marketing, waarbij cursussen gegeven werden om traditionele maaltijden te maken die vetarm en rijk aan groenten zijn. Langer geleden werd rantsoenering ingevoerd in het Verenigd Koninkrijk tijdens de tweede wereldoorlog zodat ook de armsten een gevarieerd dieet op tafel konden zetten. Maar dit zijn de uitzonderingen. Voornamelijk worden de diëten steeds ongezonder - met een toename van de suikerconsumptie. De consumptie van suiker en zoetstoffen is wereldwijd toegenomen met meer dan een vijfde per persoon van 1961 tot 2009.
Suiker en vet
Minder dan een derde van de landen consumeren minder dan de aanbevolen limiet van 50 gram suiker per dag per persoon en 69 landen hebben een gemiddeld suikerconsumptie van tweemaal deze aanbevolen limiet. De topgebruikers van suiker in de wereld zijn onder andere de Verenigde Staten, België, Nederland, Nieuw-Zeeland, Costa Rica en Mexico.
Vetconsumptie blijft een zorg. In de ontwikkelingslanden is de hoogste consumptie van vet in oost Azië en het zuiden van Afrika. Toch hebben de geïndustrialiseerde landen een veel hogere vetconsumptie - vaak meer dan het dubbele van hun nog in ontwikkeling zijnde tegenhangers.
Lees verder