Splenectomie: Chirurgische verwijdering van de milt
Bij een splenectomie verwijdert een chirurg een zieke of beschadigde milt gedeeltelijk of volledig. De milt bevindt zich bovenaan in de buik, links onder de ribbenkast. De milt helpt het lichaam om bacteriën en infecties te bestrijden (afweerfunctie) en oude of beschadigde bloedcellen te filteren. De meest voorkomende reden voor een splenectomie is de behandeling van een gescheurde milt, vaak veroorzaakt door een abdominale verwonding. Niettemin leiden heel wat mogelijke medische problemen tot een chirurgische verwijdering van de milt. De patiënt is na een operatie meer vatbaar voor infecties, maar veelal is de prognose na de operatie zeer goed. De eerste splenectomie werd uitgevoerd in 1916 door de Oostenrijkse chirurg Hermann Schloffer
Anatomische en fysiologische rol van de milt
De milt speelt een belangrijke rol in verschillende fysiologische processen, zoals het afweersysteem van het lichaam en de afbraak van bloedcellen. Het is belangrijk te begrijpen wat de milt doet voordat men besluit tot een splenectomie over te gaan. De milt bevindt zich in de linker bovenbuik en heeft drie primaire functies: het filteren van oude of beschadigde rode bloedcellen, het helpen bestrijden van infecties door bacteriën en virussen te verwijderen, en het opslaan van bloedcellen voor een eventuele noodsituatie. Dit maakt het een cruciaal orgaan voor de algehele gezondheid.
Afweerfunctie van de milt
Een van de belangrijkste functies van de milt is de afweerfunctie. Het bevat witte bloedcellen, die betrokken zijn bij het immuunsysteem van het lichaam. Wanneer het lichaam in contact komt met ziekteverwekkers zoals bacteriën, helpt de milt om deze te neutraliseren en uit het bloed te filteren. De milt speelt een belangrijke rol in het herkennen van ziekteverwekkers, wat helpt om infecties te bestrijden.
Bloedcelverwerking en -opslag
De milt is verantwoordelijk voor de afbraak van oude of beschadigde bloedcellen. Dit is essentieel om het lichaam van overbodige cellen te ontdoen en ervoor te zorgen dat het bloed op de juiste manier functioneert. De milt slaat ook bloed op en kan bij een noodgeval extra bloed vrijgeven om de circulatie te ondersteunen, bijvoorbeeld bij ernstig bloedverlies.
Soorten splenectomieën
Er zijn verschillende benaderingen voor het uitvoeren van een splenectomie, afhankelijk van de medische situatie van de patiënt en de toestand van de milt. De operatie kan minimaal invasief zijn via laparoscopie of via een traditionele open chirurgie. De keuze voor de chirurgische benadering is vaak afhankelijk van de grootte van de beschadigde of zieke milt, de algehele gezondheid van de patiënt en de aanwezigheid van andere medische aandoeningen.
Laparoscopische splenectomie
Laparoscopische splenectomie is een minimaal invasieve techniek waarbij de chirurg een paar kleine sneden maakt om de milt te verwijderen. Deze methode wordt vaak geprefereerd omdat het herstel sneller is, minder pijn met zich meebrengt en een kortere ziekenhuisopname vereist. Bij laparoscopie worden meestal vier kleine incisies gemaakt, waarin camera’s en instrumenten worden ingebracht om de milt te verwijderen.
Open splenectomie
In sommige gevallen is een open splenectomie noodzakelijk, vooral als de milt sterk beschadigd of vergroot is, of als de chirurg meer ruimte nodig heeft om de operatie uit te voeren. Deze procedure wordt uitgevoerd via een grotere incisie in de buik, meestal onder de ribben aan de linkerkant. Deze techniek vereist een langere hersteltijd, maar kan noodzakelijk zijn in complexere gevallen.
Indicatie splenectomie
Een chirurg voert een splenectomie uit bij patiënten met een
bloedaandoening, een bloedvataandoening, een
cyste (abnormaal met vocht gevormde blaasvormige holte in lichaam) of tumor, een
gescheurde milt, een infectie en
kanker.
Bloedaandoeningen
Bloedaandoeningen die leiden tot een splenectomie omvatten
polycythemia vera,
thalassemie,
sikkelcelziekte, idiopathische thrombocytopenie purpura (ITP),
erfelijke sferocytose (bloedaandoening met symptomen van bloedarmoede, geelzucht en een vergrote milt),
hemolytische anemie (voortijdige afbraak van rode bloedcellen) en
erfelijke elliptocytose. Door deze bloedaandoeningen ontstaat hypersplenie (
medische term voor "overactieve milt").
Bloedvataandoeningen
Bij een
bloedstolsel (
trombose) in de bloedvaten van de milt en een miltslagaderaneurysma die beiden zeldzaam zijn, is mogelijk eveneens een chirurgische verwijdering van de milt noodzakelijk.
Cyste of tumor
Een cyste in de milt of andere (goedaardige) tumoren leiden soms ook tot een splenectomie.
Gescheurde milt
Ook is een splenectomie nodig bij sommige patiënten met
splenomegalie (een vergrote milt) wanneer de milt problemen veroorzaakt met de te lage bloedplaatjes en rode bloedcellen en hierdoor mogelijk scheurt. Een gescheurde milt, hetgeen levensbedreigend is, is mogelijk eveneens het gevolg van een ernstig buikletsel of een ander
trauma aan de milt (miltletsel).
Infecties
Een
abces of een andere infectie vereist soms een splenectomie wanneer deze niet reageert op andere behandelingen.
Kanker
Een
Hodgkin-lymfoom (kanker van lymfesysteem met
vergrote lymfeklieren, koorts en
vermoeidheid) en
een non-Hodgkin lymfoom (kanker in lymfocyten van immuunsysteem met vergrote
lymfeklieren en algemene symptomen) en chronische lymfatische
leukemie resulteren mogelijk ook in de chirurgische verwijdering van de milt.
Andere oorzaken
Ook bij een levercirrose is een splenectomie soms noodzakelijk.
Tegenindicatie splenectomie
Het afweersysteem van de patiënt moet goed werken alvorens de operatie doorgaat. Daarom is deze ingreep niet mogelijk bij erg zwakke patiënten en evenmin bij kinderen onder de vijf à zes jaar.
Voor de chirurgische verwijdering van de milt
Voorbereidingen
De patiënt meldt de arts een (eventuele) zwangerschap, en ook geeft hij de arts informatie over
allergieën (allergische reactie door contact met uitlokkende stof) en (onderliggende) aandoeningen. Stoppen met
roken is verder aangewezen, dit bespoedigt namelijk het herstelproces. Voorts meldt de patiënt ruim op voorhand welke
vitaminen,
kruiden en andere supplementen hij neemt. Ook het medicatiegebruik meldt de patiënt aan de chirurg, want mogelijk moet hij in overleg de dosis aanpassen of tijdelijk stoppen met de medicijnen.
Onderzoeken
De patiënt krijgt voor de operatie nog een volledig lichamelijk onderzoek. Ook zorgt de arts ervoor dat de patiënt is ingeënt tegen de pneumokokken (
pneumokokkeninfectie),
meningokokken, Haemophilus influenzae en griepvaccins. Voorts krijgt de patiënt een uitgebreid
bloedonderzoek, speciale beeldvormende diagnostiek, en andere onderzoeken waardoor de arts uit de resultaten afleidt dat de patiënt voldoende gezond is om de operatie te ondergaan. Verder ontvangt de patiënt indien nodig
bloedtransfusies met extra rode bloedcellen en bloedplaatjes. Tot slot neemt de patiënt mogelijk preventief
antibiotica. Dit bespreekt de patiënt uitvoerig op voorhand met de arts.
Praktisch
De patiënt komt nuchter naar het ziekenhuis.
Beschrijving operatie door chirurg: Laparoscopie of open chirurgie
De patiënt krijgt net voor de operatie algemene
anesthesie toegediend. Hij is met andere woorden pijnvrij en slaapt gedurende de operatie. Deze operatie is mogelijk via open chirurgie alsook via laparoscopie (kijkoperatie). Laparoscopische chirurgie biedt een aantal voordelen. De patiënt herstelt veelal sneller en heeft vaak minder
pijn dan bij open chirurgie. De chirurg bepaalt de werkwijze afhankelijk van de grootte van de milt. Hoe groter de milt, hoe groter de kans dat de chirurg open chirurgie toepast. Daarnaast is laparoscopische chirurgie niet mogelijk bij alle patiënten. Patiënten met een gescheurde milt krijgen namelijk standaard open chirurgie.
Open chirurgie
De chirurg maakt een snede (incisie) in het midden van de buik of aan de linkerkant van de buik net onder de ribben omdat de milt zich daar bevindt. Via allerlei chirurgische technieken verwijdert hij de milt. Indien de patiënt een
kankerbehandeling krijgt, onderzoekt de chirurg tevens de lymfeklieren in de buik en verwijdert hij deze indien nodig. Tot slot sluit de chirurg de incisie met hechtingen of nietjes.
Laparoscopie
Tijdens deze minimaal invasieve operatie maakt de chirurg drie à vier kleine sneetjes in de buik van de patiënt. De chirurg vult daarna de buikholte met gas zodat hij in staat is de omgeving te beoordelen en de operatie uit te voeren met meer werkruimte. Een laparoscoop is een dunne, verlichte buis met op het einde een kleine camera die de chirurg via een klein sneetje in de buik van de patiënt plaatst. Op deze manier is hij in staat om de milt te verwijderen. De werkwijze is verder hetzelfde als bij open chirurgie.
Na de operatie
Na de operatie verblijft de patiënt nog in een verkoeverkamer. Een verpleegkundige controleert daar zijn vitale functies. Zo moet de patiënt stabiel zijn, alert zijn en een goede ademhaling hebben alvorens hij naar een gewone kamer gaat. Het gemiddelde verblijf in het ziekenhuis bedraagt één tot zeven dagen, afhankelijk van de operatietechniek, de conditie van de patiënt en het gekozen ziekenhuis. De volledige hersteltijd van een splenectomie bedraagt vier tot zes weken.
Herstel en nazorg
De patiënt kan na de operatie last hebben van pijn en ongemak in de buik. Dit wordt doorgaans beheerd met pijnstillers. Het is belangrijk om te rusten en de postoperatieve instructies van de arts op te volgen om complicaties te voorkomen. Het herstel kan variëren afhankelijk van de gebruikte operatietechniek en de algemene gezondheidstoestand van de patiënt.
Voeding en activiteit
Tijdens de herstelperiode kan de patiënt langzaam weer normaal voedsel eten, afhankelijk van wat de arts aanbeveelt. Het wordt aanbevolen om zware fysieke activiteiten en tillen te vermijden totdat de arts heeft bevestigd dat het veilig is om deze activiteiten weer op te nemen. Dit helpt om hernia’s of andere complicaties te voorkomen.
Vervolgzorg
De patiënt moet regelmatig terugkomen voor vervolgafspraken met de arts om het herstel te monitoren en eventuele complicaties vroegtijdig op te sporen. De arts kan ook aanvullende onderzoeken uitvoeren, zoals bloedonderzoeken, om te controleren op infecties of andere problemen.
Vaccinaties en preventieve zorg
Na een splenectomie is het belangrijk om bepaalde vaccinaties te ontvangen om de kans op infecties te verkleinen. De patiënt krijgt mogelijk vaccins tegen pneumokokken, meningokokken en Haemophilus influenzae, en moet mogelijk ook een jaarlijkse griepprik krijgen. Regelmatige controles bij een arts zijn belangrijk om de gezondheid te blijven monitoren.
Postoperatieve zorg en herstelproces
Na een splenectomie is het belangrijk dat patiënten goed worden opgevolgd om complicaties te voorkomen. De milt speelt een cruciale rol in de afweer tegen infecties, en na de operatie is het immuunsysteem van de patiënt tijdelijk verzwakt. Dit maakt het noodzakelijk om extra voorzorgsmaatregelen te treffen om infecties te voorkomen.
Herstel na laparoscopische splenectomie
Patiënten die een laparoscopische splenectomie ondergaan, herstellen over het algemeen sneller dan bij een open procedure. De pijn na de operatie is vaak minder, en de patiënten kunnen meestal binnen enkele dagen het ziekenhuis verlaten. Het is belangrijk dat patiënten na de operatie goed letten op eventuele tekenen van infecties of andere complicaties, zoals koorts of extreme vermoeidheid.
Herstel na open splenectomie
Na een open splenectomie duurt het herstel langer. Patiënten kunnen tot een week in het ziekenhuis moeten blijven en hebben meer pijn na de operatie. Het herstelproces omvat meer rust en zorg voor de incisie, en patiënten kunnen enkele weken nodig hebben om volledig te herstellen. Fysieke activiteit moet in de eerste weken na de operatie worden beperkt om complicaties te voorkomen.
Prognose na splenectomie
De meeste patiënten herstellen goed van een splenectomie, vooral als ze de juiste voorzorgsmaatregelen nemen. De prognose is over het algemeen positief, maar het is belangrijk dat patiënten de lange-termijn zorgbehoeften begrijpen, zoals het nemen van vaccins en het monitoren van hun gezondheid.
Levenslange zorgbehoeften
Na een splenectomie hebben patiënten meestal levenslange zorg nodig om hun verhoogde infectierisico te beheren. Dit omvat regelmatige vaccinaties en preventieve behandelingen, evenals medische begeleiding voor andere gezondheidsproblemen die kunnen optreden. Ondanks het ontbreken van de milt kunnen veel patiënten een normaal en gezond leven leiden, mits ze zich houden aan de aanbevolen voorzorgsmaatregelen.
Langdurige gezondheid na de operatie
De meeste patiënten kunnen, zodra ze goed hersteld zijn, terugkeren naar hun dagelijkse activiteiten. Ze moeten echter goed letten op symptomen van infectie en hun immuunsysteem beschermen. Het is belangrijk om een evenwichtig voedingspatroon en een gezonde levensstijl te behouden om de algehele gezondheid te ondersteunen.
Complicaties
Zoals bij elke operatie, kunnen er complicaties optreden na een splenectomie. Mogelijke complicaties zijn onder andere:
- Infecties: De patiënt kan een verhoogd risico op infecties hebben, omdat de milt een belangrijke rol speelt in het bestrijden van bacteriën. Het nemen van de voorgeschreven vaccinaties en het volgen van de adviezen van de arts kunnen helpen dit risico te verkleinen.
- Bloeding: Er kan een risico op bloeding zijn, zowel tijdens als na de operatie.
- Hernia: Door de incisie kan er een hernia ontstaan, vooral als zware activiteiten te snel worden hervat.
- Longproblemen: Na de operatie kunnen ademhalingsproblemen optreden, vooral als de patiënt een open chirurgie heeft ondergaan.
Immunologische veranderingen en verhoogd risico op infecties
Een van de belangrijkste zorgen na een splenectomie is de verhoogde vatbaarheid voor infecties. De milt speelt een cruciale rol in het verwijderen van ziekteverwekkers uit het bloed, en zonder dit orgaan kan het immuunsysteem niet volledig functioneren. Dit verhoogt het risico op infecties, vooral bacteriële infecties zoals pneumokokken, meningokokken en Haemophilus influenzae.
Vaccinatie en preventie van infecties
Na een splenectomie moeten patiënten specifieke vaccins krijgen om infecties te voorkomen. Het wordt aanbevolen om vaccinaties te krijgen tegen pneumokokken, meningokokken en Haemophilus influenzae. Deze vaccins helpen het immuunsysteem te versterken en beschermen tegen infecties die anders fataal kunnen zijn voor patiënten zonder milt. De vaccinaties moeten meestal vóór de operatie of kort daarna worden toegediend.
Gebruik van antibiotica en andere voorzorgsmaatregelen
Patiënten die een splenectomie ondergaan, krijgen vaak langdurige antibiotica voorgeschreven om het risico op infecties te verminderen. Ze kunnen ook advies krijgen over het vermijden van bepaalde omgevingen of activiteiten die hen blootstellen aan ziekteverwekkers. Het is ook belangrijk dat patiënten weten welke symptomen van infectie ze moeten herkennen, zoals koorts of plotselinge pijn, en snel medische hulp inroepen.
Preventie
Hoewel een splenectomie niet altijd kan worden voorkomen, kunnen bepaalde voorzorgsmaatregelen helpen bij het verminderen van de noodzaak voor de ingreep:
- Preventieve zorg en vaccinaties: Regelmatige medische controles en vaccinaties kunnen helpen om infecties te voorkomen die mogelijk leiden tot een splenectomie.
- Behandeling van onderliggende aandoeningen: Tijdige en effectieve behandeling van aandoeningen die kunnen leiden tot een splenectomie, zoals bloedziekten of tumoren, kan de noodzaak voor de operatie verminderen
Lees verder