Urodynamisch onderzoek (UDO): Onderzoek van blaasfunctie
Een urodynamisch onderzoek (UDO) wordt uitgevoerd door een uroloog om de functie van de blaas en het afsluitmechanisme te evalueren. Dit onderzoek is essentieel bij klachten zoals ongewild urineverlies (incontinentie), bedwateren, een overactieve blaas, moeite met urineren, obstructie bij het plassen of bij neurologische aandoeningen. Hoewel het onderzoek niet pijnlijk is, kan het soms als onaangenaam worden ervaren door de patiënt. De resultaten van het onderzoek stellen de uroloog in staat om een gericht behandeladvies te geven.
Doel van het onderzoek
Het urodynamisch onderzoek richt zich op het vaststellen van afwijkingen in de functie van de blaas, sluitspier en urinebuis tijdens het vullen en legen van de blaas.
Evaluatie van opslagcapaciteit en druk
Een belangrijk aspect van het onderzoek is het meten van de opslagcapaciteit van de blaas en de bijbehorende drukveranderingen. Dit is cruciaal bij patiënten met urine-incontinentie, omdat verhoogde druk in de blaas kan leiden tot onwillekeurig urineverlies.
Analyse van coördinatie en spieractiviteit
Daarnaast wordt de coördinatie tussen de blaas en sluitspier geanalyseerd. Bij sommige patiënten kan een slechte coördinatie leiden tot incomplete lediging van de blaas of verhoogde risico's op infecties. De spieractiviteit wordt specifiek gemeten om stoornissen in de samenwerking te detecteren.
Voorbereiding op het onderzoek
Voor een nauwkeurige uitvoering van het urodynamisch onderzoek is een goede voorbereiding noodzakelijk. Dit helpt om de meest betrouwbare resultaten te verkrijgen en om onnodige ongemakken te voorkomen.
Plasdagboek en voedingsinname
Veel patiënten krijgen de opdracht om een plasdagboek bij te houden. Hierin worden gegevens genoteerd over de frequentie van urineren, het vochtgebruik en eventuele problemen zoals incontinentie. Dit dagboek biedt belangrijke informatie voor het onderzoek.
Medicatie en blaaslediging
Afhankelijk van de situatie kan het nodig zijn dat patiënten hun medicatie aanpassen of tijdelijk stoppen. Daarnaast is het van belang dat de blaas niet volledig leeg is bij aanvang van het onderzoek. Dit kan worden besproken tijdens het consult voorafgaand aan de test.
Voor het UDO
Adviezen
Sommige ziekenhuizen geven de patiënt vooraf een vragenlijst mee om het plasgedrag te evalueren. De arts kan adviseren om bepaalde medicatie, die de blaasfunctie beïnvloedt, enkele dagen voor het onderzoek te stoppen. Dit moet altijd in overleg met de uroloog gebeuren. Voor het onderzoek is geen speciale voorbereiding nodig. De patiënt hoeft niet nuchter te zijn en mag een lichte maaltijd nuttigen. Het is niet nodig om vooraf te urineren, aangezien dit deel uitmaakt van het onderzoek zelf. Het is raadzaam om voor het onderzoek thuis een douche te nemen. Omdat tijdens het onderzoek plakkers op de billen worden aangebracht, dient de patiënt geen bodylotion op de
benen te gebruiken.
Melden aan de arts
De patiënt moet de arts informeren over:
allergieën voor contraststoffen of pleisters, een vermoeden van een urineweginfectie en een (vermoedelijke) zwangerschap.
Praktisch
Het onderzoek duurt ongeveer dertig tot zestig minuten en wordt poliklinisch uitgevoerd, waardoor de patiënt na het onderzoek weer naar huis kan. Sommige ziekenhuizen adviseren om het onderzoek uit te stellen bij menstruatie, terwijl andere ziekenhuizen geen bezwaar hebben. Dit dient de patiënt vooraf te verifiëren. Het onderzoek wordt in elk geval niet uitgevoerd bij een
blaasontsteking (cystitis).
Onderzoek van de blaasfunctie
Samenvatting
Tijdens het urodynamisch onderzoek worden diverse metingen verricht:
blaasdruk, blaasinhoud, de afsluiting van de blaas en eventuele urineverlies,
de spanning in de bekkenbodemspieren en de uitstroomsnelheid van de urine.
Om deze metingen te verrichten, plaatst de uroloog twee dunne katheters: één in de blaas en één in de endeldarm. Daarnaast worden elektrodeplakkers op de billen aangebracht om de spanning in de bekkenbodemspieren te meten. Het onderzoek kan ook röntgenfoto's (
radiografisch onderzoek) omvatten.
Praktisch
Tijdens het onderzoek is het belangrijk dat de patiënt zo min mogelijk praat, omdat dit de registratie kan verstoren. De patiënt zit op een speciaal toilet waar een flowmeter de kracht van de plasstraal meet. Vervolgens ligt de patiënt op een onderzoeksbed met de benen gespreid in beensteunen. De verpleegkundige reinigt de penis of vagina met steriel water. Na desinfectie plaatst de uroloog een katheter via de plasbuis in de blaas om het urineoverblijfsel te meten en te verwijderen. Vervolgens wordt een dunne drukslang in de blaas ingebracht, waarmee water en contrastmiddel worden toegevoegd om de blaasdruk te meten. Een tweede slang wordt via de anus ingebracht om de druk in de buik te meten. Hoewel het inbrengen van de slangetjes doorgaans pijnloos is, kan het een vervelend gevoel geven.
De uroloog bevestigt de slangetjes met pleisters op de huid en plaatst elektrodeplakkers op de billen voor de meting van de bekkenbodemactiviteit. Het onderzoeksbed wordt gekanteld zodat de patiënt in een zittende positie komt boven een trechter. De blaas wordt langzaam gevuld met steriel water via het slangetje. De computer meet continu de druk in de blaas en de buik tijdens het vullen. De patiënt moet aangeven wanneer hij aandrang voelt om te plassen. Soms moet de patiënt tijdens het onderzoek meermaals
hoesten (met de hand voor de mond) om het urineverlies te testen.
Het vullen van de blaas gaat door totdat de patiënt niet meer kan ophouden. Daarna stopt de uroloog met vullen, maar de patiënt houdt de urine nog even vast. Hij mag pas uitplassen via het slangetje in de trechter als de uroloog dit toestaat. De sluitspierfunctie wordt gemeten door het slangetje langzaam uit de blaas te trekken met een speciaal apparaat. Sporadisch kan het onderzoek worden herhaald terwijl de slangetjes op hun plaats blijven. Na de metingen verwijdert de uroloog de katheters en plakkers, en wordt het onderzoek afgerond.
Na het onderzoek
Na het onderzoek kan de patiënt soms
antibiotica krijgen om infecties te voorkomen. De patiënt mag direct naar huis en kan zelf de auto besturen,
fietsen of openbaar vervoer gebruiken. De resultaten worden niet onmiddellijk verstrekt, aangezien de uroloog deze nog moet verwerken en beoordelen. De patiënt moet op een later tijdstip terugkomen om de resultaten te bespreken.
Bijwerkingen en complicaties
Mogelijke bijwerkingen zijn een
pijnlijke en/of versterkte aandrang bij het plassen tot enkele dagen na het onderzoek en/of een
branderig gevoel bij het plassen (
dysurie). Ook
bloed in de urine kan optreden. Dit is doorgaans niet verontrustend en gaat vanzelf over. In zeldzame gevallen kan een blaasontsteking optreden. De arts adviseert de patiënt om extra vocht in te nemen om de urinewegen goed door te spoelen. Dit kan helpen om de klachten te verminderen en het herstel te versnellen.
Risico’s en nazorg
Hoewel een urodynamisch onderzoek over het algemeen veilig is, zijn er enkele aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden. Een goede nazorg is essentieel om eventuele ongemakken te minimaliseren.
Tijdelijke klachten na het onderzoek
Sommige patiënten ervaren een branderig gevoel bij het plassen of een lichte bloeding na het onderzoek. Dit is meestal van korte duur en kan worden verminderd door voldoende water te drinken om de blaas te spoelen.
Opvolging bij aanhoudende symptomen
Als de klachten aanhouden, is het belangrijk om contact op te nemen met de behandelend arts. Een zorgvuldige opvolging kan nodig zijn om complicaties uit te sluiten en een verdere evaluatie uit te voeren.
De patiënt moet contact opnemen met de behandelend arts in de volgende gevallen:
- bij koorts boven 38,5°C,
- bij aanhoudende klachten,
- bij ernstige moeilijkheden met plassen.
Tips voor herstel na het onderzoek
Om het herstel te bevorderen en mogelijke bijwerkingen te minimaliseren, kunnen de volgende tips nuttig zijn:
- Zorg voor voldoende hydratatie door veel water te drinken.
- Vermijd irritante voedingsmiddelen en dranken, zoals cafeïne en alcohol, die de blaas kunnen irriteren.
- Neem voldoende rust na het onderzoek en vermijd zware fysieke activiteiten.
- Let op eventuele veranderingen in het urineren en rapporteer deze indien nodig aan de arts.
Vervolgonderzoek en -behandeling
Afhankelijk van de resultaten van het urodynamisch onderzoek kan de uroloog verdere stappen aanbevelen, zoals aanvullende tests of een specifiek behandelplan. Dit kan variëren van medicatie tot fysiotherapie of zelfs chirurgische interventies, afhankelijk van de aard en ernst van de bevindingen.
Lees verder