Acute lymfatische leukemie (ALL): Acute vorm van bloedkanker
Acute lymfatische leukemie (ALL) is een vorm van kanker die de bloedcellen en het beenmerg aantast. Deze snel vorderende ziekte creëert onrijpe lymfocyten in plaats van volwassen lymfocyten, waardoor normale bloedcellen worden verdrongen. De symptomen zijn onder andere verhoogde vatbaarheid voor infecties, zwakte, vermoeidheid en een verhoogd risico op bloedingen. Deze symptomen ontstaan door het tekort aan normale bloedcellen, veroorzaakt door de overproductie van abnormale lymfocyten. Acute lymfatische leukemie is de meest voorkomende vorm van kanker bij kinderen en de behandelingen zijn vaak effectief bij hen, in tegenstelling tot bij volwassenen.
Synoniemen acute lymfatische leukemie
“Acute lymfocytische leukemie”, “acute lymfoïde leukemie” of "acute lymfoblastenleukemie" zijn synoniemen van acute lymfoblastische leukemie. De afkorting ALL wordt door artsen vaak gebruikt om deze vorm van
beenmergkanker aan te duiden.
Epidemiologie: Vooral bij kinderen
Dit type
leukemie komt vooral voor bij kinderen tussen de drie en zeven jaar. Acute lymfatische leukemie is de meest voorkomende
kanker bij kinderen, maar het komt ook voor bij volwassenen. ALL vormt 26% van alle kankers bij kinderen van 0 tot 14 jaar en is verantwoordelijk voor 75% van de gevallen van leukemie bij kinderen. Wereldwijd is de hoogste incidentie van acute lymfatische leukemie te vinden in Italië, de Verenigde Staten, Zwitserland en Costa Rica. In Nederland krijgt jaarlijks 4 op de 100.000 mensen de diagnose van ALL, wat neerkomt op ongeveer tweehonderd mensen.
Mechanisme
ALL ontstaat door genetische veranderingen in de stamcellen van het beenmerg die normaal gesproken verschillende soorten bloedcellen produceren, waaronder lymfocyten. Deze veranderingen zorgen ervoor dat de lymfocyten zich oncontroleerbaar vermenigvuldigen, wat leidt tot de ontwikkeling van leukemie.
Genetische afwijkingen en chromosomale veranderingen
ALL wordt vaak gekarakteriseerd door genetische afwijkingen, zoals chromosomale translocaties en mutaties die de normale celgroei verstoren. De meest voorkomende genetische afwijking in ALL is de Philadelphia-chromosoom translocatie, die betrokken is bij de overmatige productie van abnormale cellen.
Verstoorde celdeling en immuunrespons
In gezonde cellen gebeurt de celdeling op een gereguleerde manier, maar bij ALL is deze celdeling verstoord. Dit leidt tot de ongecontroleerde groei van lymfocyten die zich niet in de normale volgorde ontwikkelen, wat de normale immuunfunctie verstoort en het risico op infecties verhoogt.
Micro-omgevingsfactoren
De micro-omgeving van het beenmerg speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van ALL. Factoren zoals infecties, ontstekingen en immuunreacties kunnen bijdragen aan de onregelmatige celgroei die kenmerkend is voor ALL. Deze invloeden kunnen de genetische veranderingen verder versterken.
Oorzaken ALL: Onrijpe lymfocyten vervangen normale bloedcellen
Acute lymfatische leukemie is een snelgroeiende vorm van kanker die een specifiek type witte bloedcel aantast, namelijk de lymfoblasten. ALL ontstaat wanneer het beenmerg een overmaat aan onrijpe lymfoblasten produceert. Beenmerg is het zachte weefsel in het midden van botten dat verantwoordelijk is voor de vorming van alle bloedcellen. De abnormale lymfoblasten groeien snel en verdringen de normale cellen in het beenmerg, waardoor de productie van normale bloedcellen wordt verstoord. Dit kan leiden tot levensbedreigende symptomen bij de patiënt. De exacte oorzaak van acute lymfatische leukemie is vaak onbekend.
Risicofactoren bloedziekte
Leukemie
De volgende factoren spelen een rol bij de ontwikkeling van alle soorten leukemie:
- bepaalde chromosoomproblemen
- blootstelling aan straling, zoals röntgenstralen voor de geboorte
- een beenmergtransplantatie
- behandeling met chemotherapie in het verleden
- toxinen (giftige stoffen), zoals benzeen
ALL
De volgende factoren verhogen de kans op acute lymfatische leukemie:
- een broer of zus met leukemie
- het syndroom van Down of andere genetische aandoeningen
Risicogroepen
Bepaalde groepen patiënten hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van acute lymfatische leukemie. Dit kan te maken hebben met genetische factoren, omgevingsfactoren of andere medische aandoeningen die het immuunsysteem beïnvloeden.
Kinderen
ALL komt veel vaker voor bij kinderen dan bij volwassenen. Het is de meest voorkomende vorm van leukemie bij kinderen, en hoewel het vaak kan worden behandeld, is de diagnose in dit geval nog steeds ingrijpend en vereist het intensieve therapie.
Ouderen
Hoewel ALL zeldzamer is bij volwassenen, komt het vaker voor bij ouderen dan bij jongere volwassenen. De behandeling van ALL bij ouderen is vaak ingewikkelder vanwege de verminderde algehele gezondheid en de aanwezigheid van andere onderliggende medische aandoeningen.
Patiënten met genetische syndromen
Patiënten met genetische syndromen zoals het Down-syndroom of neurofibromatose lopen een groter risico op het ontwikkelen van ALL. Deze syndromen kunnen de normale celdeling verstoren, wat de kans op de ontwikkeling van leukemie vergroot.
Symptomen: Zwakte en sneller infecties en bloedingen
De symptomen van ALL ontstaan snel (in dagen of weken), wat betekent dat ze “acuut” zijn. Typische kenmerken van acute lymfatische leukemie zijn
vermoeidheid /
kankervermoeidheid en
zwakte (door een tekort aan rode bloedcellen), sneller bloedingen krijgen (door een tekort aan bloedplaatjes) en verhoogde vatbaarheid voor infecties (door een tekort aan witte bloedcellen). Andere symptomen zijn onder meer:
Alarmsymptomen
ALL kan zich aanvankelijk presenteren met algemene symptomen, maar er zijn verschillende alarmsymptomen die wijzen op de noodzaak van verder medisch onderzoek.
Vermoeidheid en bleke huid
Vermoeidheid en een bleke huid zijn veelvoorkomende symptomen bij ALL, omdat de ziekte het vermogen van het beenmerg om gezonde bloedcellen te produceren verstoort. Dit leidt tot bloedarmoede, wat vermoeidheid en een bleke huidskleur veroorzaakt.
Koorts en onverklaarbare infecties
Patiënten met ALL kunnen koorts ontwikkelen, samen met frequente of ernstige infecties die moeilijk te behandelen zijn. Dit komt doordat de ziekte de immuunfunctie vermindert en het lichaam minder in staat maakt om infecties te bestrijden.
Pijn in botten en gewrichten
Pijn in de botten en gewrichten kan een indicatie zijn van ALL, omdat de abnormale leukemiecellen zich in de botten kunnen ophopen. Dit kan leiden tot pijn en ongemak, vooral in de lange botten zoals de armen en benen.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
Bij een lichamelijk onderzoek kan de arts blauwe plekken, een vergrote lever (
hepatomegalie), voelbare vergrote lymfeklieren en een vergrote milt (
splenomegalie) opmerken, evenals tekenen van bloedingen (petechiën, purpura).
Diagnostisch onderzoek[/B
Een bloedonderzoek is noodzakelijk om het aantal witte bloedcellen en bloedplaatjes te bepalen. Hieruit blijkt vaak een verhoogd aantal leukemiecellen en een verminderd aantal normale bloedcellen, wat de symptomen verklaart (trombocytopenie, anemie en neutropenie). Daarnaast voert de arts een beenmergpunctie en een lumbale punctie (ruggenprik: onderzoek van hersenvocht) uit om het vocht op de aanwezigheid van leukemiecellen te controleren. Tevens wordt een onderzoek gedaan naar DNA-veranderingen in de abnormale witte bloedcellen, wat invloed heeft op de prognose en het type behandeling.
[B]Differentiële diagnose
Tekenen van acute lymfatische leukemie kunnen lijken op deze aandoeningen:
Behandeling, vooral via chemotherapie
Het eerste doel van de behandeling is het aantal bloedcellen weer normaal te krijgen. Hiervoor krijgt de patiënt
chemotherapie, soms in het ziekenhuis en anders thuis. De medicatie wordt intraveneus (via de ader) toegediend, en soms worden de medicijnen rechtstreeks in de vloeistof rond de
hersenen toegediend. Als dit succesvol is en het beenmerg weer gezond lijkt onder de microscoop, wordt de kanker als in remissie beschouwd (tijdelijke verbetering van de symptomen). Hierna volgt een behandeling met het doel om de patiënt te genezen, wat kan bestaan uit meer intraveneuze chemotherapie of
bestraling (radiotherapie) naar de hersenen. Een stamcel- of beenmergtransplantatie kan ook een optie zijn. De verdere behandeling hangt af van verschillende factoren zoals:
- de beschikbaarheid van donors voor een stamceltransplantatie
- de aanwezigheid van abnormale cellen onder de microscoop
- de genetische veranderingen in de leukemiecellen
- de leeftijd en gezondheid van de patiënt
- het aantal chemotherapiekuren die nodig waren om de remissie te bereiken
Prognose: Bij kinderen beter dan bij volwassenen
De prognose van acute lymfatische leukemie varieert afhankelijk van verschillende factoren, zoals de leeftijd van de patiënt, het type ALL en de reactie op de behandeling. Vroegtijdige diagnose en behandeling verbeteren de overlevingskansen aanzienlijk.
Kans op genezing bij kinderen
Bij kinderen is de prognose voor ALL over het algemeen goed, met een hoge overlevingskans dankzij de vooruitgang in behandelingen zoals chemotherapie en stamceltransplantaties. De meeste kinderen met ALL kunnen worden genezen met de juiste behandeling.
Overlevingskansen bij volwassenen
Bij volwassenen zijn de overlevingskansen voor ALL lager dan bij kinderen, vooral omdat volwassenen minder goed reageren op chemotherapie. Echter, recentere behandelingsopties, zoals gerichte therapieën, kunnen de prognose verbeteren.
Factoren die de prognose beïnvloeden
De prognose van ALL wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals de genetische kenmerken van de leukemiecellen, de reactie op de initiële behandeling en de algehele gezondheid van de patiënt.
Complicaties
Zowel de leukemie zelf als de behandeling kunnen leiden tot complicaties, zoals bloedingen, gewichtsverlies en infecties.
Preventie van vorm van bloedkanker
Er zijn geen specifieke maatregelen die ALL volledig kunnen voorkomen, maar er zijn verschillende strategieën die het risico kunnen verminderen.
Gezonde levensstijl en vermijding van risicofactoren
Een gezonde levensstijl, zoals een evenwichtig voedingspatroon, regelmatige lichaamsbeweging en het vermijden van roken, kan bijdragen aan het verminderen van het risico op leukemie. Het vermijden van blootstelling aan schadelijke chemicaliën en straling kan ook het risico verlagen.
Vermijden van blootstelling aan schadelijke stoffen
Het minimaliseren van blootstelling aan schadelijke stoffen zoals benzeen en het vermijden van overmatige straling kan het risico op het ontwikkelen van ALL verminderen. Dit geldt ook voor het volgen van veiligheidsprotocollen in industrieën waar blootstelling aan dergelijke stoffen voorkomt.
Genetisch advies en vroege detectie
Patiënten met een familiegeschiedenis van leukemie of genetische syndromen die het risico op ALL verhogen, kunnen baat hebben bij genetisch advies en vroege opsporing. Door genetische risico's te begrijpen, kunnen preventieve maatregelen of vroege behandelingen worden genomen om de kans op het ontwikkelen van de ziekte te verkleinen.
Lees verder