Rhinovirusinfectie: Verkoudheid door rhinovirussen
Rhinovirussen zijn de belangrijkste oorzaak van een verkoudheid. Deze wereldwijd verspreide virussen infecteren de hogere luchtwegen van vooral erg jonge en oude patiënten en patiënten met een zwak immuunsysteem. Bekende symptomen zijn onder andere keelpijn, een loopneus, een verstopte neus, niezen en hoesten. De behandeling is voornamelijk ondersteunend gericht bij deze meestal milde virale infectie die spontaan verdwijnt. Dankzij enkele preventiestrategieën is het tot slot mogelijk om de kans op besmetting met het rhinovirus te voorkomen.
Oorzaken van rhinovirusinfectie
Dit virus veroorzaakt in de meeste gevallen een
verkoudheid. Rhinovirussen kunnen ook af en toe een
keelontsteking,
oorinfecties en
sinusinfecties veroorzaken. Zeer sporadisch veroorzaakt het virus ernstige
bronchiolitis (luchtweginfectie met
ademhalingsproblemen) bij zuigelingen en kinderen, evenals een fatale
longontsteking bij ouderen en patiënten met een zwak immuunsysteem.
Virus
Rhinovirussen behoren tot het geslacht
Enterovirus in de familie
Picornaviridae. De drie soorten rhinovirus (A, B en C) omvatten ongeveer 160 erkende soorten menselijke rhinovirussen die verschillen naargelang hun oppervlakte-eiwitten (serotypes). Deze kleine enkelstrenginge RNA-virussen hebben een diameter van ongeveer 30 nanometer. In tegenstelling tot enterovirussen, die repliceren bij 37 °C, groeien rhinovirussen het beste bij 33-35 °C (de temperatuur van de hogere luchtwegen), wat de gelokaliseerde klinische presentatie van een verkoudheid verklaart.
Overdracht
De primaire toegangsroute voor menselijke rhinovirussen is de hogere luchtwegen (mond en neus). Er zijn twee wijzen van
overdracht: via de lucht (ademhalingsdruppeltjes door
hoesten of
niezen) en via besmette oppervlakken, inclusief direct persoonlijk contact. Het virus komt op deze manier de
neus, de
ogen of de
mond binnen. De besmetting van rhinovirussen gebeurt bijgevolg zeer snel. Wanneer een kind met een rhinovirusinfectie een loopneus heeft, komt de besmette vloeistof uit de neus op de
handen en vervolgens op tafels, het speelgoed en andere plaatsen terecht. Het kind kan bovendien de handen of de huid van een ander kind of speelgoed met het virus aanraken en vervolgens de eigen ogen of neus aanraken en zichzelf infecteren.
Risicofactoren van virale infectie door rhinovirus
De piekincidentie van een rhinovirusinfectie komt voor in de koudere maanden, vooral in de lente en de herfst.
Baby’s, ouderen en patiënten met een
verzwakt immuunsysteem zijn het vaakst getroffen door een virale infectie veroorzaakt door het rhinovirus.
Symptomen: Verkoudheid
Iets meer dan de helft van de patiënten ervaart symptomen binnen twee dagen na infectie. Bij circa vijf procent van de patiënten is de incubatietijd (tijd tussen het oplopen van de besmetting en het tot uiting komen van de klachten) korter, met name minder dan twintig uur. Ook ervaren vijf procent van de patiënten pas tekenen na een incubatieperiode van meer dan vier en een halve dag.
Rhinovirusinfecties veroorzaken volgende mogelijke symptomen:
Diagnose en onderzoeken
Een verkoudheid is op te sporen via een zoals bloedonderzoek of een keelkweekje. Over het algemeen is het echter niet nodig om dit te laten onderzoeken bij een patiënt met een verkoudheid.
Behandeling van rhinovirusinfecties
Er zijn anno oktober 2020 geen goedgekeurde antivirale middelen voor de preventie of behandeling van deze
hogere luchtweginfectie. De behandeling van deze virale infecties is vooral ondersteunend, en bestaat uit voldoende rust en koortsverlagende
medicijnen zoals
paracetamol.
Prognose van hogere luchtwginfectie door rhinovirus
Zodra de symptomen beginnen, houden ze meestal tien tot veertien dagen aan, maar soms geneest een patiënt sneller.

Een goede handhygiëne is noodzakelijk /
Bron: Gentle07, PixabayPreventie van infectie door rhinovirussen
Het humaan rhinovirus is het meest besmettelijk tijdens de herfst- en wintermaanden. Het virus kan tot drie uur buiten een menselijke gastheer leven. Zodra een patiënt het virus heeft opgelopen, is hij binnen de eerste drie dagen het meest besmettelijk. Preventieve maatregelen zoals regelmatig grondig de handen wassen met zeep en warm, stromend water (
goede handhygiëne) helpt om infecties te voorkomen. Verder mogen patiënten de mond, de ogen en de neus niet aanraken; dit zijn namelijk de meest voorkomende toegangspunten voor het rhinovirus. In ziekenhuizen dragen artsen en verpleegkundigen vaak een chirurgisch masker en handschoenen om een infectie met dit virus te voorkomen.
Lees verder