Vergiftiging: Oorzaken, symptomen, behandeling en preventie
Van vergiftiging is sprake wanneer een patiënt blootgesteld wordt aan een schadelijke stof zoals te vinden in medicijnen, chemicaliën, gif of gassen. De vergiftigingsverschijnselen treden op als gevolg van onder andere het inslikken, injecteren, aanraken of inademen van deze stoffen. Vaak is een stof pas giftig in hoge concentraties of doseringen, of wanneer een patiënt deze inslikt. De meeste vergiftigingen gebeuren per ongeluk, al is het ook mogelijk dat een patiënt zich met opzet vergiftigd. Onmiddellijke eerste hulp is erg belangrijk bij een patiënt met vergiftiging. Dit werkt mogelijk levensreddend voordat de patiënt professionele medische hulp krijgt. Dankzij enkele eenvoudige tips is het tot slot mogelijk om vergiftiging zoveel mogelijk te voorkomen.
Oorzaken van blootstelling aan schadelijke stoffen
Vergiftiging treedt mogelijk op door blootstelling aan:
- bepaalde voedingsmiddelen
- chemicaliën op de werkplek
- geneesmiddelen, waaronder zelf verkrijgbare en op voorschrift verkrijgbare geneesmiddelen
- huishoudelijke detergenten en reinigingsmiddelen
- huishoudelijke en buitenplanten (giftige planten eten)
- illegale drugs zoals cocaïne
- insecticiden
- koolmonoxidegas (van ovens, gasmotoren, branders, ruimteverwarmingstoestellen)
- planten
- verven
- vreemde voorwerpen zoals horloge- of knopbatterijen

Pijn op de borst is één van de mogelijke tekenen van vergiftiging /
Bron: Pexels, PixabaySymptomen
Een patiënt die plotseling zonder duidelijke reden ziek wordt, lijdt mogelijk aan vergiftigingsverschijnselen. Ook wanneer een patiënt vlakbij een oven, een auto, vuur of in een niet goed geventileerde ruimte aanwezig is, is mogelijk sprake van vergiftiging. Vergiftigingsverschijnselen treden soms pas na enige tijd op. Onmiddellijke medische hulp is echter nodig, ook wanneer nog geen tekenen aanwezig zijn.
De symptomen zijn afhankelijk van het gif, maar bestaan mogelijk uit:
- algemeen: koorts, overmatig kwijlen, pilresten op de kledij of lippen, pijn op de borst, zwakte, spiertrekkingen
- hart: hartkloppingen, een versnelde hartslag
- hersenen: bewusteloosheid of een coma, duizeligheid, epileptische aanvallen, gevoelloosheid en tintelingen, hoofdpijn, prikkelbaarheid, slaperigheid, verdoving, verwardheid, een delirium (acute verwardheid met wijzigingen in de hersenfunctie), hallucinaties, hypertonie, hyperreflexie, een coma, agitatie (rusteloosheid)
- huid: blauwachtige lippen, een huiduitslag of brandwonden, blaren, zweten
- longen: ademhalingsproblemen of kortademigheid, een ongewone ademgeur die ruikt naar chemicaliën zoals bijvoorbeeld benzine of een verfverdunner, hoesten, een verminderde ademhalingssnelheid
- maag en darmen: buikpijn, diarree, een verlies van eetlust, misselijkheid en braken
- ogen: dubbelzien, vernauwde pupillen, verwijde pupillen, nystagmus (wiebelende ogen), een verlies van het gezichtsvermogen
- oren: oorsuizen, doofheid
- urinewegen: een verlies van controle over de blaas (urine-incontinentie)
Sommige gifstoffen of blootstellingen aan het milieu veroorzaken zelfs na een minimale blootstelling al symptomen en letsels. Daarom is het erg belangrijk om meteen een behandeling te ondergaan om ernstige schade te voorkomen. Het bellen van een antigifcentrum is vaak een noodzaak. In
België kunnen particulieren terecht bij het
Antigifcentrum via 070 245 245. In
Nederland kunnen professionele hulpverleners contact opnemen met het
Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum via 030-2748888. De hulpverlener meldt best de symptomen, de leeftijd, het gewicht, de gebruikte
medicijnen en alle informatie die hij heeft over het gif. Het is altijd nuttig om de ingenomen hoeveelheid te bepalen en ook hoelang geleden de patiënt er aan is blootgesteld. Indien mogelijk en indien beschikbaar houdt de hulpverlener het etiket van de gifstof bij de hand omdat het antigifcentrum hierover mogelijk vragen stelt.
Eerste hulp (EHBO) bij (vermoeden van) vergiftiging
Als het gif op de kleding van de patiënt is gemorst, doet de hulpverlener handschoenen aan en verwijdert de hulpverlener de kleding en spoelt hij de huid met water. Wanneer de gifstof contact heeft met het
oog, is het belangrijk om het oog te spoelen met een langzame, zachte waterstraal, liefst uit een kopje of een kan. De hulpverlener spoelt het oog gedurende tien tot vijftien minuten. De stroom moet vanuit de binnenste hoek over het oog naar de buitenste hoek stromen. Het aanbrengen van
oogdruppels is afgeraden.
Ingeslikt
Een hulpverlener controleert de luchtwegen, de ademhaling en de pols van de patiënt. Indien nodig begint hij met beademen en reanimatie. De hulpverlener moet er proberen zeker van te zijn dat de patiënt vergiftigd is, bijvoorbeeld door het opmerken van een chemisch ruikende adem, brandwonden rond de
mond, ademhalingsmoeilijkheden, braken of ongebruikelijke geuren. Indien mogelijk identificeert hij het gif. De patiënt mag niet overgeven tenzij een professionele zorgverlener of het antigifcentrum hiervoor de toestemming geeft. Als de patiënt braakt, moet de hulpverlener de luchtweg vrijmaken. Hiervoor wikkelt hij doek om de
vingers voordat hij de mond en keel schoonmaakt. Als de patiënt ziek is door een plantenvergiftiging, bewaart de hulpverlener best het braaksel. Hierdoor kunnen experten makkelijke bepalen welk medicijn werkzaam is om de vergiftiging om te keren. De patiënt ligt best comfortabel; hiervoor rolt de hulpverlener de patiënt op de linkerkant. Als de patiënt dan namelijk moet braken, voorkomt dit een
verstikking.
Ingeademd
Noodhulp is nodig bij een
inademingsvergiftiging; deze moet de hulpverlener eerst verwittigen alvorens zich te wenden naar de patiënt. Als het veilig is, moet de hulpverlener de patiënt verwijderen van het gevaar (gas, dampen of rook). De hulpverlener opent de ramen en deuren om de dampen te verwijderen. De hulpverlener ademt een paar keer diep en houdt vervolgens de adem in terwijl hij naar binnen gaat. Hij houdt een natte doek over de
neus en mond. Hij steekt zeker geen lucifer aan of gebruikt geen aansteker, omdat sommige gassen vlam kunnen vatten. Nadat de patiënt uit gevaar is gered, controleert en bewaakt hij de luchtwegen, de ademhaling en de pols van de patiënt. Indien nodig start hij met beademen en reanimatie. Als de patiënt braakt, maakt de hulpverlener de luchtwegen vrij. Hiervoor wikkelt hij een doek om de vingers voordat hij de mond en keel schoonmaakt. Zelfs als de patiënt volkomen in orde lijkt, is medische hulp noodzakelijk.

Verdere onderzoeken zoals een bloedonderzoek zijn soms nodig /
Bron: Frolicsomepl, PixabayProfessionele medische behandeling
Na het uitvoeren van EHBO-stappen thuis, moet de patiënt mogelijk naar de eerste hulp gaan. Hiervoor moet de patiënt (of de hulpverlener) zeker de container met het gif meenemen naar het ziekenhuis. In het ziekenhuis krijgt de patiënt (en/of de hulpverlener) een vraaggesprek. Vervolgens voert de arts een lichamelijk onderzoek uit. Bij aankomst in het ziekenhuis moet de patiënt namelijk dringend worden beoordeeld (luchtwegen, ademhaling en bloedcirculatie). De arts moet volgende zaken controleren:
- het niveau van bewustzijn: Hij gebruikt hiervoor de Glasgow Coma Scale (GCS)
- de ventilatie: De arts gebruikt een pulsoximetrie om de zuurstofverzadiging te meten.
- de bloeddruk en polsslag
- de pupilgrootte en de reactie op licht
- het bewijs van intraveneus drugsmisbruik
Als de patiënt bewusteloos is, moet de arts ook kijken of de hoest- en kokhalsreflex aanwezig of afwezig is. Hij meet bovendien de temperatuur met een rectale thermometer met lage meetwaarde.
Verdere onderzoeken
Mogelijk zijn nog verdere testen nodig zoals:
Mogelijke behandelingen
De arts zet meteen en/of na de onderzoeken een behandeling in via:
- actieve kool
- een laxeermiddel
- geneesmiddelen om symptomen te behandelen, zoals antidota om de effecten van de vergiftiging om te keren als dit bestaat
- intraveneuze (via een ader) vochttoediening
- luchtwegondersteuning, zoals zuurstof, een beademingsslang door de mond (intubatie) en ventilatie (beademingsmachine)
Preventie van vergiftigingsverschijnselen
Chemicaliën
Mensen bewaren huishoudelijke chemicaliën zeker niet in (gelabelde) voedselpotjes want een accidentele inname is snel gebeurd. De meeste niet-voedingsstoffen zijn giftig als ze in grote doses worden ingenomen.

Medicatie moet altijd goed opgeborgen en afgesloten zijn voor kinderen /
Bron: Stevepb, PixabayMedicatie
Mensen moeten letten op gifstoffen in en rond het huis. Jonge kinderen moeten zeker beschermd worden tegen giftige stoffen. Daarom is het belangrijk om alle medicijnen, schoonmaakmiddelen, cosmetica en huishoudelijke chemicaliën buiten het bereik van kinderen te bewaren, of bijvoorbeeld op te bergen in kasten met kindveilige vergrendelingen. Verder is het belangrijk om enkel kleine hoeveelheden medicatie in huis te hebben. Artsen moeten voorzichtig zijn bij het voorschrijven van alle medicijnen. Voorschriften voor elke gevoelige patiënt (zoals bijvoorbeeld
depressieve patiënten) moeten zorgvuldig worden gecontroleerd.
Planten
Het is belangrijk om op de hoogte te zijn van planten in en rond het huis en de nabije omgeving. Giftige planten worden best verwijderd. Het eten van wilde planten, paddenstoelen, wortels of bessen is niet aanbevolen, tenzij een persoon ze heel goed kent.
Voorlichting
Alle mensen moeten zich bewust zijn van de gevaren van planten, drugs, medicijnen en chemicaliën. Voorlichting over een veilige opslag en zorgvuldige omgang met deze stoffen in huishoudens en op de werkplek is daarom voortdurend nodig.
Prognose
De uitkomst is afhankelijk van het type gif waarmee de patiënt in contact kwam en de zorg die werd ontvangen om de blootstelling te behandelen. Aangezien de meerderheid van de patiënten relatief niet-toxische middelen binnenkrijgt, goede ondersteunende zorg krijgt en, indien nodig specifieke antidota (tegengifstoffen) toegediend krijgt, is de ziekenhuissterfte in de meeste ontwikkelde landen minder dan 1%. Een overlijden door vergiftiging is voornamelijk te wijten aan koolmonoxide,
antidepressiva,
paracetamol,
pijnstillende combinaties die
paracetamol bevatten en een
opioïde, heroïne, methadon of cocaïne. Sterfgevallen als gevolg van vergiftiging bij kinderen zijn meestal toevallig en als gevolg van een onjuiste opslag van medicijnen zoals
digoxine en kinine en medicijnen die zijn gekocht of voorgeschreven voor een ouder / verzorger.
Lees verder