Obstipatie: symptomen, oorzaak, diagnose en behandeling
Obstipatie is een hele vervelende aandoening. Het is belangrijk om te weten dat obstipatie in verschillende vormen voorkomt. Bij patiënten met obstipatie werkt met name de dikke darm niet naar behoren. Obstipatie is geen ziekte, maar een verzameling van symptomen.
Dikke darm
De dikke darm maakt de darminhoud dikker. Er wordt met name veel water en zout uit de darminhoud gehaald. De dikke darm bewaart de darminhoud ook. Later gaat die inhoud eruit als ontlasting. De ontlasting blijft soms enkele dagen in de dikke darm. De hersenen sturen de darm aan door het zenden van prikkels.
Symptomen obstipatie
- Weinig hoeven poepen
- Ontlasting is hard
- Persen gaat niet gemakkelijk
- Persen is pijnlijk
- Bij poepen niet alle ontlasting kwijtraken
- Opgeblazen buik
- Pijn in buik
- Weinig ontlasting
Oorzaak
Obstipatie komt in veel verschillende varianten voor en heeft een achterliggende oorzaak. Vaak is die oorzaak niet of moeilijk te achterhalen. Obstipatie kan plotseling optreden of kan ook chronisch voorkomen.
Foute leef- en voedingsgewoonten
Vaak komt obstipatie door verkeerde leef- en voedingsgewoonten. Zo kan het zijn dat er te weinig vezels worden gegeten. Mensen in westerse landen eten vaak te weinig vezels. Ook mensen die te weinig drinken kunnen last krijgen van obstipatie. Ook kan iemand een tekort aan vocht hebben door het verliezen van veel zweet. Mensen die vanwege tijdgebrek de poepdrang negeren kunnen ook obstipatie krijgen. Ontlasting die te lang in de dikke darm blijft wordt steeds harder, waardoor persen steeds moeilijker en pijnlijker wordt.
Ziekten
Obstipatie kan ook de oorzaak zijn van een onderliggende ziekte. Tumoren in de dikke darm kunnen er voor zorgen dat ontlasting niet goed door de dikke darm kan. Ook ontstekingsziekten zoals
colitis ulcerosa en Crohn zorgen vaak voor obstipatie. Een langzaam werkende schildklier kan ook zorgen voor obstipatie op het moment dat er weinig schildklierhormoon wordt geproduceerd. Dat kan ook als het calcium- en kaliumniveau in het bloed te langzaam is. De stoelgang wordt ook vaak langzaam na een infectieziekte. Bij ziekten aan de zenuwen kunnen de darmen ook schade oplopen. Dat is vaak het geval bij de ziekte van
Parkinson, de ziekte van Hirschsprung en
diabetes. Ook spierziektes zoals spierdystrofie kunnen er voor zorgen dat de maag en darmen niet goed meer werken, evenals de bindweefselziekte
sclerodermie,
Trage dikke darm
In de meeste gevallen komt obstipatie door een te langzaam werkende darm. De dikke darm trekt dan niet vaak genoeg samen, waardoor ontlasting langer in de darm blijft en hard wordt. Het lozen gaat dan veel moeizamer en pijnlijker. Vaak is sprake van het prikkelbaar darmsyndroom.
Spastische bekkenbodem/anisme
Obstipatie kan ook komen doordat de bekkenbodem en/of anus niet goed functioneren. Patiënten met een spastische bekkenbodem of anisme trekken bij het poepen de kringspier juist aan in plaats van die te relaxen. Dit gebeurt niet bewust.
Diagnose
Een onderzoek om de oorzaak van obstipatie te achterhalen is een vraaggesprek over de klachten. Bij een lichamelijk oorzaak wordt gekeken of de buik is opgezet. Door het inbrengen van een gehandschoende vinger in de anus kan gezocht worden naar afwijkingen in de endeldarm. Via röntgenonderzoek kan worden gekeken naar de buik. Om het darmkanaal in beeld te brengen wordt er soms bariumpap of contrastvloeistof naar binnengebracht. De spieren rondom de anus kunnen worden gemeten met elektroden. Ook kan een arts kiezen voor endoscopisch onderzoek. Daarbij wordt met een slangetje de darm in kaart gebracht. Bij een rectoscopie wordt alleen naar de endeldarm gekeken en bij een sigmoïdoscopie naar het s-vormige deel van de dikke darm en de endeldarm. Bij coloscopie wordt naar de gehele dikke darm gekeken. Dit onderzoek wordt meestal gedaan met behulp van een roesje. Bij patiënten met obstipatie leveren scopies vaak weinig op.
Behandeling
Aanpassen leefgewoonten
Vaak is het voor patiënten met obstipatie goed om de leefgewoonten aan te passen. Dat kan door meer te bewegen (bijvoorbeeld meer fietsen en wandelen), de tijd te nemen voor een toiletbezoeken zonder te stressen en de voedingsgewoonten aan te passen. Vaak kan een bezoek aan de diëtist uitkomst brengen. Vooral belangrijk is om het aantal voedingsvezels in balans te houden. Omdat elke patiënt verschillend is, kan een diëtist hier goed over adviseren. Door meer vezels te eten wordt de ontlasting een stuk minder hard waardoor persen een stuk makkelijker is. Ook dient er minimaal 1,5 liter vocht per dag ingenomen te worden. Dit ligt hoger bij warm weer of veel bewegen.
Medicijnen
Obstipatie kan ook worden bestreden met medicijnen. Vaak helpt het voorschrijven van voedingsvezels in zogenaamde bulkvormers zoals psyllium. Dit zijn vezels in een zakje die met voldoende vocht moeten worden ingenomen. Soms kiest een arts er voor om laxeermiddelen zoals magnesium, synthetische suikers, polyethyleenglycol, paraffine, contact-laxia of senna-preparaten voor te schrijven. Het is belangrijk om alleen medicatie te gebruiken die wordt voorgeschreven door een arts en niet op eigen houtje te gaan experimenteren. Elke patiënt met obstipatie is anders en heeft vaak een individuele behandeling nodig. Soms is het nodig klysma’s te gebruiken om de ontlasting naar buiten te krijgen. Er bestaat ook medicatie die de dikke darm meer laat samentrekken, maar die hebben vaak heel veel bijwerkingen. Daarom worden ze alleen in uiterste gevallen voorgeschreven.
Fysiotherapie
Bij het spastisch bekkenbodymsyndroom kan fystiotherapie helpen. Patiënten moeten leren de bekkenbodem niet samen te trekken bij het persen.
Chirurgie
Artsen zijn heel terughoudend om patiënten met obstipatie te opereren. Uit het verleden blijkt dat het verwijderen van stukken van de dikke darm meestal niet helpt. Voor een operatie wordt alleen in zeldzame gevallen gekozen.