Depersonalisatiestoornis: Verstoorde perceptie van lichaam
Een depersonalisatiestoornis is een psychische aandoening waarbij een patiënt perioden ervaart waarin hij zich los voelt van zijn eigen lichaam en gedachten. Trauma's en intense stress kunnen bijdragen aan het ontstaan van depersonalisatie, hoewel de stoornis ook een symptoom kan zijn van andere onderliggende aandoeningen. De diagnose van deze stoornis wordt gesteld door een specialist in de geestelijke gezondheidszorg. De behandeling bestaat doorgaans uit psychotherapie, medicatie, gezinstherapie, creatieve therapie en/of klinische hypnose. Een episode van depersonalisatie kan enkele minuten duren, maar in sommige gevallen aanhouden tot bijna meerdere jaren. De prognose is over het algemeen goed, omdat de symptomen vaak vanzelf verdwijnen of dankzij een gerichte behandeling van de onderliggende oorzaak.
Dissociatieve stoornis
Depersonalisatiestoornis is een vorm van een
dissociatieve stoornis. Dissociatieve stoornissen zijn
psychische aandoeningen waarbij er een verstoring is in het geheugen, het bewustzijn, de identiteit en/of de perceptie. Wanneer een of meer van deze functies aangetast zijn, kan de patiënt symptomen van depersonalisatie ervaren. Deze symptomen interfereren vaak met het dagelijks leven, zoals sociale en werkactiviteiten en relaties.
Epidemiologie
Depersonalisatiestoornis, ook wel depersonalisatie-derealisatiestoornis genoemd, is een dissociatieve stoornis die gekarakteriseerd wordt door gevoelens van onwerkelijkheid en het losgekoppeld zijn van het eigen lichaam of geest. Het komt voor bij een relatief klein percentage van de bevolking, maar kan ernstige gevolgen hebben voor de kwaliteit van leven van de betrokken patiënten.
Prevalentie en incidentie
De prevalentie van depersonalisatiestoornis wordt geschat op ongeveer 2% van de algemene bevolking. De incidentie varieert, maar het komt vaak voor bij adolescenten en jongvolwassenen, waarbij het een piek vertoont tijdens de late tienerjaren en vroege twintig. De stoornis kan ook in latere levensfasen beginnen, hoewel dit minder frequent voorkomt.
Geografische en culturele verschillen
Er is enige variabiliteit in de prevalentie van depersonalisatiestoornis op basis van geografische en culturele contexten. Het komt vaker voor in westerse landen, hoewel er beperkte gegevens zijn uit niet-westerse regio's. Cultuur kan invloed hebben op de manier waarop symptomen worden ervaren en gerapporteerd, maar het is niet duidelijk in hoeverre culturele factoren bijdragen aan de prevalentie van de stoornis.
Socio-economische en demografische kenmerken
Er is geen significant verschil in de prevalentie van depersonalisatiestoornis op basis van sociaaleconomische status, hoewel de ernst van de stoornis kan variëren afhankelijk van toegang tot zorg en de mate van psychische stress die een persoon ervaart. De stoornis komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, hoewel de genderdistributie niet sterk uitgesproken is.
Mechanisme
Het mechanisme achter depersonalisatiestoornis is nog niet volledig begrepen, maar wordt vaak geassocieerd met een verstoring van de normale perceptie van zelf en omgeving. Het is een complex samenspel van biologische, psychologische en omgevingsfactoren.
Dissociatie en neurologische factoren
Depersonalisatiestoornis wordt beschouwd als een dissociatieve stoornis, waarbij patiënten een verstoorde zelfervaring ervaren, wat kan worden veroorzaakt door een verminderde verbinding tussen hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor zelfperceptie, geheugen en emoties. Studies hebben aangetoond dat verstoringen in de hersenstructuren die betrokken zijn bij deze functies, zoals de temporale kwabben en de hersenstam, een rol kunnen spelen.
Psychologische factoren en stress
Psychologisch gezien wordt depersonalisatie vaak in verband gebracht met trauma, ernstige stress of angststoornissen. Patiënten die een geschiedenis van misbruik, verlies van een geliefde of andere ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt, lopen een hoger risico op het ontwikkelen van depersonalisatie. Langdurige periodes van angst of paniek kunnen het gevoel van zelfvervreemding versterken.
Neurochemische onbalans
Er is ook bewijs dat neurochemische factoren een rol spelen bij depersonalisatiestoornis. Verstoring van neurotransmitters zoals serotonine en dopamine, die betrokken zijn bij stemming en zelfperceptie, kan bijdragen aan de ontwikkeling van dissociatieve symptomen. Verhoogde niveaus van stresshormonen zoals cortisol kunnen de hersenen beïnvloeden en bijdragen aan het ontstaan van depersonalisatie.
Oorzaken van depersonalisatiestoornis
Anno augustus 2024 is er nog steeds weinig bekend over de exacte oorzaken van depersonalisatiestoornis. Wel spelen biologische, psychologische en omgevingsfactoren een rol. Intense
stress of traumatische gebeurtenissen, zoals oorlog, misbruik, ongelukken, rampen of extreem geweld, zijn mogelijke uitlokkende factoren.
Risicofactoren
Er zijn verschillende risicofactoren die de kans vergroten dat iemand depersonalisatiestoornis ontwikkelt. Deze risicofactoren zijn zowel genetisch als omgevingsgebonden.
Genetische predispositie
Er is enige aanwijzing dat genetische factoren een rol spelen bij de aanleg voor depersonalisatiestoornis. Patiënten met een familiegeschiedenis van dissociatieve stoornissen of andere psychische aandoeningen, zoals angststoornissen of depressie, kunnen een verhoogd risico lopen.
Psychologische en traumatische ervaringen
Trauma, zoals fysieke of emotionele mishandeling in de kindertijd, kan een belangrijke risicofactor zijn voor het ontwikkelen van depersonalisatiestoornis. Andere stressvolle levensgebeurtenissen, zoals verlies, misbruik of een plotselinge verandering in het leven, kunnen ook bijdragen aan het ontstaan van de stoornis.
Chronische stress en angst
Langdurige blootstelling aan stress en angst kan bijdragen aan de ontwikkeling van depersonalisatie. Patiënten met chronische angststoornissen, zoals gegeneraliseerde angststoornis of posttraumatische stressstoornis (PTSS), lopen een verhoogd risico op depersonalisatie als gevolg van de voortdurende psychologische belasting.
Verslaving en middelenmisbruik
Middelenmisbruik, waaronder alcohol- en drugsmisbruik, kan de ontwikkeling van depersonalisatiestoornis bevorderen. Het gebruik van psychoactieve stoffen kan de hersenfunctie beïnvloeden, wat mogelijk dissociatieve symptomen uitlokt. Daarnaast kan middelenmisbruik leiden tot verhoogde stress, wat het risico vergroot.
Risicogroepen
Bepaalde groepen lopen een verhoogd risico op het ontwikkelen van depersonalisatiestoornis. Deze risicogroepen worden gekarakteriseerd door specifieke psychologische, sociale of biologische factoren.
Jongeren en adolescenten
Depersonalisatiestoornis komt vaak voor bij jongeren, vooral adolescenten die met belangrijke psychologische stressfactoren worden geconfronteerd, zoals academische druk, sociale isolatie of veranderingen in het gezin. Het begin van de stoornis valt vaak samen met de overgangsfase naar volwassenheid.
Mensen met een voorgeschiedenis van trauma
Patiënten die in hun verleden ernstige trauma’s hebben ervaren, zoals fysiek of seksueel misbruik, hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van depersonalisatie. Traumatische ervaringen kunnen de cognitieve verwerking en zelfperceptie verstoren, wat kan leiden tot dissociatieve symptomen.
Patiënten met angststoornissen of depressie
Mensen met een geschiedenis van angststoornissen of depressie lopen een verhoogd risico op depersonalisatiestoornis. Angstige gedachten en depressieve gevoelens kunnen de manier waarop iemand zichzelf en de wereld om hen heen waarneemt, verstoren, wat leidt tot een gevoel van onwerkelijkheid.
Mensen met een familiegeschiedenis van dissociatieve stoornissen
Een familiegeschiedenis van dissociatieve stoornissen, zoals de depersonalisatiestoornis of dissociatieve identiteitsstoornis, kan het risico verhogen. Genetische aanleg speelt een rol bij de ontwikkeling van dissociatieve stoornissen, en het is mogelijk dat erfelijke factoren het kwetsbare individu gevoelig maken voor deze aandoeningen.
Symptoom van andere aandoeningen
Depersonalisatie kan ook een symptoom zijn van andere aandoeningen, waaronder bepaalde vormen van drugsmisbruik, persoonlijkheidsstoornissen, epileptische aanvallen, en bepaalde neurologische aandoeningen. Daarnaast kan depersonalisatie optreden na het ervaren van een gevaarlijke situatie, zoals een aanval, een ongeval of een ernstige ziekte.
Symptomen
Het belangrijkste symptoom van een depersonalisatiestoornis is een verstoorde perceptie van het eigen lichaam. De patiënt kan het gevoel hebben een robot te zijn, in een droom te leven, of de wereld om zich heen waar te nemen alsof hij naar een film kijkt in plaats van hier deel van uit te maken. Deze verstoring van het zelfbewustzijn gaat vaak gepaard met een gevoel van volledige onthechting, gekenmerkt door een afwezigheid van emoties, zowel positieve als negatieve. Ondanks deze vervreemde gevoelens, verliezen patiënten niet het contact met de realiteit; ze beseffen dat hun ervaringen niet overeenkomen met de werkelijkheid. Veel patiënten ervaren depersonalisatie tijdens een
paniekaanval, waarbij de depersonalisatie het hoogtepunt is van hun
angst. Sommige patiënten vrezen gek te worden, wat kan leiden tot
depressie, angst of paniek. Voor sommigen zijn de symptomen mild en kortdurend (enkele minuten), terwijl anderen chronische of terugkerende symptomen ervaren die het dagelijks functioneren ernstig kunnen verstoren.
Alarmsymptomen
Depersonalisatiestoornis kan zich geleidelijk ontwikkelen en symptomen kunnen variëren van mild tot ernstig. Er zijn specifieke symptomen die als alarmsignalen moeten worden opgevat.
Gevoelens van onwerkelijkheid
Een van de belangrijkste symptomen van depersonalisatiestoornis is het gevoel van onwerkelijkheid of het idee dat de wereld om de patiënt heen niet echt is. Dit kan gepaard gaan met gevoelens van distantie of vervreemding van zichzelf, waarbij men zichzelf niet meer als het eigen "zelf" ervaart.
Verlies van zelfidentiteit
Patiënten kunnen het gevoel hebben dat hun identiteit vervaagt of dat ze niet meer in controle zijn over hun eigen lichaam en gedachten. Dit kan variëren van lichte vervreemding tot een volledige ontkenning van de eigen realiteit.
Verlies van emoties en gevoelloosheid
Patiënten met depersonalisatiestoornis kunnen een verminderd gevoel van emotionele verbondenheid ervaren, wat kan leiden tot gevoelloosheid of vervlakking van emoties. Dit kan het vermogen om zich in te leven in anderen of om emoties op een natuurlijke manier te ervaren, ernstig beïnvloeden.
Paniek en angst
Hoewel depersonalisatiestoornis op zichzelf een angstige toestand kan veroorzaken, kunnen de symptomen ook een paniekaanval uitlokken. Het gevoel van losgekoppeld te zijn van de realiteit kan beangstigend zijn en kan leiden tot verhoogde angst of depressie.

Een bloedonderzoek sluit onderliggende fysieke aandoeningen uit /
Bron: Frolicsomepl, PixabayDiagnose en onderzoeken
Wanneer een patiënt symptomen van een depersonalisatiestoornis vertoont, begint de arts doorgaans met het doorlopen van de volledige medische geschiedenis en het uitvoeren van een lichamelijk onderzoek. Anno augustus 2024 zijn er geen specifieke laboratoriumtesten beschikbaar om dissociatieve stoornissen zoals depersonalisatie direct te diagnosticeren. De arts zal echter diverse diagnostische onderzoeken inzetten om andere mogelijke oorzaken van de klachten uit te sluiten, zoals
beeldvormende onderzoeken en
bloedonderzoeken. Fysieke aandoeningen of bijwerkingen van
medicijnen kunnen ook symptomen veroorzaken die lijken op die van depersonalisatie. Als lichamelijke oorzaken zijn uitgesloten, kan een doorverwijzing naar een psycholoog of psychiater noodzakelijk zijn. Deze specialisten gebruiken specifieke interviews en beoordelingsinstrumenten om een diagnose van dissociatieve stoornis te stellen.
Behandeling van Depersonalisatie
De meeste patiënten met een depersonalisatiestoornis die behandeling zoeken, maken zich vaak meer zorgen over symptomen zoals depressie of angst, dan over de stoornis zelf. In veel gevallen verdwijnen de symptomen vanzelf met de tijd.
Behandeling is meestal alleen nodig als de stoornis aanhoudend of recidiverend is, of als de symptomen bijzonder verontrustend zijn voor de patiënt. De arts zal zich richten op het verminderen van de stress die bijdraagt aan depersonalisatie. De meest geschikte behandelmethode hangt af van de individuele patiënt en de ernst van de symptomen.
Psychotherapie
Psychotherapie is vaak de voorkeursbehandeling voor depersonalisatie. Dit type therapie maakt gebruik van psychologische technieken om patiënten te helpen hun gedachten en gevoelens over psychologische conflicten beter te begrijpen en te communiceren, wat kan bijdragen aan depersonalisatie. Cognitieve therapie, een specifiek type psychotherapie, richt zich op het veranderen van disfunctionele denkpatronen en het verbeteren van copingstrategieën.

Medicijnen kunnen ondersteunend zijn /
Bron: Stevepb, PixabayMedicatie
In de meeste gevallen worden geen specifieke medicijnen voorgeschreven voor depersonalisatiestoornissen. Echter, als een patiënt ook lijdt aan depressie of angst, kunnen
antidepressiva of medicatie voor angststoornissen (
anti-angstmedicatie) nuttig zijn.
Antipsychotica kunnen ook helpen bij symptomen zoals ongeordend denken en verstoorde waarnemingen die gerelateerd zijn aan depersonalisatie.
Gezinstherapie
Gezinstherapie kan nuttig zijn om het gezin te informeren over de stoornis en de oorzaken ervan. Het helpt gezinsleden om de symptomen van een terugval te herkennen en effectief te reageren.
Creatieve therapie
Creatieve therapieën zoals kunsttherapie, muziektherapie en andere vormen van expressieve therapie helpen patiënten om hun gedachten en gevoelens op een veilige en creatieve manier te verkennen en te uiten. Deze therapieën kunnen bijdragen aan emotionele verwerking en zelfontdekking.
Klinische hypnose
Klinische hypnose maakt gebruik van diepe ontspanning, concentratie en gerichte aandacht om een gewijzigde bewustzijnstoestand te bereiken. Dit kan patiënten helpen om gedachten, gevoelens en herinneringen te ontdekken die anders misschien onbewust zouden blijven.
Prognose
De prognose voor mensen met depersonalisatiestoornis varieert afhankelijk van de ernst van de symptomen, de tijdigheid van de behandeling en de aanwezigheid van comorbide aandoeningen.
Zelfbeperkende aard van de stoornis
Bij sommige patiënten kunnen de symptomen van depersonalisatiestoornis na verloop van tijd vanzelf verminderen of verdwijnen. Dit komt vaker voor wanneer de stoornis niet ernstig is en er geen bijkomende psychische aandoeningen aanwezig zijn.
Chronische vormen van depersonalisatie
In gevallen van chronische depersonalisatie kunnen de symptomen aanhouden of in ernst toenemen. Chronische depersonalisatie kan de levenskwaliteit ernstig beïnvloeden, wat leidt tot langdurige stress en psychologische belasting.
Behandelbaarheid en behandelresultaten
Therapie, zoals cognitieve gedragstherapie (CGT) en psychotherapie, kan effectief zijn in het verminderen van de symptomen van depersonalisatiestoornis. Bij tijdige behandeling kunnen de meeste patiënten een aanzienlijke verbetering ervaren. Echter, bij sommige patiënten kunnen de symptomen persistenter zijn.
Complicaties van depersonalisatiestoornis
Hoewel depersonalisatiestoornis zelf niet vaak leidt tot ernstige complicaties, kunnen de symptomen ernstige gevolgen hebben voor de dagelijkse levenskwaliteit van de patiënt. Mogelijke complicaties zijn onder andere:
- Chronische angst en depressie: Aanhoudende depersonalisatie kan leiden tot ernstige angst of depressie.
- Problemen met dagelijks functioneren: De symptomen kunnen het vermogen van de patiënt om normaal te functioneren in het dagelijks leven belemmeren, wat kan leiden tot problemen op het werk of in sociale relaties.
- Verhoogd risico op zelfmoord: In ernstige gevallen kan de aanhoudende onthechting en de psychische belasting leiden tot gedachten aan zelfmoord.
Preventie van depersonalisatiestoornis
Er zijn verschillende benaderingen voor het voorkomen van depersonalisatiestoornis, hoewel het moeilijk is om de stoornis volledig te voorkomen vanwege de complexe en multifactoriele oorzaken.
Vermijden van trauma en stress
Een belangrijke preventieve maatregel is het verminderen van blootstelling aan traumatische of langdurige stressvolle situaties, vooral in de kindertijd en adolescentie. Ondersteuning in stressvolle tijden kan helpen om het ontstaan van dissociatieve symptomen te voorkomen.
Vroegtijdige interventie
Vroege therapie voor mensen die risicofactoren vertonen of die al symptomen van depersonalisatie vertonen, kan het ontstaan van de stoornis voorkomen of de ernst ervan verminderen. Cognitieve gedragstherapie kan nuttig zijn om disfunctionele gedachten en gevoelens die bijdragen aan de stoornis te veranderen.
Psychologische ondersteuning voor risicogroepen
Het bieden van psychologische ondersteuning aan risicogroepen, zoals mensen met een geschiedenis van trauma of angststoornissen, kan helpen bij het voorkomen van depersonalisatiestoornis. Preventieve psychotherapie kan bijdragen aan het versterken van de copingmechanismen van deze patiënten.
Praktische tips voor het omgaan met depersonalisatiestoornis
Bij depersonalisatiestoornis is het belangrijk om jezelf de juiste ondersteuning te bieden en goed voor je mentale gezondheid te zorgen. De symptomen van depersonalisatiestoornis kunnen verwarrend zijn en het is essentieel om te werken aan het herstellen van je gevoel van verbondenheid met jezelf en de wereld om je heen. Hier zijn enkele praktische tips die je kunnen helpen.
Neem deel aan therapie
Een van de belangrijkste stappen is het volgen van
therapie.
Therapie, zoals cognitieve gedragstherapie, kan je helpen om de gevoelens van depersonalisatie en derealisatie te begrijpen en ermee om te gaan.
Therapie biedt jou de mogelijkheid om aan jezelf te werken en inzicht te krijgen in hoe je gedachten en emoties invloed hebben op je ervaring van de wereld. Dit kan helpen bij het verlichten van de symptomen en het verbeteren van je welzijn.
Creëer een gezond en evenwichtig voedingspatroon
Je
voedingspatroon speelt een belangrijke rol in je mentale gezondheid. Door te kiezen voor een
evenwichtig voedingspatroon kun je je stemming en energiepeil verbeteren. Zorg ervoor dat je voldoende
vitamines en
mineralen binnenkrijgt, wat essentieel is voor je hersenen en zenuwstelsel. Soms kunnen tekorten aan bepaalde voedingsstoffen bijdragen aan mentale gezondheidsproblemen, dus wees alert op wat je eet.
Zorg voor een goede slaap
[Slaap] is cruciaal voor het herstel van je mentale toestand. Een gebroken slaap kan bijdragen aan gevoelens van depersonalisatie. Probeer een regelmatig slaapschema aan te houden en een rustige omgeving te creëren voor een goede nachtrust. Dit helpt om je energie en geestelijke helderheid te herstellen. [Slaap] bevordert je algehele gezondheid en kan je helpen beter met stress en angsten om te gaan.
Leer ontspanningstechnieken
Ontspanningstechnieken kunnen bijzonder nuttig zijn om gevoelens van stress en angst te verminderen.
Yoga, ademhalingsoefeningen en meditatie kunnen helpen om je lichaam en geest te kalmeren. Deze technieken helpen je niet alleen om je fysieke toestand te verbeteren, maar ook om je geestelijke gezondheid in balans te houden. Regelmatige
ontspanningsoefeningen kunnen het gevoel van depersonalisatie verminderen.
Misvattingen rond depersonalisatiestoornis
Depersonalisatiestoornis is een complexe aandoening waarbij iemand zich losgekoppeld voelt van zichzelf en de omgeving. Er bestaan veel misvattingen over deze stoornis, wat kan leiden tot misverstanden en onjuiste aannames.
Depersonalisatiestoornis is hetzelfde als schizofrenie
Veel mensen verwarren depersonalisatiestoornis met schizofrenie, maar dit zijn twee verschillende aandoeningen. Bij depersonalisatiestoornis ervaart iemand gevoelens van onwerkelijkheid en vervreemding, terwijl schizofrenie gepaard gaat met hallucinaties en wanen. De oorzaak en behandeling van beide stoornissen verschillen sterk.
Depersonalisatie komt alleen voor bij psychische stoornissen
Hoewel depersonalisatie vaak geassocieerd wordt met
psychische stoornissen, kan het ook optreden bij extreme stress, vermoeidheid of het gebruik van bepaalde middelen. Soms is het een tijdelijke reactie van het brein om een overweldigende situatie te hanteren, zonder dat er sprake is van een onderliggende aandoening.
Mensen met depersonalisatiestoornis zijn gevaarlijk
Een van de meest schadelijke misvattingen is dat mensen met deze stoornis gevaarlijk zijn. In werkelijkheid zijn ze vaak eerder angstig en worstelen ze met hun eigen gevoelens van vervreemding. Er is geen verband tussen depersonalisatiestoornis en gewelddadig gedrag.
Depersonalisatiestoornis is altijd chronisch
Hoewel sommige mensen langdurig last hebben van deze stoornis, ervaren anderen het slechts tijdelijk. Factoren zoals stress, angst en
slaapgebrek kunnen de symptomen verergeren, maar met therapie en de juiste aanpak kunnen veel mensen verbetering ervaren.
Depersonalisatie wordt veroorzaakt door drugsgebruik
Hoewel bepaalde middelen zoals cannabis of hallucinogenen een episode van depersonalisatie kunnen uitlokken, betekent dit niet dat drugs de enige oorzaak zijn. Depersonalisatiestoornis kan ook ontstaan door trauma, angststoornissen of andere neurologische factoren, zonder enige betrokkenheid van middelengebruik.
Er is geen effectieve behandeling voor depersonalisatiestoornis
Veel mensen denken dat er geen behandeling is, maar therapieën zoals cognitieve gedragstherapie kunnen helpen. Daarnaast kunnen ontspanningstechnieken en
ontspanningsoefeningen bijdragen aan het verminderen van stress en het verbeteren van het algemeen welzijn.
Iedereen ervaart af en toe depersonalisatie, dus het is geen probleem
Hoewel veel mensen weleens kortstondige gevoelens van vervreemding ervaren, is depersonalisatiestoornis een ernstigere, langdurige en vaak invaliderende aandoening. Het belemmert het dagelijks functioneren en kan leiden tot grote angst en distress, waardoor professionele hulp noodzakelijk is.
Lees verder