Nierstenen: Vorming van kristallen met pijn in buik en rug
Eén op de twintig mensen ontwikkelt op een bepaald moment in hun leven een niersteen in de nier of urineleider (ureter). Een niersteen is een vaste massa die bestaat uit kleine kristallen. Vaak ontstaat deze steen door onvoldoende vochtinname, hoewel erfelijke en omgevingsfactoren ook een rol spelen. Pijn in de buik, rug of lies zijn kenmerkend bij één of meer nierstenen. Het uitplassen van een niersteen kan vaak worden bereikt door voldoende vocht te drinken, hoewel soms medicatie, een medische behandeling of een operatie nodig is. Hoewel nierstenen doorgaans niet levensbedreigend zijn, kunnen ze voor veel patiënten bijzonder ongemakkelijk zijn. Voldoende vochtinname kan vaak helpen om de vorming of terugkeer van nierstenen te voorkomen.
Medische termen voor nierstenen
De medische term voor het vormen van nierstenen is 'nefrolithiasis' of 'nefrolithiase'. Een niersteen zelf wordt aangeduid als een 'nefroliet' of 'calculus renalis'.
Epidemiologie
Nierstenen zijn een veelvoorkomend probleem, met een toenemend aantal gevallen wereldwijd. De prevalentie van nierstenen is de afgelopen decennia gestegen, voornamelijk vanwege veranderingen in levensstijl, dieet, en verhoogde diagnosemogelijkheden. De epidemiologie van nierstenen wordt beïnvloed door verschillende factoren, zoals leeftijd, geslacht, geografische locatie, genetische aanleg, en omgevingsomstandigheden. Het begrijpen van deze factoren kan helpen bij het identificeren van risicopatiënten en het implementeren van effectieve preventiestrategieën.
Leeftijd en geslacht als risicofactoren
Nierstenen komen vaker voor bij volwassen patiënten, vooral tussen de leeftijd van 30 en 50 jaar. Bij mannen is de prevalentie van nierstenen doorgaans hoger dan bij vrouwen, hoewel het verschil de laatste jaren kleiner is geworden. Het verschil in prevalentie tussen mannen en vrouwen kan worden toegeschreven aan hormonale verschillen, met name de bescherming die oestrogeen biedt tegen het ontwikkelen van stenen bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Na de menopauze neemt de prevalentie bij vrouwen echter toe, omdat het beschermende effect van oestrogeen afneemt.
Ouderen zijn ook een risicogroep, met name vanwege de afname van de nierfunctie en het toegenomen gebruik van geneesmiddelen die de kans op nierstenen vergroten. De incidentie van nierstenen bij ouderen neemt toe, wat deels te maken heeft met verminderde hydratatie en de aanwezigheid van andere chronische aandoeningen die de steenvorming bevorderen.
Geografische variaties en omgevingsfactoren
De prevalentie van nierstenen varieert sterk tussen verschillende geografische gebieden. In landen met warmere klimaten, zoals het Midden-Oosten, Zuid-Azië en delen van de Verenigde Staten, komt de aandoening vaker voor. De oorzaak van deze geografische variatie is voornamelijk te wijten aan een hoger risico op uitdroging en verhoogde concentraties van bepaalde stoffen in de urine, zoals calcium en oxalaat. Dit wordt vaak versterkt door een warme, droge omgeving die leidt tot een verhoogde kans op chronische dehydratie.
Daarnaast spelen voedingspatronen en lokale eetgewoonten een grote rol. In regio’s waar veel vlees en zout worden geconsumeerd, komt de vorming van nierstenen vaker voor, doordat deze voedingsmiddelen de concentratie van kristallisatiebevorderende stoffen in de urine verhogen. Ook de prevalentie van nierstenen in westerse landen wordt vaak gekoppeld aan een dieet dat rijk is aan dierlijke eiwitten, zout en verwerkte voedingsmiddelen.
Genetische aanleg en familiegeschiedenis
Genetische factoren spelen een cruciale rol in de ontwikkeling van nierstenen. Patiënten met een familiegeschiedenis van nierstenen hebben een aanzienlijk hoger risico om zelf stenen te ontwikkelen. Het risico neemt toe wanneer er meerdere familieleden zijn die met nierstenen te maken hebben gehad. Dit duidt op een genetische aanleg die de balans van stoffen in de urine beïnvloedt, zoals de manier waarop calcium en oxalaat worden uitgescheiden. Genetisch advies kan nuttig zijn voor patiënten met een sterke familiegeschiedenis om preventieve maatregelen te treffen en het risico op herhaling te beperken.
Onderzoek heeft aangetoond dat genetische aandoeningen, zoals cystinurie en hypercalciurie, het risico op nierstenen vergroten. Patiënten met deze aandoeningen kunnen vaker nierstenen ontwikkelen, zelfs bij relatief gezonde voedingspatronen. Het identificeren van dergelijke genetische risicofactoren kan helpen om patiënten beter te begeleiden en hun risico op complicaties te verminderen.
Levensstijl en voedingspatroon
Levensstijlkeuzes en het voedingspatroon spelen een belangrijke rol bij het risico op nierstenen. Het consumeren van te veel zout, dierlijke eiwitten en oxalaatbevattende voedingsmiddelen kan het risico verhogen. Bovendien is onvoldoende vochtinname een van de belangrijkste factoren die bijdragen aan nierstenen. Wanneer de urine geconcentreerd raakt door een gebrek aan vocht, stijgt de kans dat kristallen zich vormen en stenen ontstaan. Het handhaven van een evenwichtig voedingspatroon met voldoende hydratatie kan het risico verlagen. Patiënten die regelmatig nierstenen ontwikkelen, wordt vaak geadviseerd om hun voedingspatroon aan te passen, inclusief het verminderen van zout- en dierlijke eiwitten en het verhogen van de vochtinname.
Obesitas is een andere risicofactor die steeds meer in verband wordt gebracht met nierstenen. Het dragen van overgewicht kan de concentraties van bepaalde stoffen die nierstenen bevorderen, zoals urinezuur, verhogen. Het handhaven van een gezond lichaamsgewicht en het verbeteren van het voedingspatroon zijn dan ook belangrijke preventieve maatregelen.
Medische aandoeningen en comorbiditeit
Bepaalde medische aandoeningen kunnen de kans op het ontwikkelen van nierstenen vergroten. Patiënten met chronische aandoeningen zoals diabetes, hoge bloeddruk en metabool syndroom hebben een verhoogd risico. Diabetes kan bijvoorbeeld leiden tot veranderingen in de urine samenstelling, waardoor de kans op kristallisatie en steenvorming toeneemt. Patiënten die bepaalde medicijnen gebruiken, zoals diuretica of calciumbevattende middelen, lopen eveneens een hoger risico. Het is van belang dat patiënten met deze aandoeningen regelmatig worden gecontroleerd en dat er preventieve maatregelen worden genomen om nierstenen te voorkomen.
Globalisering en toename van diagnose
De globalisering heeft bijgedragen aan de toename van de diagnose van nierstenen. Verbeteringen in medische technologie, zoals geavanceerde beeldvormingstechnieken zoals CT-scans en echografie, hebben geleid tot een snellere en meer accurate diagnose van nierstenen. Vroeger werden nierstenen vaak gemist of niet opgemerkt, maar nu kunnen artsen sneller de aandoening identificeren, zelfs bij patiënten die geen duidelijke symptomen vertonen.
Dit heeft ook geleid tot een verhoging van de prevalentie van nierstenen, omdat meer gevallen worden geregistreerd. Er wordt ook aangenomen dat de diagnose van nierstenen vaker plaatsvindt in stedelijke gebieden, waar medische zorg beter toegankelijk is, in vergelijking met plattelandsgebieden waar toegang tot geavanceerde diagnostische middelen beperkter kan zijn.
Mechanisme
Nierstenen ontstaan wanneer bepaalde stoffen in de urine kristalliseren en zich ophopen in de nieren, wat leidt tot de vorming van harde massa's die we kennen als nierstenen. Het proces van steenvorming begint met de kristallisatie van bepaalde stoffen die normaal gesproken in de urine worden opgelost, zoals calcium, oxalaat, fosfaat en urinezuur. Als de concentratie van deze stoffen te hoog is, kunnen ze samenklonteren en kristallen vormen die zich vervolgens verder kunnen ontwikkelen tot stenen. De pijn die gepaard gaat met nierstenen wordt vaak ervaren als scherpe, koliekachtige pijn in de buik en rug, die veroorzaakt wordt door de beweging van de steen door de urinewegen.
Kristallisatie in de nieren
De eerste stap in de vorming van nierstenen is de oververzadiging van de urine met stoffen die normaal gesproken in opgeloste vorm aanwezig zijn. Wanneer de concentratie van bijvoorbeeld calcium of oxalaat te hoog is, beginnen deze stoffen uit te kristalliseren. De kristallen die zich vormen kunnen zich aan elkaar hechten en een grotere steen vormen. Dit proces kan weken tot maanden duren, afhankelijk van de grootte van de steen en de omstandigheden in de urine.
Beweging van de steen door de urinewegen
Nierstenen die zich hebben gevormd in de nieren, kunnen naar beneden bewegen door de urineleiders naar de blaas en de urethra. Dit kan hevige pijn veroorzaken, vooral wanneer de steen vast komt te zitten in de smalle urinewegen. De pijn wordt vaak beschreven als koliekpijn en wordt vaak gevoeld in de onderrug of de buik, afhankelijk van de locatie van de steen. De pijn kan variëren van mild tot zeer intens, afhankelijk van de grootte van de steen en de locatie in de urinewegen.
Effecten van verstopping en infectie
Wanneer een niersteen de urinewegen blokkeert, kan dit de normale urineflow verstoren en leiden tot zwelling van de nier, een aandoening die pyonefrose wordt genoemd. Dit kan gepaard gaan met ontsteking en pijn. In sommige gevallen kan de verstopping leiden tot een infectie in de urinewegen, wat de situatie verder verergert. De combinatie van infectie en verstopping kan de ernst van de pijn verergeren en kan leiden tot koorts en andere systemische symptomen.
Pijnmechanisme bij nierstenen
De pijn die gepaard gaat met nierstenen wordt veroorzaakt door de irritatie van de urinewegen en de spieren die zich in de urinewegen bevinden. Wanneer een niersteen door de urineleider beweegt, veroorzaakt het slijtage aan het slijmvlies van de urinewegen, wat leidt tot ontsteking en pijn. De spieren in de urinewegen proberen de steen naar beneden te duwen, wat kan leiden tot spasmen en koliekachtige pijn. Als de steen vast komt te zitten, kan de pijn constant worden.
Oorzaken en vormen: Vorming van kristallen
Nierstenen ontstaan wanneer de urine een te hoge concentratie van bepaalde stoffen bevat die kristallen vormen (
kristallurie). Deze kristallen ontwikkelen zich binnen enkele weken tot maanden tot stenen.
Calciumstenen zijn de meest voorkomende soort, vooral bij mannen tussen de twintig en dertig jaar.
Calcium combineert zich met andere stoffen, zoals oxalaat, om nierstenen te vormen. Oxalaat komt voor in voedingsmiddelen zoals spinazie en in vitamine C-supplementen. Bepaalde aandoeningen van de dunne darm kunnen het risico op calciumstenen verhogen. Calciumstenen kunnen ook combineren met fosfaat of carbonaat.
Andere soorten nierstenen zijn onder meer:
- Cystinestenen: Deze ontstaan bij patiënten met cystinurie, een erfelijke aandoening die zowel mannen als vrouwen treft.
- Struvietstenen: Deze komen meestal voor bij vrouwen met een urineweginfectie. Struvietstenen kunnen aanzienlijk groot worden en de nieren, urineleiders of blaas blokkeren.
- Urinezuurstenen: Deze komen vaker voor bij mannen en worden vaak geassocieerd met jicht (een aandoening gekenmerkt door pijn en zwelling in de gewrichten) of chemotherapie.
Risicofactoren voor de vorming van nierstenen
Naast onvoldoende vochtinname zijn er andere risicofactoren voor het ontstaan van nierstenen. Bepaalde geneesmiddelen kunnen ook bijdragen aan de vorming van stenen. De grootste risicofactor is het onvoldoende drinken van vloeistoffen. Nierstenen ontstaan vaker bij mensen die minder dan één liter urine per dag produceren. Erfelijke aandoeningen die het risico op nierstenen verhogen zijn onder andere:
Risicogroepen
Nierstenen kunnen iedereen treffen, maar bepaalde risicogroepen hebben een verhoogd risico om nierstenen te ontwikkelen. Risicofactoren kunnen variëren van genetische predispositie tot omgevingsfactoren, voedingspatroon en andere onderliggende gezondheidsproblemen. Het is belangrijk om de risicogroepen te identificeren om preventieve maatregelen te nemen en vroegtijdige diagnose en behandeling te waarborgen.
Ouderen
Ouderen hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van nierstenen vanwege een afname van de nierfunctie, verminderde vochtinname en de aanwezigheid van andere chronische aandoeningen. Naarmate de leeftijd vordert, kan de concentratie van bepaalde stoffen in de urine verhogen, zoals calcium en urinezuur, wat bijdraagt aan de vorming van stenen. Daarnaast kunnen andere gezondheidsproblemen zoals diabetes en hypertensie het risico verhogen.
Patiënten met een familiaire voorgeschiedenis van nierstenen
Genetische aanleg speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van nierstenen. Patiënten die een familiegeschiedenis van nierstenen hebben, hebben een verhoogd risico om zelf ook nierstenen te ontwikkelen. Genetisch advies kan nuttig zijn voor patiënten met een sterke familiegeschiedenis om preventieve maatregelen te nemen en het risico op herhaling te verminderen.
Patiënten met metabole aandoeningen
Metabole aandoeningen zoals hypercalciëmie, hyperparathyreoïdie, en cystinurie kunnen het risico op nierstenen aanzienlijk verhogen. Bij hypercalciëmie, bijvoorbeeld, komt er teveel calcium in de urine terecht, wat kristallisatie bevordert. Patiënten met dergelijke aandoeningen moeten regelmatig worden gecontroleerd op nierstenen en hun voedingspatroon moet mogelijk worden aangepast om het risico te verlagen.
Patiënten met een onjuist voedingspatroon
Een voedingspatroon dat rijk is aan zout, dierlijke eiwitten en oxalaatbevattende voedingsmiddelen zoals spinazie en rabarber kan het risico op nierstenen verhogen. Hoge zoutinname leidt tot een verhoogde uitscheiding van calcium in de urine, terwijl een eiwitrijk dieet kan leiden tot een verhoogde uitscheiding van urinezuur. Een evenwichtig voedingspatroon, met een goede vochtinname, kan helpen om het risico op nierstenen te verminderen.
Patiënten met chronische dehydratie
Een van de belangrijkste risicofactoren voor nierstenen is chronische uitdroging. Wanneer het lichaam onvoldoende gehydrateerd is, kan de urine te geconcentreerd worden, wat de kans op kristallisatie en vorming van stenen vergroot. Patiënten die weinig water drinken of diegenen die veel zweten zonder voldoende vochtinname, lopen een verhoogd risico op nierstenen. Het is van cruciaal belang om een adequate vochtinname te behouden, vooral in warme klimaten of bij lichamelijke inspanning.
Symptomen: Pijn in buik of rug en problemen met urine
Sommige patiënten hebben geen symptomen totdat de stenen in de urineleiders terechtkomen, wat de urinestroom uit de nieren blokkeert. De belangrijkste symptomen zijn:
Andere niet-specifieke symptomen kunnen zijn:
Alarmsymptomen
Nierstenen kunnen ernstige pijn en andere symptomen veroorzaken, en het is belangrijk om alarmsymptomen te herkennen om tijdig medische behandeling te zoeken. Alarmsymptomen kunnen variëren afhankelijk van de grootte van de steen, de locatie in de urinewegen en of er complicaties zijn zoals infectie of verstopping.
Hevige pijn in de onderrug of buik
Een van de meest opvallende symptomen van nierstenen is hevige, scherpe pijn die meestal wordt gevoeld in de onderrug of de zijkant van de buik. De pijn kan komen en gaan, afhankelijk van de beweging van de steen door de urinewegen. Patiënten beschrijven deze pijn vaak als koliekachtig, en het kan verergeren wanneer de steen door de urineleider beweegt.
Bloederige urine (hematurie)
Bloederige urine is een veelvoorkomend symptoom van nierstenen. Wanneer een steen door de urinewegen beweegt, kan het slijmvlies van de urinewegen beschadigen, wat leidt tot bloeding. Dit resulteert in urine die roze, rood of bruin van kleur kan zijn. Zelfs kleine hoeveelheden bloed kunnen zichtbaar zijn, hoewel het vaak niet altijd wordt opgemerkt zonder urinemonsteronderzoek.
Frequent urineren of moeite met plassen
Patiënten met nierstenen kunnen moeite hebben met urineren, vooral wanneer de steen zich in de blaas of de urethra bevindt. Dit kan leiden tot pijn of een branderig gevoel tijdens het plassen. Soms kunnen nierstenen ook de urinewegen blokkeren, waardoor het moeilijker wordt om volledig te urineren. Frequent urineren zonder veel urineproductie kan ook een symptoom zijn.
Koorts en koude rillingen
Als een niersteen de urinewegen blokkeert en een infectie veroorzaakt, kunnen patiënten koorts en koude rillingen ervaren. Dit kan duiden op een urineweginfectie die de steen heeft veroorzaakt, wat vaak gepaard gaat met pijn en andere symptomen van septische infectie. Koorts in combinatie met de andere niersteensymptomen vereist onmiddellijke medische evaluatie.
Misselijkheid en braken
Patiënten met nierstenen kunnen misselijkheid en braken ervaren, vooral als de pijn hevig is. Dit komt vaak voor wanneer de pijn zo intens is dat het het maag-darmkanaal beïnvloedt. Misselijkheid kan ook een teken zijn dat de pijn de algehele gezondheid beïnvloedt en een teken van complicaties kan zijn.
Diagnose en onderzoeken
Lichamelijk onderzoek
De arts zal een lichamelijk onderzoek uitvoeren en mogelijk pijn opmerken bij palpatie (betasting) van de buik of rug.
Een urineonderzoek is essentieel bij de diagnose van nierstenen /
Bron: Frolicsomepl, Pixabay Diagnostisch onderzoek
Een
bloedonderzoek is nodig om de niveaus van calcium (bij verhoogd niveau
hypercalciëmie), fosfor, urinezuur en elektrolyten te controleren, evenals om de nierfunctie te testen. Een
urineonderzoek kan de aanwezigheid van kristallen en rode bloedcellen in de urine onthullen. Verder onderzoek kan nodig zijn om het type steen te identificeren dat de symptomen veroorzaakt.
Om de stenen of verstoppingen visueel in beeld te brengen, kunnen de volgende onderzoeken worden uitgevoerd:
Differentiële diagnose
Bij het opsporen van nierstenen moet de arts enkele andere aandoeningen uitsluiten die vergelijkbare symptomen vertonen, zoals:
Behandeling
De behandeling van nierstenen hangt af van het type steen en de ernst van de symptomen.
Zelfzorg
Voldoende vochtinname
Kleine nierstenen kunnen vaak door de patiënt zelf worden uitgeplast. Het is nuttig om de urine te zeven om de steen te identificeren. Dagelijks zes tot acht glazen
water drinken is noodzakelijk om een grote hoeveelheid urine te produceren, wat het uitplassen vergemakkelijkt. Het aanpassen van de voeding kan ook helpen, maar dit moet met de arts worden besproken.
Achtbaan
Eind september 2016 meldden wetenschappers van de Michigan State University in The Journal of the American Osteopathic Association dat het achteraan zitten in een achtbaan in 64% van de gevallen helpt bij het uitplassen van nierstenen. Deze methode blijkt vooral effectief voor kleinere stenen.
Professionele medische zorg
Medicatie
Bij pijn kan de patiënt vrij verkrijgbare
pijnstillers zoals
ibuprofen en
naproxen gebruiken, eventueel in combinatie met narcotica. Bij ernstige pijn kan ziekenhuisopname nodig zijn, mogelijk met intraveneuze vochttoediening.
Medicijnen kunnen ook worden voorgeschreven om de vorming van stenen te voorkomen of om bestaande stenen af te breken:
- Allopurinol (voor urinezuurstenen)
- Antibiotica (voor struvietstenen)
- Anti-inflammatoire geneesmiddelen en alfablokkers
- Diuretica en thiazidediuretica (plaspillen)
- Fosfaatoplossingen
- Natriumbicarbonaat of natriumcitraat
- Tamsulosine om de urineleider te ontspannen en het uitplassen te vergemakkelijken
Chirurgie
Chirurgie kan nodig zijn als:
- De pijn niet onder controle is
- De steen de urinestroom blokkeert en leidt tot een infectie of nierschade
- De steen groeit
- De steen te groot is om spontaan uit te plassen
Kleine stenen
Voor stenen kleiner dan 1,25 cm die zich in de nier of ureter bevinden, kan lithotripsie worden toegepast. Deze techniek maakt gebruik van geluidsgolven of schokgolven om de stenen te vergruizen. De fragmenten worden vervolgens via de urine uitgescheiden. Deze techniek wordt ook wel “extracorporale schokgolf lithotripsie” of “ESWL” genoemd.
Grote stenen
Bij grotere stenen in de nieren of urineleider, of bij vervormde nieren, gebruikt de arts een speciaal instrument dat via een kleine chirurgische snede in de huid wordt ingebracht. De steen wordt verwijderd met behulp van een
endoscoop.
Lagere urinewegen
Als de niersteen zich in de lagere urinewegen bevindt, kan een ureteroscopie (inwendig kijkonderzoek van de urineleider) worden uitgevoerd. In zeldzame gevallen kan open chirurgie (nefrolithotomie) nodig zijn als andere methoden niet effectief zijn of niet mogelijk zijn.
Voldoende drinken is cruciaal bij de behandeling van nierstenen /
Bron: Clker Free Vector Images, PixabayPrognose
Nierstenen zijn pijnlijk maar meestal kunnen ze zonder blijvende schade worden verwijderd. Ze hebben echter de neiging om terug te keren. Meer dan 50% van de patiënten met een voorgeschiedenis van nierstenen ervaart binnen tien jaar een recidief. Het risico op herhaling neemt toe als de oorzaak niet wordt gevonden en behandeld. Patiënten met onbehandelde of te laat behandelde urineweginfecties, nierschade of littekens lopen het hoogste risico op terugkeer van nierstenen.
Complicaties
Soms kan een niersteen leiden tot een verstopping van de urineleider (acute unilaterale
obstructieve uropathie), wat kan resulteren in
urineretentie (onvermogen om de blaas volledig te ledigen). Ook kan
chronische buikpijn optreden als nierstenen onbehandeld blijven.
Preventie van steenvorming in nieren
Bij een voorgeschiedenis van nierstenen is het essentieel om dagelijks acht tot tien glazen water te drinken om voldoende te urineren. Aanpassingen in het dieet of het gebruik van bepaalde medicijnen kunnen ook helpen bij het voorkomen van nierstenen. Regelmatige bloed- en urineonderzoeken kunnen nodig zijn om de juiste preventieve maatregelen te bepalen.
Lees verder