Dementie: Omgang met dementie
De diagnose dementie komt vaak als een schok. Voor de familie staat er een moeilijke en onzekere tijd te wachten. Ook voor de naasten is het erg moeilijk. Zowel familie als vrienden hebben steun nodig. In het begin van dementie kan de directe omgeving een aantal dingen doen om het leven van hen en de dementerende gemakkelijker te maken.
De directe omgeving zal geleidelijk aan meer hulp nodig hebben. Het is belangrijk voor de omgeving om ook nog baas over hun eigen leven te blijven. Het is belangrijk de familie en vrienden zo snel mogelijk in te lichten.
In dit artikel worden de volgende onderwerpen behandeld:
Omgang familie of vrienden
Het dementeren van een persoon betekent voor de directe omgeving een verlies. Het kan de familie en vrienden emotioneel diep raken. De dementerende wordt steeds meer dement en daardoor moeilijker te bereiken. Hierdoor wordt er beetje bij beetje afscheid genomen van de persoon die hij of zij was. Dit wordt ook wel anticiperend rouwen genoemd. Familie en vrienden krijgen tijdens het dementieproces te maken met gevoelens die vergelijkbaar zijn met een rouwproces. Vaak herkent men deze gevoelens niet bij zichzelf. Ook de omgeving herkent het verlies niet, waardoor het op onbegrip stuit.
Het verloop
Iemand met dementie gaat steeds minder lijken op de persoon die hij/zij vroeger was. Ieder mens is uniek en elk dementieproces verloopt anders. Het is niet te voorspellen en verloopt niet volgens een bepaald patroon. In het begin voelt de omgeving zich vaak wanhopig maar tegelijk optimistisch. Men hoopt dan dat er binnenkort een geneesmiddel zal worden gevonden. Soms ontkent men dat er iets aan de hand is. Hiermee probeert men zich af te schermen tegen dat wat zij niet willen zien.
De pijnlijke gevoelens, het verdriet en de machteloosheid. In de volgende fase is het verlies een realiteit. Dit gaat vaak gepaard met angst, woede, schuldgevoel en twijfels omdat men denkt te weinig voor de dementerende te doen. “Herkent hij/zij mij vandaag wel?”, “Waarom overkomt ons dit?”. Familie en vrienden hebben vaak een machteloos gevoel. Men kan last hebben van schaamte, eenzaamheid, diep verdriet en depressie. Men denkt er alleen voor te staan. Hierdoor kunnen er lichamelijk klachten ontstaan zoals verminderde energie, verminderde eetlust, maag- en darmklachten, slapeloosheid, vermoeidheid, hoofdpijn, enz. Na een lange tijd zal men het verlies erkennen en zal men accepteren dat de dementerende persoon is veranderd.
Steun
Het is belangrijk dat familie en vrienden op de hoogte zijn van de verschijnselen van dementie. Hierdoor kan men de verschijnselen beter plaatsen. Zo ontstaat er erkenning voor het proces van afscheid nemen. Het delen van uw gevoelens met de omgeving kan een opluchting zijn. Familie en vrienden moeten zoveel mogelijk over hun gevoelens met elkaar praten. Ook kan men gespreksgroepen bezoeken. Zorg ervoor steeds contact te houden met vrienden. Als het nodig is moet men de huisarts inschakelen, bijvoorbeeld bij een angstig gevoel of slapeloosheid.
Een gesprek met een dementerende
Het stadium waarin de dementerende verkeert, kan de mate van het niveau aangeven waarin men met de dementerende een gesprek kan voeren. Een gesprek met een dementerende kan erg verwarrend zijn. Vaak kan men er geen touw aan vast knopen. Het is moeilijk te onderzoeken of de dementerende anderen goed begrijpt. Rustig en duidelijk spreken is erg belangrijk. Ook de lichaamshouding helpt de dementerende om te begrijpen.
Vragen
Als u iets met de dementerende wilt doen, kunt u het beste vlak voor de handeling vragen of de dementerenden dit wil. Het is hierbij erg belangrijk dat men korte, gerichte vragen stelt. Deze zijn beter dan open of meerkeuze vragen. Ook vragen naar ‘waarom’ kunt u beter vermijden.
Demente mensen zijn vaak bang om te falen en af te gaan. Daarom is het belangrijk een vraag zo te stellen dat de kans op falen het kleinst is. Hierdoor voorkomt men dat de dementerende bang is om iets fout te doen en daarom helemaal niets meer gaat doen. Confronteer de dementerende niet te vaak met zijn tekorten.
Lichaamstaal
Demente mensen zijn erg gevoelig voor lichaamstaal. De manier waarom men iets tegen de mensen zegt, is vaak belangrijker dan wat er wordt gezegd. Zo kan men, ondanks dat de dementerende u niet meer herkent of begrijpt, toch contact houden. Oogcontact is heel erg belangrijk tijdens een gesprek. Door te praten met de handen, gezicht en ogen begrijp hij of zij u beter. De toon van de stem kan erg belangrijk zijn. Het vasthouden van zijn/haar hand kan goed werken. Net zoals een hand op de arm of schouder van de dementerende. Probeer er achter te komen wat de dementerende duidelijk probeert te maken met zijn lichaamstaal. Neem de gevoelens van de dementerende serieus.
Geduld
Voor de verzorgers, familie en vrienden van de dementerende is geduld erg belangrijk. Vooral als de dementerende met incomplete zinnen praat, woorden verkeerd gebruikt of niet meer weet, kan dit leiden tot het vermijden van gesprekken door de dementerende. Dit verergert naarmate de ziekte vordert. Meepraten zonder hem/haar te begrijpen is niet goed. Probeer er altijd achter te komen wat de dementerende bedoelt. Hierdoor voorkomt men gevoelens van onmacht.
Onderwerp van gesprek
Een onderwerp voor een gesprek kiezen is bij een dementerende soms erg lastig. Wat u ook zegt, hij of zij vergeet dit immers toch weer. Informatie uitwisselen en elkaar op de hoogte houden is niet meer mogelijk door de geheugenstoornis. Het doel van het gesprek is veranderd. Het is nu erg belangrijk dat men tijdens een gesprek aandacht en warmte uitstraalt. U kunt praten over vroeger omdat de dementerende dit vaak nog wel herinnert. Ook kunt u praten over dingen die de dementerende op dat moment zelf ook kan horen, zien, ruiken of voelen. Waarover men het beste kan praten verschilt per persoon en kan men het beste achter komen door middel van proberen.
Agressief gedrag
Demente mensen kunnen soms agressief gedrag vertonen. Veel mensen weten niet hoe zij hier het beste mee om kunnen gaan. Het is belangrijk dat men zich realiseert dat agressief gedrag meestal niet op bepaalde mensen persoonlijk is gericht. Het is een belangrijk verschijnsel die bij de ziekte hoort en vaak ontstaat door onmacht van de dementerende. Er gebeurt iets wat hij/zij niet graag wil en om dit duidelijk te maken, vertonen zij agressief gedrag. Een dementerende kan zijn/haar gevoelens soms niet meer op een gewone manier uiten. Agressie kan op verschillende manieren worden geuit. Zo kan de dementerende gaan schoppen, slaan, spugen, schelden of dreigen. Ook kan de dementerende dingen kapot gaan gooien. De dementerende is zijn/haar beoordelingsvermogen en zelfcontrole kwijt door de ziekte. Hierdoor kan hij/zij de situatie verkeerd begrijpen en zich daardoor bedreigd voelen.
Wanneer komt agressief gedrag voor
Agressief gedrag komt vaak voor tijdens lichamelijke verzorging. Dit gedrag wordt veroorzaakt door angst, schaamte en de frustratie dat men zichzelf niet meer kan verzorgen. Ook kan agressief voortkomen uit paniek, omdat men teveel van de dementerende verwacht of omdat hij/zij eenvoudige taken niet meer kan uitvoeren.
Omgaan met agressief gedrag
Als men kan ontdekken wat de oorzaak is voor agressief gedrag, kan men misschien de agressieve reacties voor zijn. Als eerste moet men kijken naar de situatie waarin men zich bevindt. Waar en wanneer treed het gedrag op? Wat gebeurt er in de directe omgeving? Wat voor gedrag vertoont de dementerende vlak voor het agressieve gedrag? Zijn er mensen in zijn/haar buurt en wat doen zij? Ook kan men vragen stellen bij het gedrag dat de dementerende in zo’n situatie vertoont. Welke vorm neemt het gedrag aan? Is dit steeds hetzelfde gedrag? Wat zegt de dementerende? Ziet hij/zij bekenden voor vreemden aan? Houdt het gedrag vanzelf op en komt het snel weer terug? Vervolgens kijkt men naar de gevolgen hiervan. Hoe gedragen de mensen in de omgeving zich? Hoe benaderen zij de dementerende en hoe reageert de dementerende hierop? Wat gebeurt er als het agressieve gedrag is gestopt? Ook is het belangrijk te kijken naar de achtergronden. Hoe is de stemming van de dementerende die dag? Is er iets bijzonders voorgevallen? Door al deze vragen af te gaan kan men er achter komen wat de aanleiding is voor het agressieve gedrag van de dementerende. Op die manier kan men proberen een oplossing te vinden.
Voorkomen van agressief gedrag
Als familie, verzorgende of omstander kunt u agressief gedrag proberen te voorkomen. Zorg voor een rustige dagelijkse routine, waarin ruimte is voor lichaamsbeweging en activiteiten. Stel niet te veel eisen aan dementerende, en probeer niet te veel aan te dringen. Neem de tijd om uit te leggen wat er precies gebeurt, zelfs als de dementerende gesproken taal niet meer begrijpt. De kalmerende toon waarop men spreekt kan hem/haar geruststellen. Probeer situaties waarin men haast heeft of ongeduldig is zoveel mogelijk te voorkomen. Leg anderen uit dat de dementerende hem/haar niet kan herkennen en leg uit dat harde stemmen en plotselinge bewegingen de dementerende overstuur kan laten raken. Verder moet men altijd proberen rustig te blijven. Laat niet merken dat u bang bent en houdt altijd oogcontact met de dementerende. Als de dementerende lichamelijk geweld gebruikt, moet men afstand houden en hem/haar nooit vastpakken. Als het nodig is kan men de kamer verlaten. Probeer de dementerende zoveel mogelijk te laten praten maar ga geen discussie aan. Het heeft geen zin om de dementerende te straffen voor zijn/haar gedrag omdat hij/zij dit vaak al snel weer is vergeten.
Activiteiten
Voor dementerende mensen is het moeilijker om activiteiten te beginnen, er aan deel te nemen en deze af te maken. Geheugenverlies en verwardheid zijn hierbij de oorzaak. De dementerende herinnert zich soms niet meer hoe hij/zij gewone dingen moet aanpakken. Hierdoor raken zij gefrustreerd en voelen zich nutteloos. Daardoor is het belangrijk dat een dementerende zoveel mogelijk geholpen wordt met wat hij/zij niet meer kan, maar wel wil doen.
Doel van activiteiten
Voor dementerende geven activiteiten een gevoel van zingeving en eigenwaarde. Ook als een dementeerde minder kan, wil hij/zij nog steeds het gevoel hebben nuttig bezig te zijn. Daarnaast geven bezigheden afleiding en zorgen voor structuur in de dagindeling. Ook heeft actief bezig zijn voor een dementerende een andere betekenis. Hij/zij blijft zo betrokken bij de gebeurtenissen om zich heen. Anders wordt zijn/haar wereld wel erg klein.
Positieve effecten
Probeer de activiteiten die de dementerende nog kan door de dementerende zo lang mogelijk zelf te laten doen. Hierdoor wordt ongewenst gedrag zoals zwerven en onrust minder. Bij de dementerende ontstaan gevoelens van veiligheid, plezier en verbondenheid. Het aantal activiteiten dat de dementerende zelf kan doen neemt af naarmate de dementie vordert. Het bedenken van activiteiten en bezigheden is voortdurend zoeken, proberen en aanpassen.
Kiezen van activiteiten
De interesses, hobby’s van vroeger en nu, maar ook het werk dat de dementerende vroeger heeft gedaan, geven aanknopingspunten voor het kiezen van activiteiten. De dementerende kan voldoening vinden in het gebruiken van vaardigheden die bij zijn/haar beroep hoorde.
De mogelijkheden van een dementerende zijn erg belangrijk bij het uitkiezen van een activiteit. Het is niet goed om activiteiten aan te bieden die te moeilijk of te makkelijk zijn. Als het te moeilijk is, vinden hij/zij dit niet leuk. Ook wil hij/zij niet als een kind behandeld worden. Men moet zich afvragen wat de dementerende lichamelijk nog kan. Is de dementerende snel moe en ziet en hoort hij of zij nog goed? Waar heeft de dementerende nog plezier in? In hoeverre is de activiteit veilig? Het is meestal moeilijk te beantwoorden of activiteiten geschikt zijn. De bezigheid hoeft niet perfect uitgevoerd te worden. Het doen is vaak belangrijker dan het resultaat. Een bepaalde activiteit is geslaagd als de dementerende er zelf plezier in heeft.
Dwaalgedrag
Sommige dementerenden vertonen dwaalgedrag. Dit betekent dat zij zonder iets te zeggen over straat gaan zwerven en weglopen. Voor de verzorgers van deze mensen kan dwaalgedrag een enorme belasting betekenen. De dementerende moet continu in de gaten gehouden worden omdat dwalen risico’s met zich meebrengt. De dementerende kan vallen, verdwalen, een verkeersongeluk veroorzaken en zelfs onderkoeld of uitgedroogd raken. Daarnaast schaamt de familie zich voor de dementerende als hij/zij door de buurtbewoners of de politie weer thuis gebracht wordt.
Redenen voor dwaalgedrag
Dwaalgedrag komt zowel overdag als ’s nacht voor. De dementerende is dan erg onrustig. Iemand met dementie hoeft echter niet erg verward te zijn om in zijn eentje op stap te gaan. De reden voor dwaalgedrag kan het ziekteproces zelf zijn, het gebruik van medicijnen, stress of angst, pijn, naar ‘huis’ willen (het ouderlijke huis), weinig contact met anderen (waardoor de greep op de werkelijkheid verloren gaat) of verveling.
Voorkomen
De mensen in de directe omgeving van een dementerende die veel dwaalt kan het dwalen proberen te verminderen. Als dit niet lukt, kan men ook proberen het dwalen in goede banen te leiden. In eerste instantie kan men proberen bij te houden welke momenten de dementerende onrustig wordt en weg wil. Men kan proberen deze situaties te vermijden of de dementerende proberen af te leiden. Het is heel logisch dat familie en vrienden bezorgt zijn. Ga niet in discussie met de dementerende over zijn/haar onrust. Het is zijn/haar ziekte die dit gedrag veroorzaakt. De dementerende zelf heeft hier geen controle over. Om het dwalen ’s nachts te voorkomen kan me een nachtlampje aanlaten zodat de kans op ongelukken en desoriëntatie wordt verkleint. Ook is het aanlaten van een lampje in de gang en toilet erg verstandig. Zorg voor verduisterende gordijnen: de dementerende kan in de war raken van zonlicht. Om te voorkomen dat de dementerende ’s nachts naar het toilet moet, is het verstandig om hem/haar voor het slapen naar de toilet te laten gaan. Ook een po-stoel kan een uitkomst bieden. Om te voorkomen dat de dementerende ’s nachts actief is, kan men het beste de dementerende niet te vroeg naar bed laten gaan en overdag actief bezighouden.
Verder kan men het huis aanpassen om te voorkomen dat de dementerende wegloopt, zoals traphekjes, extra sloten, naambordjes voor toilet, keuken, etc. Probeer belangrijke voorwerpen voor de dementerende zoals schoenen, tas, sleutels en portefeuille te merken met zijn/haar adres.
Als de dementerende zoek is
Als de dementerende zoek is moet men proberen kalm te blijven. Zoek direct bekende plaatsen en de directe omgeving af. De kans is het grootst dat hier de dementerende te vinden is. Vraag aan de buren of zij de dementerende hebben gezien. Zorg er ook voor dat er iemand thuis bij de telefoon blijft, voor het geval dat de patiënt gevonden wordt, opbelt, of uit zichzelf thuiskomt.
Wassen en baden
Het is belangrijk de dementerende zo lang mogelijk alles zelf te laten doen, indien hij/zij dit nog zelf kan. Hierbij hoort ook het wassen. Wanneer dit niet meer lukt, zal de directe omgeving dit moeten doen of zal er een verzorger ingeschakeld moeten worden. Hierbij moet op een aantal zaken gelet worden. Ten eerste moet men het wasritme van de dementerende volgen. Als hij/zij altijd twee keer per week doucht, moet men proberen dit aan te houden. Zorg er verder ook voor dat de temperatuur in de badkamer goed is, het niet tocht, de vloer droog is en de temperatuur van het water niet te warm of te koud is. Heel handig is een thermostaatkraan. Blijf altijd in de directe omgeving van de dementerende tijdens het douchen of baden.
Onrust en angst
Probeer zo veel mogelijk de wasbeurt af te stemmen op de persoonlijke voorkeur van de dementerende. De een houdt meer van een douche en de ander meer van een bad. Een douche kan voor sommige dementerenden erg angstig zijn omdat zij bang zijn om uit te glijden. Sommige dementerenden zitten liever op een stoel onder de douche. Oorzaken voor angst bij de dementerende kan komen door een aantal dingen. Er kan teveel water in het bad zitten. Een waterstraal van boven af kan aangevoeld worden als een bedreiging en desoriënterend werken.
Schaamte
Iedereen is van kleins af aan gewend zichzelf te wassen. Daarom zijn gevoelens van schaamte van de dementerende tegenover de verzorger niet ongewoon. Dit kan men proberen te voorkomen. Men kan bijvoorbeeld een deel van het lichaam afdekken, terwijl men het andere deel wast. Ook kleine stappen bij het wassen verminderen de angst. Naast wassen en douchen, kan ook incontinentie voor veel verzet en gevoelens van schaamte en vernedering zorgen.
Warme zorg
Net zoals
validation (meegaan in de belevingswereld van de dementerende) en snoezelen, heeft warme zorg geen genezing of herstel als doel. Echter de beleving van de oudere mens staat bij deze benadering centraal. Het doel dat men wil bereiken met warme zorg is het verminderen of laten verdwijnen van angsten en onzekerheden bij gedesoriënteerde oudere mensen. Dit kan door zich veilig te laten voelen en een bepaalde sfeer te scheppen. Deze warme zorg is toepasbaar bij elke vorm van dementie.
Een aantal aandachtspunten bij warme zorg zijn:
- Nabijheid: Het is voor een dementerende oudere belangrijk dat de hulpverlener weinig afstand neemt en niet bang is voor lichamelijk contact zoals een knuffel;
- Herkenbaarheid: De omgeving van de dementerende dient vertrouwd en rustgevend te zijn;
- Huislijkheid: Er moet een huislijke sfeer gecreëerd worden. Er dienen zo weinig mogelijk regels te zijn. Dagelijks wordt een herkenbare dagindeling gemaakt;
- Vrijheid: Voor bewoners die zich nog goed zelf kunnen bewegen is het belangrijk dat zij de vrijheid hiervoor krijgen;
- Familie: Er hoort ruimte te zijn voor de familie. De band tussen de dementerende en zijn familie is erg belangrijk. Voor de familie moet er gelegenheid zijn om mee te helpen in de zorg.
Snoezelen
Snoezelen is gericht op ernstig demente oude mensen. Men probeert contact te leggen met deze mensen door middel van het creëren van een veilig leefklimaat en het teweegbrengen van gevoelens van eigenwaarde, ontspanning en rust. Centraal hierbij staat de innerlijke leefwereld van ernstig dementerende ouderen waarbij zij niet gecorrigeerd worden. Het uiteindelijke doel van snoezelen is het optimaliseren van gevoelens van algemeen welbevinden van iedere individuele patiënt. Mensen waarbij snoezelen wordt toegepast is het verbaal en verstandelijk functioneren sterk verminderd en is het zinloos activiteiten aan te bieden. Deze mensen zijn meer gesteld of lichaamstaal en lichamelijk contact. Snoezelen kan zowel aan een individu of aan een groep worden aangeboden. Bij een groepsbenadering vindt dit plaats in een snoezelruimte.
De snoezelruimte is gekenmerkt door een rustige, gedempte atmosfeer. Deze wordt bereikte met lichteffecten, kleuren en zachte muziek. Ook kunnen er in deze ruimte materialen aanwezig zijn die zintuigprikkelingen stimuleren.
Er kunnen bijvoorbeeld aanwezig zijn:
- parfums, bloemen, wierook en fruit om te ruiken;
- koekjes, verschillende soorten drankjes en snoepgoed om te proeven;
- lampen met verschillende lichteffecten, spiegels en glinsterende en gekleurde voorwerpen om te bekijken;
- voelkussens, poppen, schuim, zand, scheerschuim om te voelen;
- een geluidsinstallatie met verschillende soorten muziek om te horen.
Lees verder