Syndroom van Conn: hoge bloeddruk, moe en stemmingsvariatie
In het lichaam zorgt aldosteron voor de regulering van natrium en kalium. Het niveau daarvan is normaal gezien stabiel, echter door toedoen van aandoeningen aan de bijnieren, kan het extreem aanhoudend pieken. Het zorgt ervoor dat meer natrium en vocht wordt vastgehouden, waardoor de bloeddruk ernstig kan stijgen. Het heeft uiteenlopende gevolgen, zoals aanhoudende vermoeidheid, spierzwakte, hoofdpijn en snel geïrriteerd zijn. Wat houdt het syndroom van Conn in, wat voor invloed heeft aldosteron daarbij en hoe wordt het behandeld?
Syndroom van Conn
Aldosteron
Hoeveel zout er in het lichaam aanwezig is, wordt onder controle gehouden door het hormoon aldosteron. Het helpt de nieren om de mate van
natrium en
kalium in de urine te bepalen, zodat te hoge concentraties zout kunnen worden afgevoerd. Het heeft dus direct invloed op de bloeddruk. Het wordt aangemaakt in de bijnierschors, waarbij de aanmaak per dag kan variëren om het zoutgehalte constant te houden. Oftewel de afvoer van zout kan daarmee ook schommelen. Door toedoen van een tekort kan de
ziekte van Addison of AGS worden veroorzaakt. Dan kan het middels fludrocortison worden behandeld. In het geval van overmatige aanmaak ontstaat primair hyperaldosteronisme, waardoor men het syndroom van Conn krijgt.
Hyperaldosteronisme
In dit geval wordt er teveel van het hormoon aangemaakt. Het zorgt ervoor dat meer natrium en water wordt gerecycled uit
voorurine in bloed. Het trekt natriumdelen binnen cellen aan, waardoor water wordt aangetrokken. Dit wordt de anti-diüretische werking genoemd vergelijkbaar met het
ADH hormoon. Daardoor neemt het bloedvolume toe met als gevolg dat de bloeddruk toeneemt. In het geval van hyperaldosteronisme zal er sprake zijn van een ernstige stijging van de bloeddruk, waardoor uiteenlopende klachten voordoen. De aandoening komt vaak vanaf het dertigste levensjaar voor.
Symptomen syndroom van Conn
Het syndroom is lastig te herkennen en wordt vaak onder de groep onverklaarbare aandoeningen geschaard. Hoge concentraties aldosteron resulteert in de volgende klachten:
- de spieren zijn zwak of vertonen kramp en pijn. Ook heeft men veel hoofdpijn of migraine-aanvallen;
- de persoon is chronisch vermoeid en dat kan zware moeheid inhouden;
- hoge bloeddruk leidt tot hartritmestoornissen. Dit kunnen intense hartkloppingen zijn;
- veel moeten plassen, omdat de persoon veel dorst heeft. Men zal vaak gedurende de nacht vaak moeten urineren;
- de aandoening kan diabetes insipidus veroorzaken, waarbij men overmatig veel drinkt echter weinig vocht kan vasthouden;
- het hebben van tintelende vingers, tenen, handen of voeten en dat kan overgaan in plaatselijk tijdelijke gevoelloosheid;
- de persoon is snel aangebrand. Het houdt in dat de men snel variërende stemmingen vertoont.
Oorzaak en behandeling
Een hoge bloeddruk dient te worden behandeld met bloeddrukverlagende medicatie. In tien procent van alle hoge bloeddruk gevallen wordt het door het syndroom veroorzaakt. De achterliggende veroorzaker kan een benigne (goedaardig) tumor aan of juist vergrote bijnieren zijn. Daarnaast kan het ook door genetische problemen worden veroorzaakt, echter dat is relatief zeldzaam. Ook structureel teveel drop eten kan vergelijkbare klachten veroorzaken. Aangetaste bijnieren kunnen worden verwijderd, waarna het aldosterongehalte geleidelijk aan stabiliseert. In de helft van de gevallen hoeft men daarna geen bloeddrukverlagers meer in te nemen. Daarnaast kan het noodzaak zijn om anti-aldosteron en kaliumrecycle stimulerende medicatie toe te passen. Ondanks de goede behandeling blijft de kans op chronische vermoeidheid en zwakte van de spieren.
Aldosteron bloedserumwaarden
Heeft u een hoge bloeddruk en enkele van voorgaande kenmerkende symptomen, dan kan het om een vergroeiing aan de bijnieren gaan. Door het te laten verwijderen kan de bloeddruk weer normale waarden aannemen en hoeft u mogelijk niet altijd bloeddrukverlagende medicatie in te nemen. Laat uw bloed voor aldosteron serumwaarden checken, zodat het syndroom kan worden aangetoond. Informeer verder bij de behandelend arts.
Lees verder