Evans-syndroom: Vernietiging bloedcelen en bloedplaatjes
Het Evans-syndroom is een zeer zeldzame auto-immuunziekte waarbij het immuunsysteem van een patiënt de eigen rode bloedcellen, witte bloedcellen en/of bloedplaatjes aanvalt. De symptomen bestaan bijvoorbeeld uit blauwe plekken, bleekheid, vermoeidheid en duizeligheid. Een bloedtransfusie, medicatie en soms een stamceltransplantatie behandelen deze aandoening die vaak terugkeert. Het syndroom werd voor het eerst in de medische literatuur beschreven in 1951 door R.S. Evans en collega's.
Epidemiologie van syndroom van Evans
Tussen 10% en 23% van de patiënten met auto-immune
hemolytische anemie (voortijdige afbraak van rode bloedcellen) ervaart
trombocytopenie (tekort aan bloedplaatjes) en lijdt dus ook aan het Evans-syndroom. De twee aandoeningen komen samen of na elkaar tot stand.
Oorzaken: Auto-immuunaandoening
Aanval van eigen immuunsysteem
Bij het Evans-syndroom, een
auto-immuunaandoening, gebeurt een vernietiging van de rode bloedcellen, witte bloedcellen en/of bloedplaatjes door het immuunsysteem van het eigen lichaam. Het Evans-syndroom lijkt op een combinatie van auto-immune hemolytische anemie en
immuun trombocytopenische purpura. Auto-immuun hemolytische anemie is een aandoening waarbij de rode bloedcellen die normaal zuurstof en kooldioxide bevatten, vernietigd worden door een auto-immuunproces. Immuun trombocytopenische purpura is een aandoening waarbij een auto-immuunproces bloedplaatjes vernietigt. Bloedplaatjes zijn een bestanddeel van bloed; deze zijn nodig voor de vorming van
bloedstolsels in het lichaam zodat ze bloedingen kunnen voorkomen. De auto-immuunaandoening kent een onbekende oorzaak anno oktober 2020.
Erfelijkheid
Meestal is het Evans-syndroom niet erfelijk. Toch zijn af en toe in de medische literatuur zussen en broers opgenomen die lijden aan de ziekte. Sommige van deze familiale gevallen zijn bovendien in verband gebracht met andere symptomen, zoals
hartafwijkingen en andere erfelijke aandoeningen zoals erfelijke spastische
paraplegie (
verlamming van onderlichaam met verlies van gevoel).
Risicofactoren
Het Evans-syndroom treedt soms op in combinatie met een andere aandoening als een secundaire aandoening. Aandoeningen die geassocieerd zijn met het Evans-syndroom omvatten onder andere:
Symptomen
De tekenen van het Evans-syndroom variëren per patiënt en zijn grotendeels afhankelijk van het type bloedcellen die getroffen zijn (rode bloedcellen, bloedplaatjes en/of witte bloedcellen).
Rode bloedcellen
Als een patiënt niet genoeg gezonde rode bloedcellen heeft (
anemie), krijgt hij te maken met zwakte,
vermoeidheid,
bleekheid,
duizeligheid,
kortademigheid,
donker gekleurde urine of een
snelle hartslag (tachycardie).
Witte bloedcellen
Lage waarden van witte bloedcellen (
neutropenie), komen minder vaak voor bij patiënten met het Evans-syndroom. Patiënten met neutropenie zijn vatbaar voor terugkerende infecties. Algemene symptomen zijn
koorts, een algemeen gevoel van een slechte gezondheid (malaise) en zweren op de slijmvliezen van de mond.
Bij een tekort aan bloedplaatjes ontstaan sneller blauwe plekken op het lichaam /
Bron: Dezidor, Wikimedia Commons (CC BY-3.0)Bloedplaatjes
Bij een tekort aan bloedplaatjes (
trombocytopenie) heeft een patiënt gemakkelijk rode of paarse vlekken op de huid (
petechiën),
blauwe plekken, een langdurige bloeding door kleine
snijwonden en purpura.
Bijkomende symptomen
Bijkomende symptomen die soms optreden bij patiënten met het Evans-syndroom zijn onder meer een
vergroting van de lymfeklieren, de milt (
splenomegalie) en de lever (
hepatomegalie). Deze bevindingen komen en gaan of treden soms uitsluitend op tijdens acute episodes.
Alarmsymptomen
Alarmsymptomen van Evans-syndroom kunnen onder andere vermoeidheid, bleekheid, blauwe plekken, bloedend tandvlees, en frequente infecties omvatten. De symptomen zijn een gevolg van de lage niveaus van rode bloedcellen en bloedplaatjes in het lichaam.
Diagnose en onderzoeken
Diagnostisch onderzoek
De diagnose van het syndroom van Evans stelt de arts door een
bloedonderzoek uit te voeren. Dit bevestigt de aanwezigheid van hemolytische anemie en immune trombocytopenische purpura. Vaak is ook auto-immune neutropenie (tekort aan
neutrofielen; een soort witte bloedcellen) aanwezig. Daarnaast is een positieve directe antiglobulinetest en een afwezigheid van een bekende onderliggende oorzaak nodig om de diagnose te bevestigen. Soms is ook een
beenmergaspiratie (onderzoek van bloedcellen en beenmerg) nodig om andere aandoeningen uit te sluiten.
Differentiële diagnose
De differentiële diagnoses omvatten trombotische trombocytopenische purpura en het hemolytisch uremisch syndroom.
Behandeling van Evans-syndroom
Medicatie
De eerste behandeling van het syndroom van Evans gebeurt met
bloedtransfusies gevolgd met glucocorticoïde
corticosteroïden (krachtige ontstekingsremmers die het immuunsysteem onderdrukken) of intraveneuze (via een ader toegediende) immunoglobuline. Deze behandeling is ook inzetbaar bij patiënten met immuun trombocytopenische purpura.
Diverse medicijnen zijn inzetbaar voor de behandeling van de auto-immuunaandoening /
Bron: Stevepb, PixabayMedicatie bij recidieven
Ongeveer tachtig procent van de patiënten reageert goed op een korte steroïdenkuur. Hoewel de meeste patiënten aanvankelijk goed reageren op de behandeling, zijn recidieven niet ongebruikelijk. De arts zet bij een terugkeer van de ziekte (combinaties van)
immunosuppressiva in (medicijnen die het immuunsysteem onderdrukken. Enkele voorbeelden hiervan zijn. Ciclosporine, mycofenolaatmofetil, vincristine en danazol. Het gebruik van rituximab (Rituxan) is soms ook inzetbaar voor patiënten die niet reageren op de medicijnen, hoewel soms binnen één jaar nog meer hervallen optreden. Een
splenectomie (chirurgische verwijdering van de milt) is in sommige gevallen effectief, maar recidieven komen nog steeds voor.
Stamceltransplantatie
De arts voert af en toe een allogene hematopoëtische
stamceltransplantatie uit zodat de patiënt geneest van de ziekte, maar deze procedure is zeer risicovol.
Prognose
De vooruitzichten voor patiënten met het Evans-syndroom zijn variabel. Sommige getroffen patiënten hebben langdurige perioden waarbij geen of slechts milde symptomen optreden. Anderen hebben chronische problemen zonder remissies. Patiënten met het syndroom van Evans hebben minder goede vooruitzichten zonder behandeling, maar ook met de behandeling is de respons op de therapie variabel en vaak teleurstellend.
Complicaties van vernietiging van rode of witte bloedcellen en/of bloedplaatjes
Herhalingen van trombocytopenie en anemie komen vaak voor, evenals episoden van bloedingen en ernstige infecties. Patiënten met het Evans-syndroom krijgen sneller te maken met andere auto-immuunziekten, zoals systemische lupus erythematosus (SLE), lymfoproliferatieve aandoeningen of primaire immunodeficiënties. Patiënten die niet reageren op de behandeling krijgen progressieve levensbedreigende complicaties, waaronder
sepsis (bloedvergiftiging), episoden van ernstige bloedingen en significante cardiovasculaire problemen, waaronder
hartfalen. Het Evans-syndroom is soms dodelijk met een sterftecijfer van circa 7%, dus een zorgvuldige opvolging door een arts die bekend is met deze aandoening is belangrijk.
Preventie
Preventie van Evans-syndroom is lastig vanwege de onbekende oorzaak van de ziekte. Het monitoren van de gezondheid bij mensen met een voorgeschiedenis van auto-immuunziekten en regelmatige medische controles kunnen helpen bij het vroegtijdig opsporen van de aandoening en het beheersen van symptomen.
Lees verder