Bevalling. Hoe verloopt de geboorte van een baby?
Bevallen van een baby, wat staat je te wachten als je gaat bevallen van een kind? Een baby baren is geen kleine klus. Het vergt veel van je lichaam en uithoudingsvermogen, en ook krijg je te maken met emoties en pijn die je nog niet kende. De bevalling is spannend, maar voor veel vrouwen ook iets om tegenop te zien. Wat staat je te wachten bij de bevalling?
Na maanden
zwangerschap is het dan eindelijk zover, de
bevalling gaat beginnen. De baby wordt nu snel geboren want de weeën zijn waarschijnlijk al begonnen. Een bevalling verloopt in ongeveer 5 fasen. Welke fasen zijn dat?
- Latente fase (Het verstrijken van de baarmoedermond).
- Actieve fase (3 tot 9 centimeter ontsluiting) Veel weeën die toenemen in heftigheid, en (vaak) het breken van de vliezen.
- Overgangsfase (9 centimeter ontsluiting tot volledige ontsluiting.) Dit wordt ook wel als de zwaarste fase van de bevalling beschouwd.
- Uitdrijving (volledige ontsluiting, persen, het staan van het hoofdje en de geboorte van de baby).
- Nageboorte-tijdperk (het uitdrijven van de nageboorte).
Het begin van de bevalling herkennen
Hoe weet je of de bevalling begonnen is? Je herkent het aan verschillende verschijnselen. Deze hoeven niet allemaal tegelijkertijd voor te komen.
- Het verliezen van de zogenaamde slijmprop die de baarmoeder afgesloten heeft. Het is vrij dik slijm, helder, maar een beetje taai. Er kan een klein beetje bloed bij zitten. Het zogenaamde tekenen.
- Het breken van de vliezen. Je verliest vruchtwater omdat de zogenaamde vliezen gebroken zijn. (Het vruchtwater moet helder en fris van kleur zijn. Je kunt het niet ophouden, zoals urine. Als het vruchtwater een vreemde kleur heeft, groengeel of groen bijvoorbeeld, dan moet je direct contact opnemen met je verloskundige of arts, of een ambulance bellen. Als de navelstreng uit je vagina komt (wat kan voorkomen bij niet ingedaalde baby’s) dan moet je direct gaan liggen en niet meer opstaan, om te voorkomen dat het kindje zuurstoftekort krijgt. Ook dan moet je direct een ambulance bellen. Nederland alarmnummer: 112)
- Weeën herkennen. Zolang je nog twijfelt of het al echte weeën zijn, zijn het zeer waarschijnlijk nog geen echte weeën. Echte weeën herken je vrijwel direct. Ze komen regelmatig opzetten, bouwen op tot een hoogtepunt van ‘pijn’, en zakken weer af. Weeën hebben hun eigen soort pijn. Dan is er een pauze waarin je die specifieke pijn niet voelt. Daarna komt er weer een wee opzetten en herhaalt zich het specifieke gevoel wat weeën veroorzaken. Het begrip ‘pijn’ is relatief in deze fase. De weeën hoeven aan het begin niet al te pijnlijk te zijn maar worden sterker naarmate de baring vordert. Naarmate de weeën sterker worden, neemt de pijn van de weeën toe.
Latente fase bevalling (fase 1)
In deze fase ‘verstrijkt’ je baarmoeder, dus het tuitje van de baarmoederhals wordt als het ware strakker getrokken zodat de baarmoedermond zich kan openen om de baby door te laten. De weeën zijn niet sterk en nog goed uit te houden. De wand van de baarmoedermond wordt opgerekt. Je kunt het een beetje vergelijken met een coltrui die over het hoof van je baby wordt getrokken.
Actieve fase (3 tot 9 centimeter ontsluiting) (fase 2)
Als je ongeveer 9 centimeter ontsluiting hebt, ben je heel dicht bij de uitdrijving. Je kunt persdrang hebben maar je mag nog niet persen, om complicaties te voorkomen.
Overgangsfase (9 centimeter tot volledige ontsluiting) (fase 3)
De overgangsfase is de fase van 9 centimeter naar volledige ontsluiting. Dit wordt door de meeste vrouwen als het zwaarste deel van de bevalling beleefd. Je mag pas persen als je daarvoor toestemming krijgt terwijl je vaak wel persdrang voelt. Ook zijn de weeën nu heel heftig en soms niet meer te verdragen.
Uitdrijving (fase 4)
Persen en het kind uitdrijven. Als de uitdrijving voorspoedig verloopt, kan je eindelijk iets doen. Persen duurt bij een eerste bevalling ongeveer een uur, bij latere bevallingen vaak de helft van de tijd. Als je geen persdrang hebt, moet je van de verloskundige of arts soms toch gaan persen zonder dat je weet waar je de kracht vandaan moet halen. Als het nog niet hoeft, mag je wachten of de aandrang tot persen spontaan komt opzetten. Als je mag lopen of staan, kan dat helpen, omdat het hoofdje van de baby dan druk geeft. Een tweede geboorte gaat meestal sneller dan de eerste bevalling. Als het hoofdje eenmaal geboren is, volgt het lichaampje meestal kort daarna. Eerst wordt gecontroleerd of de navelstreng niet om de nek van de baby zit. Als alles goed is mag je weer met de volgende wee mee persen. Een enkele keer heeft een baby zulke stevige schouders dat de geboorte ook na het hoofdje, langer duurt. En een stuitbevalling duurt meestal langer dan een gewone bevalling.
Nageboorte (fase 5)
De nageboorte omvat de placenta en de vliezen. De placenta wordt ook wel moederkoek genoemd. De nageboorte wordt meestal met een of twee weeën geboren. De arts of verloskundige controleert de nageboorte om zeker te zijn dat de volledige nageboorte de baarmoeder beeft verlaten.
Hoe snel gaat de ontsluiting?
Ongeveer 1 centimeter per uur als het eenmaal op gang is gekomen, maar het kan ook 24 uur duren. De ontsluiting kan een paar uur duren, maar ook veel langer. Bij de eerste geboorte duurt het vaak het langste. Er zijn natuurlijk uitzonderingen op die 'regels'. Als het te lang duurt, spreekt men van een niet vorderende baring. Er kan dan besloten worden een keizersnee uit te voeren. Soms gaat de ontsluiting een stuk sneller dan gemiddeld. Het kan zelfs zo snel gaan dat men de geboorte nog niet verwacht had. Als het te snel gaat loop je meer risico om uit te scheuren als je te vroeg gaat persen, omdat persdrang zo’n sterke aansporing is.
Lees verder