Zijn E-nummers ongezond?
Wanneer je weleens de ingrediënten lijst van je eten hebt bekeken, dan ben je ongetwijfeld verschillende E-nummers tegen gekomen. Ze komen eigenlijk zo vaak voor, dat ze nog nauwelijks opvallen. Maar wat betekenen al die E-nummers nu eigenlijk? En belangrijker: zijn het onschuldige ingrediënten, die ons voedsel beter maken? Of zijn ze misschien toch niet zo gezond?
Wat zijn E-nummers?
Er zijn allerlei soorten stoffen die aan voedsel toegevoegd kunnen worden. Dit soort stoffen worden ook wel additieven genoemd. Er zijn echter regels vanuit overheden over welke stoffen toegevoegd mogen worden. En daarbij ook vaak de maximale hoeveelheid die toegevoegd mag worden. En dat is maar goed ook, want het is erg belangrijk dat ons voedsel gezond blijft en er dus geen slechte ingrediënten gebruikt worden.
Binnen de Europese Unie worden alle stoffen die toegestaan zijn benoemd met een E-nummer. Er zijn echter ook een aantal stoffen die in de loop van de tijd niet meer toegelaten zijn. Deze stoffen behouden hun E-nummer. De E-nummer lijst gaat primair over voedsel dat voor mensen bedoeld is.
Verschillende soorten stoffen
Voedselfabrikanten voegen dit soort stoffen toe met een bepaalde reden. De stoffen op de E-nummer lijst zijn gegroepeerd naar de functie die de stof heeft, dus de reden waarom de stof toegepast wordt. De nummers E-100 tot en met E180 zijn bijvoorbeeld kleurstoffen. En de smaakversterkers vind je vanaf nummer E620 tot E650.
De houdbaarheid van het voedsel
Een voor de hand liggende reden is de houdbaarheid van het voedsel te verlengen. Hiervoor worden de conserveermiddelen gebruikt. Er zijn ongeveer 35 verschillende soorten conserveermiddelen als E-nummer gedefinieerd. Maar ook oxidanten helpen de houdbaarheid van het voedsel te verlengen, doordat ze de aantasting van het voedsel door zuurstof tegen gaan. Er zijn ongeveer vijftien verschillende antioxidanten op de E-lijst.
Het uiterlijk van het voedsel
Het oog wil ook wat. Dat geldt zeker voor de huidige voedsel industrie. Iedereen weet dat hoe eten eruit ziet niet is waar het omgaat. Maar toch verkoopt een goed uitziend product beter dan voedsel dan minder glimt, of andere oneffenheden vertoont. De fabrikanten spelen daarop in door allerlei toevoegingen te doen die het voedsel er zo lekker mogelijke doen uitzien. In de eerste plaats met behulp van kleurstoffen. Die vind je onder de nummers E-100 tot en met E180. Maar denk ook aan glansmiddel en anti-schuinmiddelen (E900-E919).
De smaak verbeteren
Eten moet lekker zijn. Dus stoppen voedsel fabrikanten van alles in hun producten om het maar zo lekker mogelijk te maken. Denk in de eerste plaats aan smaakversterkers. Deze stoffen, zoals
E621, hebben van zichzelf geen eigen sterke smaak, maar zorgen ervoor dat andere smaken veel sterker worden. Daardoor wordt de smaak voller en kan de fabrikant met minder moeite en duurdere ingrediënten toch dezelfde smaaksensatie bereiken. De smaakversterkers hebben E-nummers E620 tot en met E650.
Een andere toevoeging die de afgelopen jaren erg populair is geworden, zijn de zoetstoffen. Deze stoffen zijn enorm zoet en zijn daardoor ideaal voor fabrikanten om een lekkere smaak aan hun producten te geven. Deze zoetstoffen zijn vaak honderden malen zoeter dan suiker. Zo is aspartaam 200 maal zoeter dan suiker en sacharine is maar liefst 350 maal zo zoet als suiker. Daarbij bevatten de stoffen bijna geen energie. Dat maakt dat de stoffen ideaal zijn in gebruik van light producten, zoals frisdranken. Wel de smaak, niet de calorieën.
Nog meer soorten stoffen
Naast de al genoemde stoffen zijn er nog meer categorieen in de E-nummer lijst. Zo zijn er onder andere ook nog verdikkingsmiddelen, zuurteregelaars, geleermiddelen, voedingszuren, meelverbeteraars, gemodificeerde zetmelen en antiklontermiddelen. Door de loop van de tijd, worden er ook nieuwe stoffen aan toegevoegd. op dit moment zijn er ongeveer 350 E-nummers toegekend.
Het nut van de E-nummers
Zoals je kunt zien zijn er allerlei verschillende soorten stoffen die aan ons eten worden toegevoegd. Als het gaat om stoffen die het eten langer houdbaar houden, dan is daar veel voor te zeggen. Maar het nut van stoffen om het eten er beter te doen uitzien is al minder gemakkelijk te rechtvaardigen.
Het doel van smaakversterkers lijkt in eerste instantie wel zinnig: eten moet toch lekker smaken, nietwaar? Maar de vraag is natuurlijk of dat niet kan zonder die smaakversterkers. Het gebruik van smaakversterkers maakt het gemakkelijker en vooral goedkoper voor de fabrikanten om het eten te produceren.
De zoetstoffen lijken wel een nut te hebben. Dat wil zeggen: in deze tijd van overgewicht en diëten, is het ideaal om lekker zoete dingen te kunnen eten, zonder daarvan aan te komen. De voedselfabrikanten stoppen om die reden steeds vaker de zoetstoffen aspartaam, acesulfaam-k en sacharine in ons eten. Vooral in de light producten.
Zijn al die toevoegingen wel zo gezond?
Officieel mag je ervan uitgaan dat de toevoegingen in ons eten gezond zijn. Daarom zijn er regels over welke stoffen toegestaan zijn en in welke mate. Tegelijkertijd kun je je afvragen of dat wel altijd helemaal klopt. Zo worden er door de jaren heen ook weleens stoffen verboden die eerst gezond bevonden waren. Daarnaast zijn bepaalde stoffen maar in beperkte hoeveelheden toegestaan. Iets wat ook doet vermoeden dat ze wellicht toch niet zo gezond zijn.
Daarnaast bestaat er over bepaalde stoffen ook de nodige discussie. Goede voorbeelden daarvan zijn de zoetstoffen aspartaam en acesulfaam-K. Op internet zijn veel verhalen te vinden dat deze stoffen kankerverwekkend zouden zijn. Officieel onderzoek heeft dat nog niet bevestigd. Maar er zijn wel officieuze experimenten met ratten gedaan die zorgwekkende resultaten laten zien bij overdadig gebruik van aspartaam. Ook rondom de veel toegepaste smaakversterker E621 (Mononatriumglutamaat) bestaat de nodige onduidelijkheid.
De doelen van de voedsel industrie
Tot slot is het goed om eens na te denken over de huidige voedsel industrie. Het doel van deze organisaties is niet het zo gezond mogelijk maken van het eten. Het doel is geld verdienen. Dit doe je door de kosten laag te houden en zoveel mogelijk te verkopen. Neem bijvoorbeeld de light producten. Deze zijn niet op de markt gebracht uit een idealisme van de fabrikanten om overgewicht uit te roeien. Integendeel, ze hadden terecht in de gaten dat deze producten populair zouden worden. Wat er nodig is aan ingrediënten in dit soort producten is secundair. Zo lang de smaak maar lekker is en er weinig calorieën in zit, verkoopt het goed.
Lees verder