UV crosslinking: UVA-licht op het hoornvlies bij keratoconus
Een behandelingsmogelijkheid voor de oogaandoening keratoconus is UV-crosslinking, ook gekend als corneale crosslinking of ultraviolet crosslink. Bij keratoconus heeft het hoornvlies van het oog geen mooie bolvorm, maar puilt dit naar voren uit in de vorm van een kegel en zakt dit iets naar onderaan. Het hoornvlies van de patiënt krijgt een behandeling met een UV-lamp. Dit is veilig en verloopt op een pijnloze wijze. De techniek is in 1998 ontwikkeld door de arts Theo Seiler.
Werkwijze UV crosslinking
UV-crosslinking is mogelijk in een vroeg stadium van
keratoconus. Hierdoor stopt de kegelvorming omdat de stabiliteit en stijfheid van het hoornvliesweefsel verhoogt. Er zijn toch enkele voorwaarden verbonden aan de UV-crosslink. Normaal gezien is een herbehandeling onnodig. De oogarts voert probleemloos eventueel andere behandelingen uit na de UV-crosslinking.
De behandeling is enkel mogelijk als de patiënt:
- een minimale hoornvliesdikte heeft
- geen auto-immuunaandoening heeft
- geen andere oogaandoening heeft
- geen ernstige littekens op het hoornvlies heeft
- geen geschiedenis van slechte epitheliale wondgenezing heeft
- niet zwanger is
- nog nooit een herpesinfectie aan het oog heeft gehad
- ouder is dan achttien jaar
Symptomen oogaandoening keratoconus
Meestal is de kegelvorming bilateraal, al zijn er soms wel verschillen in de ernst van de kegelvorming. De patiënt ziet aanvankelijk een beetje wazig (
wazig gezichtsvermogen), maar dit verergert in de loop de jaren. Daarnaast gaat de patiënt vervormde beelden zien (
metamorfopsie). Het licht valt immers niet meer goed op het netvlies. Bovendien heeft de patiënt last van
fotofobie (overgevoelig voor licht).
Voor de behandeling
De patiënt krijgt een
uitgebreid oogonderzoek. De oogarts meet zijn
gezichtsscherpte met en zonder
contactlenzen. De patiënt doet zijn zachte contactlenzen één week en zijn harde contactlenzen twee weken voor de behandeling uit. De oogarts maakt vervolgens foto’s van de binnenzijde van het hoornvlies en van de vorm van het oog. De oogarts meet daarnaast de hoornvliesdikte op een aantal plaatsen. Hij geeft de patiënt hiervoor
pupil verwijdende oogdruppels in het oog. De dag van de behandeling zelf dient de patiënt vervoer te voorzien aangezien hij niet zelf naar huis mag rijden of aan het verkeer mag deelnemen. De behandeling gebeurt poliklinisch; de patiënt mag met andere woorden meteen na de behandeling naar huis.
Tijdens de behandeling
De patiënt krijgt pupil vernauwende oogdruppels toegediend. Daarna dient de oogarts
verdovende oogdruppels toe zodat de patiënt geen
pijn heeft van de behandeling. De patiënt gaat vervolgens rustig op een bed liggen. De oogarts plaats vervolgens een ooglidspreider op het oog zodat het oog open blijft. De oogarts verwijdert dan de buitenste cellaag (epitheel) van het hoornvlies. Dan is het weer tijd voor riboflavine-oogdruppels die nodig zijn voor de behandeling en dertig minuten moeten inwerken (riboflavine is een vorm van vitamine B12). De oogarts plaatst hierna een UV-A-lamp, 365 nm bij het hoornvlies van de patiënt. De arts druppelt tijdens de belichting meermaals het oog van de patiënt. Meteen na de behandeling krijgt de patiënt een beschermende verbandcontactlens op het hoornvlies.
Na de behandeling
Na de behandeling mag de patiënt meteen naar huis met een begeleider of met de taxi. Hij zet best een
zonnebril na de behandeling. De patiënt mag alle activiteiten weer uitvoeren na de behandeling, alleen
zwemmen en een saunabezoek zijn ten stelligste af te raden. De patiënt moet ter voorkoming van een
ontsteking en een infectie nog
medicatie nemen met name
antibioticaoogdruppels, traandruppels en
pijnstillers. Tot slot mag hij eveneens
paracetamol of
naproxen innemen voor de pijn.
Bijwerkingen UVA-licht op het hoornvlies bij keratoconus
De patiënt ervaart mogelijk een verminderd zicht gedurende de eerste weken na de behandeling. Het hoornvliesweefsel heeft namelijk de nodige hersteltijd nodig. Hij moet hiermee wel rekening houden bij zijn activiteiten en ook bij de deelname in het verkeer. Dit is niet iets waar de patiënt zich zorgen om moet maken; de pijn verdwijnt spontaan na enkele dagen. Soms heeft een patiënt nog last van een
droog oog, hinderlijke lichteffecten (
medische term:
halo's) (vooral ’s avonds), een verminderde of schommelende gezichtsscherpte, een vertroebeld oog en bijwerkingen van de
oogdruppels. Ten slotte treedt ondanks de medicatie soms toch een infectie en/of wonde aan het hoornvlies op. De patiënt mag steeds contact opnemen met het ziekenhuis als de klachten lang(er) aanhouden.
Controles
De patiënt dient nog diverse keren op controle te gaan naar de oogarts na de behandeling. Een dergelijk controlebezoek kent een duurtijd van ongeveer vijftien minuten. Het is afhankelijk per ziekenhuis hoe vaak en wanneer een patiënt dient terug te keren voor een controle. Na één week verwijdert de oogarts de beschermende contactlens tijdens een eerste controlebezoek.
Het resultaat
De vorm van het hoornvlies stabiliseert zich meestal na enkele maanden. Bijgevolg verdunt het hoornvlies uiteindelijk (bijna) niet meer. Niettemin kijkt de oogarts voor het resultaat steeds naar de conditie van het oog en de oogaandoening van de patiënt. Een contactlens verbetert de gezichtsscherpte. De patiënt mag vier weken na de behandeling zijn eigen contactlens weer dragen of naar de oogarts gaan voor een nieuw brilrecept en/of een nieuwe contactlens.
Lees verder