De geneeskracht van kleine bevernel
Kleine bevernel is een eenjarige plant die slechts 30 tot 70 centimeter hoog wordt. Hij groeit graag in weilanden en aan bosranden. De jonge blaadjes van kleine bevernel kunnen worden gegeten als slagroente. Ze kunnen ook gekookt worden zoals spinazie. De plant is vooral bekend als geneesplant. het wordt van oudsher gebruikt. In de moderne fytotherapie is het een plant die onder andere wordt ingezet bij: hoest, heesheid en keelpijn.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Traditioneel gebruik kleine bevernel
Kleine bevernel was in de antieke tijd en met de Renaissance een veel gebruikt geneeskruid. Plinius de oude behoorde tot
de antieke Romeinen. Hij raadde een afkooksel van deze plant aan om samen met
honing op te drinken. Dat zou bij een groot aantal kwalen helpen.
Rembert Dodoens, de baanbrekende kruidenwetenschapper uit de 17e eeuw, raadde aan om bevernelbladeren in wijn te laten trekken; het zou goed zijn voor het hart. Kleine Bevernel werd ook gebruikt tegen de gevreesde ziekte
de pest. Verder werd er een zalf van deze plant gemaakt die goed was voor verschillende huidaandoeningen. Rond de 20e eeuw was kleine bevernel nog steeds een populair geneeskuid. Een thee van bevernelwortel werd gebruikt bij hoest, darm- en nierproblemen, heesheid, waterzucht of oedemen en jicht. Men kauwde op de wortel als men last had van tongverlamming. Heesheid werd verdreven door het gedroogde poeder van kleine bevernel te mengen met honing en dit op te eten.
De pest
Tijdens de pestepidemie was kleine bevernel populair. Men zette de wortel van deze plant op brandewijn en dronk de brandewijn op. Vervolgens zag men de epidemie eindigen. Niet lang daarna brak er een cholera-epidemie uit in Wenen. Ook daar bleek de kleine bevernel een werkend geneeskruid. Zelfs tegen veepest werd kleine bevernel ingezet. Het kreeg de reputatie van een kruid dat de dood verdrijft. Vervolgens werd de wortel ook tegen epilepsie en slangengif gebruikt. De wortel leek immers te beschikken over duivelwerende krachten. Het verhaal deed tijdens de pestepidemie de ronde dat een Duitse man een hemelse stem had horen zeggen:
Ihr Junggesell,
Esst Bibernell!
So stirbt ihr,
Nicht so schnell!
Vertaling:
Uw jonge gezel,
Eet bevernel!
Zo sterven jullie,
Niet zo snel!
Vee eet deze plant zonder problemen. De zaden worden niet verteerd zodat de plant door dieren verspreid wordt.
Naamgeving
In het
Latijn wordt kleine bevernel
Pimpinella saxifraga genoemd. Een Latijns synoniem voor deze geneesplant is
Pimpinella sanguisorba. In
het Nederlands wordt de plant ook wel Kleine steenbreek en Bevernaart genoemd. Saxifragus betekent ´steenbreker´, vandaar deze naam in het Nederlands. Waar de naam pimpinella vandaan komt is niet bekend.
Werkzame stoffen
Van kleine bevernel wordt voor fytotherapeutische doeleinden de wortel gebruikt. Deze wortel beschikt over de volgende werkzame stoffen: saponinen,
etherische olie, coumarine en furanocoumarinen zoals peucenine, bergapteen, isobergapteen, pimpinelline, isopimpinelline, umbelliferon en sfondine. Verder zitten er
looistoffen of tanninen in deze
geneesplant.
Kleine bevernel bij hoest en keelproblemen
Kleine bevernel is een expectorans; een middel dat de slijmen oplost. Zo worden de slijmen makkelijker ophoestbaar en kan het slijm minder snel voor een infectie zorgen. In de
fytotherapie kan het worden aangewend bij de volgende indicaties:
- Bronchitis,
- Hoest,
- Heesheid,
- Keelpijn,
- Strottenhoofdontsteking.
Overige medicinale toepassingen kleine bevernel
- Kleine bevernel is emmenagoog. Dat is de medische term voor een menstruatiebevorderend kruid. Het bevordert de menstruatie doordat de baarmoeder wordt gestimuleerd.
- Daarnaast is het een diuretisch kruid.
- Soms wordt bevernel in een gorgeldrank verwerkt om mond- en keelontstekingen te verdrijven.
Dosis en veiligheid
Er is een drietal manieren om deze geneesplant te gebruiken. Dit zijn de standaardtoepassingen zoals die gelden in de fytotherapie.
- Moedertinctuur: driemaal 40 druppels per dag.
- Poeder: 1 gram per keer en maximaal 5 gram per dag.
- Infuus of thee: 1 koffielepel gedroogd kruid per theeglas.
Wanneer de therapeutische doses worden aangehouden is er geen kans op bijwerkingen.